Direct naar artikelinhoud
AnalyseOnderbetaalde jonggehandicapten

Onderbetaald vanwege je handicap: het definitieve einde van de verzorgingsstaat?

Het idee waart al jaren door de politiek: betaal jonggehandicapten minder zodat ze makkelijker aan werk komen. Dit kabinet wil er ernst mee maken: gehandicapten kunnen zelfs onder het minimumloon zakken. Of de maatregel werkt, betwijfelen betrokkenen, maar het is een logische, volgende stap in de ‘eigenbroekophoudmantra’.

en
RoosendaalNoortje van Lith: ‘Ik zou er zeer veel moeite mee hebben onderbetaald te worden vanwege mijn beperking.’Foto Arie KievitBeeld arie kievit

Het is altijd een gok, een brief aan de premier, want de man krijgt zo godsonmogelijk veel post, van lobbyisten en van fans en van bezorgde burgers en van allerlei lui die iets van hem willen – op het ministerie van Algemene Zaken moet een massagraf liggen van post die alleen met een standaardbeleefdheidsantwoordje werd gehonoreerd. Maar de noodkreet van de gehandicapte Noortje van Lith op een mooie dag in april brengt een storm teweeg. Reacties, likes, retweets, bijval, heel veel bijval, een reactie van de premier zelve (‘Ik snap heel goed dat Noortje van Lith knokt voor haar droombaan’), ’s anderendaags de staatssecretaris van Sociale Zaken aan de telefoon, een petitie van een actiegroep die als een tierelier gaat lopen, en een optreden in Pauw. De talkshowhost vergeet zijn gebruikelijke sceptische zelf en sluit het gesprek empathisch af met een ‘nee, het is eigenlijk op geen enkele wijze eerlijk’.

‘Het’, dat is het voornemen van het kabinet om mensen die van jongs af gehandicapt zijn en daardoor moeilijk aan werk komen goedkoper te maken voor werkgevers – en en passant ook goedkoper voor de staat. Gehandicapten hoeven voortaan alleen nog maar betaald te worden voor het ‘productieve’ deel van hun arbeid; daarbij kunnen ze onder het minimumloon zakken en wie zo weinig verdient, bouwt geen aanvullend pensioen meer op. De gemeente kán het schamele loon aanvullen uit het budget voor de bijstand. Maar dat zal bij lang niet iedere gehandicapte gebeuren. Want daarvoor gelden de regels van de bijstand: wie spaargeld heeft of een partner met inkomen, die krijgt niets.

Het klinkt als centenwerk, dat gekruidenier met het minimumloon, toch is er groot geld mee gemoeid. Op termijn moet de maatregel de staat jaarlijks 500 miljoen euro opleveren, onder meer uit besparen op uitkeringen.

‘Twee keer genaaid’

‘Ik zou er zeer veel moeite mee hebben onderbetaald te worden vanwege mijn beperking’, legt de 21-jarige Van Lith, die al haar hele leven in een rolstoel zit, de premier beleefd uit. ‘Ik moet namelijk al vechten om een goede plek in de maatschappij te krijgen. U denkt waarschijnlijk: het wordt alleen maar makkelijker om een baan te vinden. Ik vind dat u ongelijk heeft. Ik wil namelijk gelijk behandeld worden.’

Zo, die zat. Ook Pieter Derks, cabaretier, had zich over de maatregelen gebogen en deed op de radio kond van zijn verwondering: ‘Ik probeer al de hele week te begrijpen wat er staat: je krijgt geen pensioen meer, wánt je krijgt minder betaald. Dat is geen logische verklaring, dat is gewoon twee keer genaaid worden met het woordje ‘omdat’ ertussen. Ik heb het met je vriendin gedaan omdát ik je hond heb verzopen. Zoek zelf het verband maar.’

Het plan waart al jaren rond en is geenszins de actie van een verwarde eenling in de politiek. In het eerste kabinet van Mark Rutte waren CDA en gedoger PVV (die nu tegen is) al voor, maar dat kabinet stortte al in voor het aan regeren toekwam. In Rutte II stond het keurig in het regeerakkoord (dat was met de PvdA – tegenwoordig ook al tegen, politiek is soms ondoorgrondelijk), maar werd het eruit onderhandeld in het sociaal akkoord dat het kabinet sloot met de vakbeweging en de werkgevers. Driemaal is scheepsrecht, dus staat het op aandringen van VVD en CDA opnieuw in het regeerakkoord, ditmaal met de zegen van ChristenUnie en D66.

En nu lijkt het menens. De Tweede Kamer besluit later dit jaar over de maatregel die in het Haagse verstoptaaltje loondispensatie heet. Als Van Lith klaar is met haar studie juridische dienstverlening op het mbo, en met de hbo-vervolgstudie die ze hierna graag wil doen, zou het zomaar kunnen dat ze de laagstbetaalde juridisch medewerker ooit wordt. ‘Daar studeer je dan zeven jaar voor.’

Amber Bindels; ‘Wij Staan Op, dat vinden wij een ontzettend grappige naam.’Beeld Hollandse Hoogte / Merlijn Doome

Knuffelfactor

Schaven aan de verzorgingsstaat is niet nieuw. Bij de plannen voor jonge arbeidsgehandicapten gebeuren evenwel opmerkelijke dingen.

Zo was er niet eerder zoveel bijval van niet-belanghebbenden voor de gedupeerden als nu. Daar zal een knuffelfactor meespelen. Noortje van Lith en andere actievoerders als Amber Bindels en andere leden van de actiegroep Wij Staan Op (‘Dat vinden we zelf een ontzettend grappige naam’, aldus de rolstoelafhankelijke Bindels) zijn aaibaarder dan de groepen die hen voorgingen, zoals versleten bouwvakkers met rugpijn, weduwen zonder pensioen en gesjeesde studenten die sinds mensenheugenis in de bijstand zitten.

Normaal ontmoet dit type ingrepen begrip bij de mensen die zich graag met de hardwerkende belastingbetaler vereenzelvigen, mensen die voorstander zijn van ‘keihard ingrijpen’ bij ‘fraudeurs’ en ‘lapzwansen’ en ‘vroegpensionado’s in een camper’, die het ervan nemen ‘van onze belastingcenten’. Ditmaal niet. Onder het minimumloon zakken – ooit ingevoerd als bodem onder de beschaving, ter vrijwaring van uitbuiting – is voor iederéén een compleet nieuw hoofdstuk.

Eigenbroekophoudmantra

Toch is het uitkleden van de regelingen voor jonggehandicapten volkomen logisch, historisch gezien. Het is de volgende stap in de zelfredzaamheidsideologie, ook wel bekend als het eigenbroekophoudmantra.

Na de Tweede Wereldoorlog werd ’s werelds mooiste verzorgingsstaat opgetuigd, met als sluitstuk de volksverzekering tegen arbeidsongeschiktheid uit 1977. Die garandeerde dat zelfs de huisvrouw die bij het ramen lappen van een trapje valt, tot aan haar dood verzorgd blijft. De zaak werd aanvankelijk betaald uit loonmatiging, later uit de gasinkomsten. ’s Werelds mooiste verzorgingsstaat drijft al decennia op Groningen.

Zo mooi werd het nooit meer. Vrouwen gingen uit werken en gingen echtscheiden, waardoor ook zij een beroep gingen doen op de bijstand en op verzekeringen tegen werkloosheid. Studenten konden op de dag na hun afstuderen ongezien een vorstelijke bijstandsuitkering aanvragen, werkgevers die goedkoop van oude of vervelende employés af wilden, konden ze ongehinderd en goedkoop lozen in de arbeidsongeschiktheidsvoorziening.

Daar is het systeem niet op gebouwd. Het vet moet eraf, werd de politieke consensus. In de jaren tachtig en negentig brak zodoende een periode aan die je de Tweede Fase van de verzorgingsstaat zou kunnen noemen, die van ‘Nederland is ziek’ en van schaven en schrapen. Geblesseerde huisvrouwen moeten zich voortaan zelf redden. Net als weduwen. En om een uitkering wegens arbeidsongeschiktheid te krijgen moet er heel wat met je aan de hand zijn, zodra je iets nog dreigt te kunnen, wordt je weer aan het werk gezet.

Jongeren met een Wajong-uitkering aan het werk in een broodjeszaak in de Amsterdamse Bijlmermeer.Beeld Guus Dubbelman / de Volkskrant

Totale omwenteling

Noortje van Lith werd geboren in december 1996. Drie maanden te vroeg, een baby in nood die door zuurstofgebrek een hersenbeschadiging opliep. Daardoor sturen haar hersenen haar spieren verkeerd aan, zo legt ze het uit aan mensen die ernaar vragen.

Ze was nog te jong om te kunnen bevatten wat haar later allemaal boven het hoofd zou hangen toen de Tweede Fase van de verzorgingsstaat naadloos overging in de Derde. Die van de totale omwenteling: van basisrecht voor iedereen werd sociale zekerheid iets wat je kunt en moet verdienen, met zelfredzaamheid als ijkpunt.

De revolutie kwam van boven, en alle politieke partijen deden eraan mee. Want hoge kosten, freeriders en fraudeurs ondermijnen de solidariteit (PvdA), soevereiniteit in eigen kring is het hoogste goed (CDA) en eigen broek ophouden is hartstikke gaaf (VVD).

Voor mensen als Noortje van Lith zal de samenleving goed blijven zorgen, is ook in de nieuwe eeuw de belofte, want het beschavingsniveau van een land laat zich meten aan de hand van de behandeling van de zwakkeren.

Er zijn sociale werkplaatsen voor de mensen voor wie de wereld te complex is. Wie niet werken kan, kan terecht in de Wajong, de levenslange uitkering voor mensen die van jongs af aan gehandicapt zijn.

Overhevelen

Maar de gemeenten, die ondertussen verantwoordelijk zijn geworden voor de uitvoering van de bijstandswet, komen erachter dat ze een deel van hun bijstandsklanten kunnen overhevelen naar de Wajong. Dat is goed voor de gemeente – een bijstandsuitkering minder – en goed voor de klant – de Wajong is een mooiere uitkering dan de bijstand. ‘De anderen’ betalen het, via de begroting van het ministerie van Sociale Zaken. Als Noortje van Lith nog op de basisschool zit, explodeert de Wajong tot 250 duizend uitkeringsgerechtigden en wordt zo een Haags probleem.

Dat geldt ook voor de sociale werkplaatsen. Die stammen nog uit de solidaire jaren zestig. Later, in de jaren tachtig en negentig, zijn deze werkplaatsen creatief gebruikt bij bedrijfssaneringen om werknemers naar af te vloeien. Daar werken inmiddels 100 duizend mensen, duurbetaald want hun productiviteit staat in geen verhouding tot de beloning. En er staan tienduizenden op de wachtlijst voor een werkplaatsplek.

Protest in Den Haag in november 2017 tegen de korting op de Wajong-uitkering.Beeld Hollandse Hoogte / Peter Hilz

Bert de Vries, begin jaren negentig minister van Sociale Zaken namens het CDA, brengt in 2009 met een commissie een rapport uit over werk voor jonggehandicapten. Die moeten aan het werk, geholpen door hun gemeente, die daarvoor ruim budget krijgt. Het staat er wat omfloerst – de commissie heeft leden uit alle politieke windstreken – maar werkgevers mogen onder het minimumloon betalen.

Onontwarbare kluwen

Daarmee begint het politieke gehannes met de jonggehandicapten dat inmiddels ruim tien jaar duurt, met als voorlopig hoogtepunt de ‘loondispensatie’ waar Noortje van Lith en Wij Staan Op nu ‘genoeg!’ tegen zeggen. Door de politieke wispelturigheid – van CDA-PvdA-CU kabinet, via VVD-CDA met PVV en VVD met PvdA naar VVD, CDA, D66 en CU – volgt de ene regeling op de andere om jonggehandicapten te ‘activeren’. Dat is Haags voor: uit uitkeringen zien te krijgen en te houden, de ‘gewone’ arbeidsmarkt op zien te krijgen. Daardoor ontstaat een onontwarbare kluwen aan regelingen voor steeds wisselende groepen jonggehandicapten. Bert de Vries voelt zich misbruikt, omdat er door de crisis sterk bezuinigd wordt op de groep, ook bij de uitvoering van zijn plan.

De hoofdrol is voor Jetta Klijnsma, immens populair in de PvdA vanwege haar moederlijkheid, haar ‘potverdikkies’ en de blijmoedigheid waarmee ze zich door het leven ploegt. Zelf jonggehandicapt – spastisch geboren, met ‘kromme benen’, zoals ze zelf zegt – en met een lange politieke carrière achter zich, is zij de vleesgeworden illustratie dat de plannen niet over alle gehandicapten gaan, maar over zij die niet ‘productief’ genoeg zijn.

Klijnsma zorgt er als staatssecretaris van Sociale Zaken in Rutte II voor dat gemeenten in 2015 verantwoordelijk worden voor de sanering van de sociale werkplaatsen – van 100 duizend plaatsen naar 30 duizend – en voor alle jonggehandicapten die geacht worden te kunnen werken. Die moeten gemeenten aan het werk helpen. Om deze gehandicapten te stimuleren werk te vinden, is dit jaar hun uitkering met 8 procent verlaagd, van 75 procent van het minimumloon naar 70 procent. Daarmee beleeft deze groep in 2018 de grootste koopkrachtdaling van iedereen in Nederland, groter dan die van ouderen met ‘bevroren’ pensioenen waar een heuse politieke partij, 50Plus, zoveel lawaai over maakt, en waar je zoveel meer over hoort.

Aanjager

Noortje van Lith heeft vaak gesolliciteerd, voor een stageplek. De ene keer kreeg ze na een leuk gesprek te horen dat ze ‘niet in de bedrijfscultuur past’. Een andere keer kreeg ze bij de afwijzing te horen dat haar Nederlands niet goed genoeg was, omdat er te veel komma’s in haar brief hadden gestaan. ‘Ik ben meteen de komma’s in mijn sollicitatiebrief gaan tellen; er stonden er drie in.’

Werk zoeken als je in een rolstoel zit, misschien niet goed te verstaan bent, of soms onverhoedse bewegingen maakt: het is moeilijker dan solliciteren wanneer je je naam niet mee hebt.

Op de tekentafel staat het als een huis: een banenafspraak met het bedrijfsleven en de overheid om 125 duizend gehandicapten aan een baan te helpen. Werkgevers krijgen subsidie om de lage productie te compenseren, en een boete als ze tekortschieten. In het ‘doelgroepregister’ staan werkzoekende gehandicapten, 200 duizend inmiddels, op termijn worden het er misschien 400 duizend. Om de boel aan de gang te krijgen benoemt Klijnsma een ‘aanjager banenafspraak’, oud-PvdA-wethouder Hans Spigt.

Maar de praktijk is weerbarstig. Het bedrijfsleven ligt op schema bij het werven van gehandicapten, maar de overheid laat het afweten en moet zichzelf een boete opleggen.

Jongeren met een Wajong-uitkering aan het werk op een kinderboerderij in Den Bosch.Beeld Martijn Beekman

Ondertussen ‘verdwijnen’ duizenden gehandicapten die net van het speciaal onderwijs komen: uitkeringen zijn uitgekleed, net als de sociale werkplaatsen, en aan werk komen ze niet. Zij zitten thuis zonder werk en zonder uitkering, omdat de eisen daarvoor een stuk strenger zijn geworden. Dat kun je vieren als een succes – verdwenen uit de statistieken, kost niks! – of betreuren als een schande – mensen weg definiëren en ze aan hun lot overlaten. De overheid houdt het erop dat het om zo’n 12 duizend jongeren gaat, ervaringsdeskundige Spigt schat dat het er 30 duizend kunnen zijn.

Natuurlijk klaagt het bedrijfsleven steen en been. Over een tekort aan ‘geschikte’ gehandicapten en over de administratieve rompslomp. Van het minimumloon moeten werkgevers vanouds niets hebben.

Ondraaglijke gedachte

Dat is munitie voor het kabinet. Als we nou betalen onder het minimumloon toestaan en de bezuiniging gebruiken om voor andere gehandicapten – heus – werkplekken in te richten? Dat op de ene gehandicapte bezuinigd wordt om een andere aan werk te helpen – beide onder het minimumloon – klinkt bijna solidair. Totdat welbespraakte gehandicapten als Noortje van Lith en Amber Bindels opstaan. Er is in Nederland nu eenmaal een groep die moeilijk aan het werk komt, die je eigenlijk een uitkering voor het leven wil geven. Maar blijkbaar vinden veel Nederlanders en zeker politici dat een ondraaglijke gedachte. Die groep wordt daarom nu bij elke verandering in de verzorgingsstaat doorgeschoven. De Wajong en de bijstand zijn laatste schuilplaatsen.

Het kabinet wil doorzetten, VVD en CDA zien hun kans schoon. Als dit lukt, gloort een volgende stap. Dan kunnen álle mensen in de bijstand die moeite hebben met werk vinden aan de slag onder het minimumloon. ‘Er komt één Participatiewet die de bijstand, sociale werkplaatsen en een deel van de Wajong samenvoegt. Voor de hele doelgroep wordt een systeem van loondispensatie geïntroduceerd.’ Zo stond het al in het regeerakkoord van Rutte II met, jawel, de PvdA.

Als dit straks gebeurt, de moeilijke gevallen uit de bijstand ook goedkoper maken, is het minimumloon niet langer de bodem onder de arbeidsvoorwaarden. De verbouwing van de welvaartsstaat tot een ministelsel ligt dan voor het grijpen.

De Facebookpagina van Noortje van Lith staat bomvol feestelijke strijdbaarheid, tegeltjes (‘Je bent pas beperkt als je niets leert van mensen met een beperking’) en foto’s van haar bezoeken aan de Tweede Kamer. Ze komt, samen met Amber Bindels en Wij Staan Op, op voor een groepsbelang.

Maar zij staan ook voor een laatste bastion van de verzorgingsstaat.