In het eerste kwartaal van het jaar stegen de huizenprijzen gemiddeld met 9 procent ten opzichte van een jaar eerder. In de Randstad en met name de vier grote steden stegen huizenprijzen nog sterker. Sterk oplopende prijzen wijzen op mogelijke oververhitting en bubbelvorming.
Volgens het CPB is in sommige regio's sprake van oververhitting doordat de vraag en het aanbod onvoldoende op elkaar afgestemd zijn. Maar de situatie is momenteel nog ''niet problematisch".
Het nog relatief lage niveau van reële huizenprijzen, gecorrigeerd voor inflatie, de historisch lage rente en het gegeven dat er door de crisis minder nieuwbouwhuizen zijn gerealiseerd, rechtvaardigen volgens het CPB prijsstijgingen. Wel merkt het CPB op dat een bubbel slecht meetbaar is en lastig te voorspellen.
NUjij: Uitgelichte reacties