Direct naar artikelinhoud

Katholieke zusters dwongen duizenden vrouwen tot onbetaald werk

Foto: Werry CroneBeeld Trouw

De afgelopen anderhalve eeuw zijn in zogenoemde ‘liefdesgestichten’ zeker 15 duizend meisjes en vrouwen gedwongen om onbetaald te werken, schrijft NRC Handelsblad. Excuses heeft de kerk nooit gemaakt.

In de hoog ommuurde gestichten, die in handen waren van de congregatie van de Zusters van de Goede Herder, zaten ‘gevallen vrouwen’: prostituees en ongewenst zwangeren, maar ook verwaarloosde en misbruikte kinderen. De eerste bekende gevallen stammen uit 1860, de meest recente uit 1973. Ze leefden als slaven. Zes dagen per week werkten de vrouwen in stilte in wasserijen en naai-ateliers. Praten was verboden, vrienden maken ook. Wie ontsnapte, werd opgespoord en teruggehaald.

Sommigen belandden er nadat ze door een rechter waren veroordeeld voor een vergrijp, anderen werden erheen gestuurd vanwege bijvoorbeeld onkuisheid. De definitie daarvan was overigens ruim. Wie werd verkracht door een geestelijke, werd soms onkuisheid verweten en moest daarvoor in het gesticht boete komen doen. En wie volgens de zusters opstandig was, werd met medicatie rustig gehouden. Er waren ‘liefdesgestichten’ in Tilburg, Almelo, Zoeterwoude (Zuid-Holland) en Velp (Gelderland).

We hebben hem ook gevraagd om het te onderzoeken, maar hij zei: dit valt buiten mijn mandaat
Annemie Knibbe van Vrouwenplatform Kerkelijk Kindermisbruik

Over de gestichten doen al decennialang geruchten de ronde, maar de ernst en omvang van het probleem was altijd onduidelijk. Net als bij het seksueel misbruik en geweld door geestelijken hebben kerk en overheid hier weggekeken, zegt Annemie Knibbe van Vrouwenplatform Kerkelijk Kindermisbruik (VPKK), een lotgenotenorganisatie. “De overheid wist hiervan. Die bestelde bij de congregatie hemden voor het leger. Kinderbescherming en rechters plaatsten er kinderen. Als je wegliep van huis, kon je door de kinderrechter naar zo’n gesticht worden gestuurd.”

Flinke verdiensten

De congregatie verdiende volgens NRC goed geld aan de gratis arbeid. Niet alleen de kerk en de overheid lieten er regelmatig kleding wassen en naaien, ook textielfabrieken en confectiebedrijven wisten de zusters te vinden. De krant baseert zich onder meer op gesprekken met voormalige ‘gevallen vrouwen’ en op documenten uit archieven.

Of de huidige bestuurders van de rooms-katholieke kerk ook op de hoogte waren, is niet bekend. De bisschoppenconferentie kon daar woensdag niet direct antwoord op geven.

Tenminste één van de ‘gevallen vrouwen’ heeft enkele jaren geleden contact gehad met Wim Deetman, die namens de kerk onderzoek deed naar seksueel misbruik en geweld. “Die vrouw wilde vooral haar verhaal doen”, zegt Bert Kreemers, oud-secretaris van de commissie-Deetman. “Onderzoek is er niet gedaan. De lotgenotenorganisatie wilde niet weer verwikkeld raken in een nieuwe juridische procedure en dus ook geen uitgebreid onderzoek doen.”

Het VPKK weerspreekt die lezing. De lotgenotenorganisatie wilde juist wel dat Deetman onderzoek deed naar die dwangarbeid, zegt Knibbe. “Maar zijn commissie stond helemaal niet open onderzoek en voor erkenning van dwangarbeid. Als een rechtszaak daarbij had geholpen zou het VPKK langs die weg voor de rechten van de vrouwen zijn opgekomen.”

Direct naar de rechter stappen is voor deze vrouwen geen optie: dwangarbeid is strafbaar, maar de zaken zijn verjaard. Wel kunnen ze aankloppen bij de Commissie Onderzoek naar Geweld in de Jeugdzorg. Vier van de vrouwen hebben dat al gedaan. De zusters van de congregatie hebben excuses aangeboden en zijn bereid om met de commissie in gesprek te gaan.

UPDATE 29 mei 2018: Dit artikel is (in de voorlaatste alinea) uitgebreid met een extra reactie van de VPKK.

Lees ook: Meldpunt seksueel misbruik kerk sluit na 3712 meldingen

Het Meldpunt seksueel misbruik in de rooms-katholieke kerk hield eind vorig jaar op te bestaan. Niet iedereen is daar blij mee.