Eerst de cijfers. Het Genootschap Onze Taal concludeerde vorig jaar in een artikel dat er nog nooit zo veel 'moedertaalsprekers' van het Nederlands waren als ooit tevoren. Met minstens 24 miljoen actieve gebruikers staat het Nederlands anno 2018 op de veertigste plaats van de meest gesproken talen ter wereld.
De UNESCO deelt onze taal in bij de 10 procent 'sterke wereldtalen', gebaseerd op onder meer het duidelijk afgebakende spreekgebied en het positieve gevoel dat sprekers hebben over hun taal.
Wat de werelderfgoedorganisatie ook belangrijk vindt, is dat het Nederlands vanuit de overheid wordt gesteund. In Nederland en Vlaanderen behartigt de Taalunie de belangen van de taal. En in België is het gebruik van het Nederlands voor overheidsactiviteiten zelfs in de grondwet opgenomen.
Onzinnige vraag
Algemeen secretaris Hans Bennis van de Taalunie deelt het positieve gevoel over de staat van het Nederlands. "Er is geen enkele reden tot zorgen dat onze taal zal verdwijnen of zelfs maar onder druk staat", beaamt hij blij.
Natuurlijk maken sommige mensen zich er zorgen over dat de taal verandert, er woorden verdwijnen of dat jongeren soms wat slordig zijn in het toepassen van de taal. "Een taal is per definitie levend, en dat betekent dat zaken veranderen. Daar zullen altijd mensen vóór of tegen zijn. Maar dat geldt voor elk aspect van de samenleving. Taal is daarin geen uitzondering."
Ook schrijver Ronald Giphart vindt het een "onzinnige vraag" om de staat van het Nederlands tegen het licht te houden. "Het gaat áltijd goed met de taal", stelt hij. "Sommige mensen houden vast aan hun eigen ingesleten taalgebruik en kunnen niet meer volgen wat de nieuwe generatie doet met een taal. Maar dat soort klachten is van alle tijden. Toen ik jong was, werd er geroepen dat stripverhalen het einde van de beschaving inluidden en de wereld zou vergaan als comics zouden blijven bestaan."
Enorme creativiteit
Giphart probeert zelf heel bewust open te blijven staan voor de manier waarop taal - bijvoorbeeld onder de invloed van jongeren - verandert. "Ik hou er nooit van als mensen die hun plekje hebben verworven gaan neerkijken op mensen die hun plekje nog proberen te verwerven met nieuwe ideeën of vormen", legt hij uit.
"Juist de toename van sociale media heeft een enorme creativiteit losgemaakt. Tweets en slam battles zijn de moderne varianten van de pamfletten die ten tijde van Johan de Witt bij kerken en kroegen werden opgehangen om een mening te verspreiden."
De 52-jarige auteur rekent zichzelf inmiddels tot oudere garde van de Nederlandse schrijvers. "Ik ben een stilist, dus moet ik het hebben van de manier waarop ik de taal vormgeef", vertelt hij. "Voor een kunstenaar is het een van de moeilijkste dingen om je eigen stijl mee te laten groeien met de manier waarop de taal zich ontwikkelt. Het kan snel voelen alsof je krampachtig zoekt naar nieuwe uitdrukkingen, maar het is ook niet goed om te blijven hangen in wat je altijd al deed. Dan noemen mensen je vastgeroest."
Hij prijst zich gelukkig dat hij kinderen heeft die "veel nieuwe taal meenemen naar huis". "En ik gebruik nooit op een serieuze manier nieuwe termen die ik zelf in het dagelijks leven niet gebruik."
Zeevaart
Het is niet meer dan natuurlijk dat taal doorlopend verandert, bevestigt ook hoofdredacteur Ton den Boon van de Dikke Van Dale. "Via de zeevaart kwamen vroeger ook al veel woorden uit het Engels in het Nederlands terecht, zoals ook veel Nederlandse scheepvaarttermen in het Engels belandden", vertelt hij.
Eenzelfde trend is de laatste jaren ook merkbaar door de digitale opmars en de globalisering. "Woorden als appen of downloaden zijn inmiddels volledig vernederlandst. Zo wordt in Nederland nu ook gesproken over 'geld downloaden' als synoniem voor cash opnemen uit een geldautomaat. Dat is een metafoor die je in het Engels niet terugziet."
Planga
Het absorptievermogen is ook bewijs van de kracht van een taal. "Vroeger was de stelregel dat een woord twee of drie jaar gangbaar moest zijn voordat het in de Van Dale werd opgenomen", legt Den Boon uit. "Maar we gaan tegenwoordig veel flexibeler om met die regels. Een woord als selfie werd bijvoorbeeld in een noodtempo omarmd door de hele wereld en raakte zo snel ingeburgerd dat er ook voor ons geen ontkomen meer aan was."
Den Boon wordt, net als Giphart, heel blij van de manier waarop jongeren met taal omgaan. "Je kan wel zeggen: 'Dit is niet mijn taal.' Maar het is ónze taal: we gebruiken allemaal dezelfde woorden die zijn ontstaan op allerlei verschillende plekken van de samenleving. De straattaal is in dat opzicht gelijkwaardig aan de literatuur. Dat toont juist aan hoe divers onze samenleving is."
Je kan wel klagen of zeggen wat er allemaal fout is of gaat. Maar je bereikt meer met een positieve insteek
Het kan wel zijn dat een woord dat in een subcultuur allang wordt gebezigd opeens doorbreekt bij een groot publiek - denk aan de 'planga' van rapper Donnie. Maar datzelfde geldt voor termen of zinsneden uit liedjes of boeken."
Positieve insteek
Presentator Frits Spits van De Taalstaat geldt als een groot liefhebber én ambassadeur van de Nederlandse taal. Zijn programma organiseerde nu voor de vijfde maal de verkiezing van de docent Nederlands van het jaar. "Jongeren voelen genoeg liefde voor onze taal", stelt hij. "Maar we hebben wél mensen nodig in de samenleving die dat gevoel aanboren en die uitleggen waarom taal zo mooi en belangrijk is, zoals docenten. Dat belang mag nooit worden onderschat."
Zelf hanteerde hij, toen hij nog lesgaf, ook altijd de positieve benadering. "Je kan wel klagen of zeggen wat er allemaal fout is of gaat. Maar je bereikt meer met een positieve insteek. Breng je liefde en passie voor het onderwerp over. Laat mooie teksten horen, leg uit welke woorden jou geraakt hebben en waarom precies."
Ik hou van jou
Spits noemt taal en het feit dat mensen dankzij woorden met elkaar kunnen communiceren een wonder. "Het is een wonder dat we als mensen zulk gereedschap hebben om onze gevoelens en gedachten tot uiting te brengen. Dat je met vier simpele woorden als 'ik hou van jou' zo'n groot gevoel kan overdragen en dat een ander dan direct begrijpt wat je bedoelt."
De neerlandicus kan zich ook absoluut niet druk maken over het feit dat taal verandert. "Taal is een volstrekt zelfregulerend systeem dat zelf bepaalt wat ermee gebeurt. Je kunt bijvoorbeeld wel blijven roepen dat 'ik besef me' niet klopt. Maar als zo veel mensen het gebruiken, dan weten we op een gegeven moment niet meer beter. En daar is helemaal niets mis mee."
Te veel taalvaardigheid
Algemeen secretaris Bennis van de Taalunie maakt zich overigens wel zorgen over de staat van het vak Nederlands. "De gemiddelde resultaten van leerlingen bij het vak Nederlands waren de afgelopen jaren niet indrukwekkend. En de leesvaardigheid van tieners in zowel Nederland als Vlaanderen is niet om over naar huis te schrijven."
Hij merkt ook dat de interesse in boeken lezen afneemt. "Het probleem is een beetje dat het vak Nederlands onvoldoende aansluit bij de verwachtingen die de samenleving ervan heeft", aldus Bennis. "Men heeft te lang in de veronderstelling geleefd dat je taalvaardigheid kunt bijbrengen door het onderwijzen van taalvaardigheid." Dit blijkt in de praktijk niet zo goed te werken.
Grote frustratie
"Nederlands is nu vooral een vaardigheidsvak: hoe ik een tekst moet ontleden en analyseren", legt de voorman van de Taalunie uit. "Maar je leert veel meer taalvaardigheid door dingen te lezen, te schrijven en te luisteren die je interessant vindt. Goed onderwijs betekent niet alleen het aanleren van droge vaardigheden, maar ook het bijbrengen van kennis en passie voor het onderwerp. Hoe werkt taal precies? Waarom kan je zo veel plezier van taal hebben?"
Die ruimte is er nauwelijks in de huidige Nederlandse lesstructuur. "En dat is een grote frustratie voor veel docenten. Want wat blijft je bij als tiener? Die leraar die passie weet over te dragen, niet de leraar die een standaard lesje afdraait."
Beeldcultuur
Volgens rector Bart Vieveen van het Stedelijk Gymnasium Leiden is het inderdaad lastiger dan vroeger om leerlingen te enthousiasmeren voor bijvoorbeeld het lezen van boeken. "We leven in een tijd waarin de rol van lezen netto afneemt", merkt hij tot zijn spijt. "Beeldcultuur voert de boventoon, op alle fronten. De tijd dat we elkaar lange brieven schreven waarin we ons heel genuanceerd en met veel diepgang in woorden uitdrukten, ligt helaas achter ons."
Zaken als Whatsapp of Twitter maken het voor jongeren lastiger om routine in taal te krijgen.
Dit neemt niet weg dat veel docenten nog steeds proberen hun passie voor taal over te brengen naar de leerlingen. "En we zien dat leerlingen op allerlei fronten heel creatief met taal bezig zijn, bijvoorbeeld door tijdens muziekles zelf songteksten te schrijven."
Maar Vieveen vindt wel dat leerlingen bij het verlaten van de middelbare school een zekere basiskennis moeten hebben om zich de rest van hun leven correct en foutloos in taal uit te kunnen drukken. "Alle communicatie in het leven gaat via taal", stelt hij. "Het is overal van wezenlijk belang om je goed uit te kunnen drukken: in elk beroep, in elk contact. Zaken als Whatsapp of Twitter maken het voor jongeren lastiger om daar routine in te krijgen."
Literaire klassiekers
De rector vindt het prima als literaire klassiekers met in het moderne Nederlands 'hertaalde' versies toegankelijker worden gemaakt. "Maar het is vervolgens óók ontzettend interessant om te kijken wat bijvoorbeeld de oorspronkelijke versie van Max Havelaar of een werk van Couperus voor extra inzichten biedt.”
Bennis, die de overheid ook adviseert over de invulling van het vak, stelt met klem dat niet alle aansprakelijkheid voor de kennis van het Nederlands bij docenten moet worden neergelegd. "Scholen lijken soms alles wat er misgaat in de samenleving te mogen opruimen. Ook als er klachten zijn over het niveau van het gebruik van Nederlands weten we de 'daders' dus snel te vinden. Maar ouders moeten hierin ook een zekere verantwoordelijkheid nemen. Het zou heel normaal moeten zijn om van huis uit al een zekere liefde voor je eigen taal mee te krijgen."
NUjij: Uitgelichte reacties