Direct naar artikelinhoud

Amnesty: Rohingya-strijders slachtten hindoe-burgers af

Archiefbeeld uit januari 2018: Burmese hindoevluchtelingen in een vluchtelingenkamp nabij de grens met Bangladesh.Beeld AP

Islamitische Rohingya-strijders hebben vorig jaar in de regio Rakhine in het westen van Burma tientallen hindoeburgers afgeslacht. Ze begonnen daarmee op dezelfde dag waarop ze ook een legerbasis en zo’n dertig politieposten aanvielen. 

De rebellen lokten hiermee een scherpe reactie uit van het Burmese leger, dat een bikkelharde anti-guerilla-operatie begon. 

Tot die conclusie komt Amnesty International op basis van gesprekken met tientallen getuigen, fotografisch bewijs, en beoordelingen door forensische experts. Volgens Amnesty trokken strijders van de Rohingya-rebellenbeweging Arsa in de ochtend van 25 augustus 2017 een dorp genaamd Ah Nauk Kha Maung binnen. De Arsa-rebellen, bewapend met zwaarden en geweren, dreven de hindoeburgers bijeen, knevelden en blinddoekten hen, en dwongen hen naar een kreek bij het dorp te lopen. Daar werden de mannen gescheiden van de vrouwen en jonge kinderen. Vervolgens executeerden de strijders 53 hindoes, onder wie ook vrouwen en kinderen. Acht vrouwen en kinderen werden gespaard omdat ze zwoeren dat ze zichzelf bekeerden tot de islam.

“Mijn oom, mijn vader en mijn broer, ze werden allemaal afgeslacht”, vertelde overlevende Formila aan de onderzoekers. “De moslimmannen kwamen terug met bloed aan zwaarden en op hun handen.”

'Collaborateurs'

Amnesty vermoedt dat Arsa-strijders ook verantwoordelijk waren voor de verdwijning van 45 hindoes uit het naburige dorp Ye Bauk Kyar. En volgens de mensenrechtengroep hebben de Rohingya-strijders elders eveneens hindoeburgers vermoord. Waarom de strijders de bloedbaden aanrichtten, is onduidelijk. Vermoedelijk beschouwden ze de hindoes als ‘collaborateurs’ met de autoriteiten.

“Ons nieuwste onderzoek verschaft de broodnodige opheldering over de onderbelichte mensenrechtenschendingen door Arsa”, aldus Amnesty-activist Tirana Hassan in een verklaring. “Verantwoording voor deze gruweldaden is net zo cruciaal als voor de misdaden tegen de menselijkheid die zijn begaan door de Burmese veiligheidstroepen.”

Burmese veiligheidstroepen, geholpen door burgerknokploegen, reageerden keihard

De overgrote meerderheid van de Burmese bevolking is boeddhistisch, maar het Zuidoost-Aziatische land telt daarnaast ook kleine minderheden van moslims, christenen, hindoes en animisten. De Rohingya-moslims wonen vooral in de westelijke kustregio Rakhine, bij de grens met het islamitische buurland Bangladesh, en worden zwaar onderdrukt. De Burmese regering noemt de Rohingya ‘Bengaalse moslims’ en erkent hen niet als staatsburgers. De Rohingya hebben daardoor slecht toegang tot onderwijs en zorg, en zijn doorgaans relatief arm. Het kwam de laatste decennia al meermaals tot confrontaties tussen enerzijds Rohingya en anderzijds hindoes en boeddhisten.

De laatste geweldsgolf begon 25 augustug vorig jaar, toen Arsa-rebellen een legerbasis, tientallen politieposten en – zo constateert Amnesty dus nu – hindoeburgers aanvielen. Burmese veiligheidstroepen, geholpen door burgerknokploegen, reageerden keihard. Tientallen dorpen gingen in vlammen op en volgens schattingen van hulporganisaties kwamen duizenden Rohingya om. Bijna 700.000 Rohingya vluchtten naar buurland Bangladesh, waar zij nog steeds bivakkeren in kampen. De Bengaalse regering wil graag dat de vluchtelingen terugkeren naar Burma, maar van afspraken met de Burmese overheid over hun repatriëring is tot nu toe weinig terechtgekomen.

Lees ook: Waarom Aung San Suu Kyi blijft zwijgen

Duizenden Rohingya ontvluchten als opgejaagd wild het land, maar Aung San Suu Kyi blijft stil. Wat is er aan de hand?