Toen het systeem met studiefinanciering werd omgezet in een leenstelsel, werd afgesproken dat de besparingen die daarmee worden bereikt, zouden worden geïnvesteerd in de kwaliteit van het onderwijs. Voor de eerste jaren waarin het nieuwe stelsel gold, zouden onderwijsinstellingen die investeringen doen.
De studenten in die eerste jaren genoten geen studiefinanciering meer, maar profiteerden ook nog niet van de extra investeringen in het onderwijs, zo luidde de redenering.
De Rekenkamer concludeerde in januari dat slechts een derde van de 860 miljoen euro aan investeringen die de instellingen zelf hadden opgevoerd, goed was besteed. De Tweede Kamer wil nu dat minister Ingrid van Engelshoven (Onderwijs) met een plan voor compensatie komt.
Deze studenten zijn "de dupe geworden van de instellingen waar onvoldoende voorinvestering heeft plaatsgevonden", zegt de Kamer.