Direct naar artikelinhoud
ReportageOmstreden raffinaderij

Het rottend hart dat Curaçao splijt: wat moet het eiland met zijn vuile raffinaderij?

De Isla-raffinaderij bracht Curaçao zowel voorspoed, als ernstige vervuiling. Nu loopt het huurcontract af en staat het eiland voor een belangrijke keuze: sluiten of niet?

Het rottend hart dat Curaçao splijt: wat moet het eiland met zijn vuile raffinaderij?
Beeld Sinaya R. Wolfert

Edgar Leito (82) stuurt zijn zilverkleurige Hyundai over het hobbelige paadje aan de achterkant van de raffinaderij van Curaçao. De slagboom naar het terrein staat open. Leito kijkt even opzij naar het hokje van de beveiliging. ‘Goddank, ze zijn er niet’, zegt hij, en rijdt het terrein op.

Hij komt hier wel vaker en meestal sturen ze hem weg. Want de beveiliging weet precies wat Leito hier komt doen: aan anderen ‘de troep’ laten zien die de Isla-raffinaderij het eiland al jaren oplevert. ‘En daar maak ik mezelf niet echt populair mee hier.’

Leito parkeert z’n auto in de berm en stapt uit. ‘Nou, dit is het dan. Het asfaltmeer.’ Hij wijst naar een zwarte, glimmende vlakte van wel honderd voetbalvelden groot. Een overblijfsel van de Tweede Wereldoorlog, toen de raffinaderij kerosine voor de geallieerden produceerde. Het asfalt dat bij de productie als afval overbleef, werd weggepompt naar het naastgelegen moerasgebied. Uit het spul steken zwartgeblakerde wortels van mangrovestammen.

Beeld Sinaya Wolfert

‘Ligt er nu al 70 jaar’, zegt Leito. Jarenlang werkte hij zelf voor de raffinaderij die in 1916 door Shell werd gebouwd, maar nu eigendom is van de overheid. Eerst als operator van de installaties, daarna als veiligheidsexpert en ten slotte als chef van de brandweer op het terrein. In 1991 nam hij ontslag, nadat hij tevergeefs kritiek had geuit op de vervuiling. ‘In die periode lekte er in de haven heel veel olie zo de zee in. Ik zei er wat van, maar er werd weinig aan gedaan.’ Zo ontpopte hij zich, op 55-jarige leeftijd, tot milieuactivist. Sindsdien voert hij actie tegen ‘de Isla’.

Leito rijdt z’n Hyundai weer van het terrein af, en vervolgt zijn rit over het eiland. Een kilometer verderop slaat hij de woonwijk Buena Vista (‘Mooi Uitzicht’) in, met op de achtergrond de rokende schoorstenen van de oliefabriek. Bij de Juan Pablo Duarte School stopt hij. ‘Een paar keer per jaar moet de school dicht’, vertelt hij. ‘Dan is de stank van de raffinaderij niet te harden. Zitten sommige kinderen over te geven in de klas.’

Raffinaderij Curaçao onderzoekt corruptie bij mislukte deal met Chinezen

Raffinaderij Isla op Curaçao onderzoekt of bij een mislukte deal vorig jaar sprake is geweest van corruptie. Daarvoor is recentelijk beslag gelegd op administratie bij de voormalig directeur van de raffinaderij en bij de projectleider die de gesneefde overeenkomst met een Chinees bedrijf regelde.

Duikplekken

Zeg ‘Curaçao’ en de meeste Nederlanders zullen denken aan goudkleurige stranden en prachtige duikplekken. Dat midden op het tropische eiland een verouderde raffinaderij op zwaar vervuilde grond ligt, is veel minder bekend. Moderne milieu-eisen zijn aan de Isla voorbijgegaan. Dag in, dag uit verspreidt het complex niet alleen stank, maar ook dampen vol kankerverwekkende deeltjes die neerdalen op de omliggende woonwijken. De Isla spuugt jaarlijks meer zwaveldioxide uit dan alle vijf raffinaderijen in Nederland tezamen, en heeft ervoor gezorgd dat Curaçao wereldwijd in de top-3 staat van landen met de hoogste CO2-uitstoot per inwoner.

De afgelopen decennia laaide de discussie over de raffinaderij om de zoveel tijd op, zonder al te veel gevolgen. Al in 1983 stelde milieudienst Rijnmond uit Rotterdam vast dat de Isla veel meer uitstootte dan was toegestaan. In 2004 herhaalde de dienst zijn onderzoek en constateerde dat er niets was verbeterd. ‘Het totale beeld blijft onverminderd ernstig.’ Ondertussen besloten de bewoners van Curaçao de aanwezigheid van de raffinaderij maar gewoon te accepteren, reden de toeristen er met een grote boog omheen en pruttelde de Isla zelf rustig door.

Nu is er een nieuwe dynamiek ontstaan rond de raffinaderij. Eind volgend jaar loopt namelijk het huurcontract af met de exploitant, de Venezolaanse oliemaatschappij PDVSA. Dit staatsbedrijf is net als het land zelf praktisch failliet en zal de huur van het complex – 20 miljoen dollar per jaar – niet lang meer kunnen opbrengen.

En dus staat het eiland voor een cruciale vraag: moet Curaçao op zoek gaan naar een nieuwe huurder, of de raffinaderij toch maar sluiten? Als wordt vastgehouden aan het eerste, met wie zou het eiland dan in zee moeten gaan? En hoe moet er dan worden omgesprongen met de botsende belangen op het vlak van economie, milieu, volksgezondheid en geopolitiek?

Opknapbeurt

Als het aan de regering van Curaçao ligt, wordt de Isla zo snel mogelijk aan een nieuwe huurder overgedaan. In 2013 werd daarvoor al een speciaal projectteam opgericht. Maar de zoektocht schiet niet echt op. Want een nieuwe exploitant zal de ruim honderd jaar oude raffinaderij een fikse opknapbeurt moeten geven, die zeker 5 miljard dollar gaat kosten.

Even leek het gelukt. Eind 2016 lag er een contract met het Chinese bedrijf Guangdong Zhenrong Energy (GZE). Maar hun financiële toezeggingen bleken al snel luchtfietserij. Bovendien hing er een geur van omkoping en corruptie rond het projectteam en de gemaakte afspraken. Reden voor de overheid van Curaçao om eind vorig jaar de voorlopige overeenkomst te verscheuren. De voorzitter van het projectteam vertrok. En de directeur van de raffinaderij werd geschorst en later ontslagen.

Tot overmaat van ramp legde een Amerikaans bedrijf onlangs beslag op de Isla, omdat het nog miljarden krijgt van de Venezolaanse huurder PDVSA. Daardoor draait de raffinaderij al weken op minimale capaciteit en is het de inzet geworden van een geopolitiek conflict. Hoe langer dat duurt, hoe moeilijker het wordt het complex nog te slijten.

Opknapbeurt
Beeld Sinaya Wolfert

Mocht er geen huurder worden gevonden, ontstaat er een nieuw probleem: ook het sluiten van de fabriek en het saneren van de vervuilde grond zal minstens een paar honderd miljoen dollar gaan kosten. Geld dat het eiland niet heeft. En hoewel Curaçao sinds 2010 zelfstandig is, zal er waarschijnlijk naar Nederland gekeken worden als het eiland financieel ten onder dreigt te gaan.

Van alles beloofd

‘Denk je dat iemand deze troep wil kopen?’ Edgar Leito weet wel zeker van niet. Ooit was dit een mooi bedrijf, vertelt hij vanachter het stuur van zijn Hyundai. Hij was er zelfs trots op. Shell hield nog wel rekening met het milieu. Maar alles werd anders toen PDVSA de boel dertig jaar geleden overnam. ‘Die hebben van alles beloofd, maar al die jaren nooit iets tegen de vervuiling gedaan.’

Leito rijdt langs Blue Bay, een wijk onder de rook van de raffinaderij. Daar woont Sanne Santoso. Toen zij daar in 2014 naartoe verhuisde, kreeg ze pas door wat een ellende de Isla veroorzaakte. Zat ze ineens permanent in een olie- en zwavellucht. Verscheen er een groenig, plakkerig laagje op de muren van haar huis. Laatst heeft ze alles weer overgeschilderd. In 2016 werd de substantie door TNO onderzocht. Die bleek vol nikkel, zwavel en vanadium te zitten. Haar buren laten het spul af en toe verwijderen. ‘Dan komt er iemand zonder beschermende kleding met een hoge drukspuit en die blaast het zo alle kanten op.’

Vorige zomer was haar huis ineens bedekt met een laagje wit poeder. Was er iets misgegaan in het productieproces van de raffinaderij. Kreeg ze vervolgens overal op haar lijf kleine bultjes. ‘De huisarts zei dat ik een acute allergische reactie had.’ Ze werd doorgestuurd naar het ziekenhuis, waar ze prednison (een ontstekingsremmend medicijn) kreeg voorgeschreven. ‘Bleek ik daar ook allergisch voor te zijn, waardoor ik helemaal opzwol.’ Een paar weken was ze niet thuis. Toen namen de bultjes af. Nu krijgt ze nog steeds weleens uitslag, maar nooit meer zo erg. ‘Ik denk dat ik resistent ben geworden.’

Santoso heeft geprobeerd aangifte te doen tegen de Isla. Eerst stapte ze naar de politie, maar die wilde er niet aan beginnen. Toen deed ze een poging bij het Openbaar Ministerie. Na lang aandringen werd haar klacht in ontvangst genomen, maar tot een strafzaak heeft het nooit geleid.

Werkgelegenheid

Al eerder hebben milieugroeperingen geprobeerd via de rechter af te dwingen dat de overheid van Curaçao strenger optreedt tegen de raffinaderij. Tevergeefs. Wat daarbij niet helpt, is dat het eiland en zijn bewoners een complexe relatie hebben met de Isla. Die heeft tenslotte ook veel economische voorspoed en werkgelegenheid voortgebracht. Getalenteerde jongeren op het eiland konden dankzij de beurzen die Shell jarenlang verstrekte, in Nederland studeren. En alle bewoners zijn opgegroeid met de lichtjes van de raffinaderij, die ’s avonds zo mooi schijnen: het Manhattan van Curaçao. Kortom, het is een vervuilende raffinaderij, maar het is wel hún vervuilende raffinaderij.

‘De oliefabriek levert nog altijd een bijdrage van 5 tot 6 procent van het bruto nationaal product’, zegt Norbert Chaclin, lid van de raad van commissarissen van de Isla. ‘We moeten nu niet zeggen: gooi maar dicht. Dat is funest voor het eiland.’ Chaclin (72) werkte zijn hele leven als natuurkundig ingenieur in de olie-industrie. Hij is zo iemand die door een Shell-beurs de kans kreeg om in de jaren zestig in Eindhoven te gaan studeren. Begin tegen Chaclin dus niet over milieuactivisten die nu hun kans zien om de raffinaderij dicht te praten. Dan wordt hij een beetje pissig. ‘Die hebben overal invloed. Vast ook op jou.’

Neem dat vernietigende Amerikaanse rapport, van een paar maanden geleden, over de technische staat van het complex. Volgens de onderzoekers is het puur geluk geweest dat er de afgelopen jaren geen ‘grote incidenten’ hebben plaatsgevonden. Sommige onderdelen zouden niet meer aan de technische vereisten voldoen, waardoor het risico op ongelukken groot is. In plaats van oude onderdelen te vervangen, wordt er gewoon doorgedraaid tot ze stuk gaan, een zogeheten ‘run to failure’, aldus het rapport.

Werkgelegenheid

Chaclin, kortaf: ‘Wat in dat rapport staat, daar kan ik me niet mee verenigen.’ Volgens hem zijn er ‘bepaalde krachten’ aan het werk geweest. Maar het onderzoek vond toch plaats op verzoek van de raffinaderij zelf? Klopt, zegt Chaclin. De regering van Curaçao heeft daarom twee experts van de veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond ingehuurd om een nieuwe ‘technische audit’ uit te voeren.

Voor Chaclin is het evident: de Isla moet open blijven. ‘Direct en indirect hebben 4.000 mensen er werk van. Ook veel hoogopgeleide mensen.’ Die verlaten allemaal het eiland als het complex sluit, vreest hij. ‘Gun ons de tijd een partner te vinden. Eén die investeert in de renovatie.’ Zijn voorspelling: als de raffinaderij op gas gaat draaien in plaats van op brandstof met zware zwavel, zal de vervuiling enorm afnemen. Nooit helemaal, erkent hij, maar dat moet iedereen maar accepteren. ‘Gezondheid is belangrijk, maar een inkomen ook.’

Schade

Die pr-verhalen, dat het eiland niet zonder de Isla kan. Dat het zoveel oplevert. Edgar Leito kent ze allemaal. ‘Maar de schade nemen ze nooit mee in hun berekeningen.’ En stel dat er iemand kan worden overgehaald miljarden in de renovatie te steken, wat krijg je dan? Een moderne raffinaderij waar veel minder personeel nodig is. Daar ga je dan met je werkgelegenheid, zegt Leito. Toen hij er nog werkte, liepen er wel 12.000 mensen rond. Nu zijn dat er hooguit nog 1.100. ‘Voor mij is de raffinaderij al lang dood. We hadden het ding 30 jaar geleden al moeten sluiten.’

Dat had gekund. In 1985 kreeg Curaçao een uitgelezen kans om ervan af te komen. Dat jaar hield Shell er ineens mee op. De Nederlandse oliereus oordeelde toen al dat de fabriek verouderd was en nauwelijks nog iets opleverde. Het bedrijf bood aan de boel na sluiting op te ruimen en de grond tot anderhalve meter diep te saneren. Maar de toenmalige eilandsraad schrok zich rot. Die wilde helemaal niet van de raffinaderij af. Dat zou het eiland niet overleven, was toen ook de vrees.

Prima, zei Shell: dan mogen jullie de raffinaderij voor 1 Antilliaanse gulden hebben. Het bedrijf stelde wel één voorwaarde: het zou in de toekomst nooit aansprakelijk mogen worden gehouden voor eventuele schadeclaims, bijvoorbeeld als gevolg van milieuvervuiling. Curaçao ging akkoord.

Actiegroep

Een jaar later sloot het eiland een deal met Venezuela, dat beschikte over een van de grootste olievoorraden ter wereld. De Venezolanen kregen de raffinaderij min of meer cadeau, zegt Ruben Suriel, voorzitter van de actiegroep Fundashon Action Sivil (FAS) en voorstander van het sluiten van het complex. ‘Ze haalden hun olie heel goedkoop uit de grond, sjeesden het hier door de raffinaderij, en met 50 dollar per vat hadden ze een mooie winst.’ Maar daar ging het ze niet eens om, denkt Suriel. ‘Ze hadden vooral geopolitieke interesse in de raffinaderij. Curaçao zien ze toch eigenlijk als hun achtertuin. Met die raffinaderij hebben ze een aanzienlijke poot gezet op ons eiland.’

Beeld Sinaya Wolfert

Met de zoektocht naar een nieuwe huurder voor het complex, dreigt Curaçao opnieuw een pion te worden in een geopolitiek spel. Want het is niet voor niets dat juist de Chinezen happig zijn op het overnemen van de Isla. Samen met de Russen hielden zij de afgelopen jaren het inmiddels failliete Venezuela financieel overeind – in ruil voor olie. De Isla is speciaal ingericht op het verwerken van die zware Venezolaanse olie. En daar heeft China de komende jaren dus nog heel veel van tegoed.

Roderick van Kwartel, directeur van de raffinaderij, wil graag benadrukken dat er ook interesse is vanuit andere landen (‘Van Britten, Nederlanders, Amerikanen. Maar dan heb ik eigenlijk al te veel gezegd’), maar erkent ook dat de Chinese gretigheid hem enige zorgen baart. ‘Ze hebben overal belangstelling voor. Kopen alles. En onze raffinaderij ligt heel strategisch, tussen Amerika en de rest van de wereld in. En er hoort een heel goede, natuurlijke diepzeehaven bij.’ Hoe China de afgelopen jaren Venezuela hielp, dat zag hij eerder in Afrika gebeuren. ‘Daar gaven ze ook allerlei landen hulp door leningen te verstrekken. En dan, als er niet terugbetaald kan worden, eisen ze bezittingen op. Ze komen hier heus niet heen omdat het zulke leuke jongens zijn. Ze willen ook voet aan land in Suriname en op Jamaica.’

Ook de Nederlandse regering en inlichtingendiensten houden de ontwikkelingen rond de raffinaderij scherp in de gaten, zegt een bron die nauw hierbij betrokken is. Chinezen op zo’n strategische plek? Dat heeft Nederland liever niet.

Verkwanseld

De vervuiling, de slechte staat van de raffinaderij, de zwakke onderhandelingspositie; pijnlijk genoeg zijn het problemen die Curaçao voor een deel al had kunnen oplossen. Het oorspronkelijke idee, zegt Ruben Suriel, was namelijk dat de jaarlijkse huurinkomsten van de Isla in een pot zouden worden gestopt. ‘Dan zou er aan het eind van het huurcontract zo’n 400 à 500 miljoen gulden beschikbaar zijn voor onderhoud en het milieuvriendelijker maken van de raffinaderij. Maar dat geld is verkwanseld.’

Uitvoerig onderzoek in opdracht van het gerechtshof van Curaçao, aangejaagd door de actiegroep van Suriel, wees vorig jaar uit dat er maar liefst driehonderd miljoen euro is ‘verdampt’ – uitgegeven aan oncontroleerbare projecten, opgegaan aan investeringen waarvan de administratie ontbrak. Met de conclusies van dat onderzoek, uitgevoerd door de Nederlandse hoogleraar en voormalig voorzitter van de Ondernemingskamer Huub Willems, heeft de regering van Curaçao sindsdien niets gedaan. Het rapport lijkt onder in een la te zijn beland.

Parkieten

Aan het eind van de rondrit wil Edgar Leito nog één ding laten zien. Hij zet z’n Hyundai stil aan de kant van de weg en gaat in de berm staan. Boven zijn hoofd kwetteren een paar tropische parkieten op een boomtak. Leito wijst naar drie spitse heuvels met kale toppen: de Drie Gebroeders. Een paar jaar geleden, vertelt Leito, lag de raffinaderij door technische problemen maandenlang stil. En wat denk je? ‘Ineens werden die toppen weer groen.’

Beeld Sinaya Wolfert
Beeld Sinaya R. Wolfert