Direct naar artikelinhoud

Sociaal-Economische Raad: De begeleiding van vluchtelingen kan nog veel beter

Staatssecretaris Mark Harbers (justitie en veiligheid) tijdens een werkbezoek aan het asielzoekerscentrum in Ter Apel.Beeld ANP

Als werktrajecten voor vluchtelingen langer liepen, zouden ze meer kans op een baan hebben.

Aan goede wil ontbreekt het niet, maar de begeleiding van vluchtelingen naar een geschikte baan kan nog veel beter. Dat blijkt uit een rapport van de Sociaal-Economische Raad (Ser) dat vandaag verschijnt.

Er moet bij aankomst al meteen worden gekeken in welke gemeente voor een vluchteling kansen liggen
Ser-voorzitter Mariëtte Hamer

Van de vluchtelingen die in 2014 een verblijfsvergunning kregen was 84 procent ruim twee jaar later nog afhankelijk van een bijstandsuitkering. Slechts 11 procent had een baan, meestal met een tijdelijk contract of deeltijdwerk. “Dat zijn zorgwekkende cijfers”, zegt Ser-voorzitter Mariëtte Hamer.

Om daar verandering in te brengen zijn de afgelopen tijd op allerlei niveaus initiatieven gestart. Van regiocoördinatoren en werk-leertrajecten tot een uitgebreide screening in de centrale opvang. In het rapport dat vandaag verschijnt, zijn veertig van deze initiatieven geëvalueerd om te kijken waar de knelpunten zitten, wat werkt en wat nog beter kan. Niet alle goed bedoelde plannen kwamen even goed uit de verf.

Langetermijnbeleid

“Het valt op dat veel initiatieven tijdelijk zijn. Dat komt doordat het Rijk geld vaak op projectbasis toekent, waardoor veel initiatieven na een tijdje weer worden stopgezet”, legt Hamer uit. “Daardoor kunnen gemeenten geen langetermijnbeleid voeren en dat is wel nodig om dit probleem aan te pakken. Daarnaast is de ondersteuning vaak versnipperd. Er zijn grote verschillen in werkwijze, terwijl meer samenhang juist voor meer duidelijkheid zou zorgen”, aldus de voorzitter van de Ser.

Het onderzoek schaart zich ook achter het advies van het Centraal Plan Bureau (CPB) dat eerder deze week een rapport uitbracht. Daarin werd gesteld dat het beter is om vluchtelingen te vestigen waar werk is. “Wij gaan zelfs een stapje verder: er moet bij aankomst al meteen worden gekeken in welke gemeente voor een vluchteling kansen liggen”, zegt Hamer. “Als opvanglocaties dicht bij gemeenten liggen, kan vervolgens naar een baan in de buurt worden toe gewerkt. Utrecht doet dit al en daar zie je dat het werkt.”

Maar er zijn volgens het rapport meer mogelijkheden om vluchtelingen sneller aan werk te helpen. Landelijke kwaliteitseisen stellen aan initiatieven bijvoorbeeld. Zodat een vluchteling in iedere gemeente dezelfde begeleiding van dezelfde kwaliteit kan verwachten. Maar ook leren van bestaande initiatieven kan de begeleiding verbeteren.

Taal

Net als nog meer samenwerken op regionaal niveau. Verder is het belangrijk dat het leren van de Nederlandse taal wordt gecombineerd met werken. “Op die manier is het leren van de taal echt nodig, overleggen met collega’s bijvoorbeeld, en dat werkt veel sneller dan droog en zonder context een taal leren”, zegt Hamer. Bij initiatieven die er volgens het Ser nu al uitspringen, is dat goed begrepen.

Ook bieden ze al in een vroeg stadion en voor langere tijd ondersteuning in de zoektocht naar werk. Zo begeleidt het Dordtse initiatief ‘Van startbaan naar hartbaan’ vluchtelingen vijf jaar lang van baantje naar baantje tot een vluchteling een gepaste baan vindt.

Ook onder meer de werktaalstages in Boxmeer, matchingsbureau Patijnenburg in Westland, en Bouwmensen, een opleidingsbedrijf in de bouw in Rivierenland worden door de Ser geprezen.

'Productiemedewerker noemen ze volgens mij wat ik doe'

Statushouder Ayman Al Hussein (34) uit Syrië heeft sinds kort een baan. Werkclub Drechtsteden heeft hem daarbij geholpen. Volgens De Sociaal-Economische Raad (Ser) is de Werkclub succesvol in de strijd tegen werkloosheid onder vluchtelingen. 

De tekst gaat verder onder de afbeelding.

Statushouder Ayman Al Hussein uit Syrie.Beeld arie kievit

Ayman Al Hussein is de vader van drie kinderen waarmee hij, samen met zijn vrouw, in 2015 naar Nederland vluchtte. In zijn thuisland studeerde hij aan een technisch instituut, waar hij leerde om machines te vervangen en repareren. Na zijn studie werkte hij vier jaar lang in Aleppo, tussen de machines van een oliefabriek. In Nederland bouwt hij nu stap voor stap zijn carrière weer op.

Dit is misschien niet mijn droombaan en ik zou ook graag verder studeren, Nederlands bijvoorbeeld
Ayman Al Hussein (34)

“Toen ik hier aankwam, kreeg ik een uitkering. Ik ben vervolgens meteen Nederlandse lessen gaan volgen en ik heb mijn diploma uit Syrië laten erkennen. Daardoor kan ik hier op mbo- niveau 4 werken. Via de sociale dienst kwam ik bij Werkclub Drechtsteden terecht. Met hun initiatief ‘Van startbaan naar hartbaan’ hebben ze me geholpen met mijn cv in orde maken en ze leerden me wat de regels zijn als je hier werkt. Ze deelden mijn profiel met uitzendbureaus en uiteindelijk vonden ze een baan voor me bij Azteco in Zwijndrecht. Een technisch bedrijf, volgens mij noemen ze wat ik doe productiemedewerker?

“Ik werk daar nu anderhalve maand en ik ben heel blij dat ik weer mee doe. Dat wil ik ook graag. Ik begon met inpakwerk, dat was tijdelijk. Daarna mocht ik lassen en nu doe ik van alles. Het verdient goed, ik leer de taal en ik kom in contact met collega’s. Als ik vragen heb kan ik die stellen aan de Werkclub, zij begeleiden me voor vijf jaar, ook als ik een nieuwe baan vind.

“Dit is misschien niet mijn droombaan en ik zou ook graag verder studeren, Nederlands bijvoorbeeld, maar ik heb een gezin om voor te zorgen en dit biedt zekerheid. Ik wil nu vooral mezelf ontwikkelen en niet meer van een uitkering leven.” 

Lees ook: Centraal Planbureau: Het is beter om vluchtelingen te huisvesten waar werk is

Vluchtelingen moeten slimmer over het land worden verdeeld, luidde het advies van Centraal Planbureau (CPB) eerder deze week. Volgens het economisch bureau vergroot een andere verdeling de kans op een baan flink.

Vluchtelingen komen nauwelijks aan het werk in Nederland

De grote stroom vluchtelingen die vanaf 2014 naar Nederland kwam, komt maar mondjesmaat aan werk. Anderhalf jaar na aankomst had vier procent van de asielzoekers een baan, een jaar later was dit elf procent, blijkt uit onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).