Dat valt dinsdag op te maken uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Het netto reëel besteedbaar inkomen groeide vorig jaar met 1,5 procent. Dit is het bedrag dat overblijft om uit te geven, na aftrek van alle belastingen en premies en gecorrigeerd voor inflatie.
Het was het derde jaar op rij dat Nederlanders meer te besteden hadden, maar de groei steekt schril af bij die van het bruto binnenlands product. Dat nam met 3,2 procent toe.
Arbeidsinkomensquote
Dat is volgens het CBS te verklaren door de zogeheten arbeidsinkomensquote, het deel van de totale toegevoegde waarde van arbeid dat als loon wordt uitgekeerd. Die lag in 2017 op 75 cent per verdiende euro, waar aan het begin van de eeuw nog 78 cent als loon werd uitbetaald.
Ook ten opzichte van de omringende landen bleef de groei van het besteedbaar inkomen in Nederland in 2017 achter.
Werk
In 2017 waren volgens het CBS meer mensen aan het werk dan ooit. Het aantal werklozen daalde met een recordaantal van 100.000 en ook het aantal openstaande vacatures is nog nooit eerder zo groot geweest.
Tegenover iedere openstaande vacature staat momenteel 1,8 werkloze. Daarmee is de arbeidsmarkt nog niet zo krap als in 2008, toen die verhouding 1,3 bedroeg.
Ter vergelijking: in het dieptepunt van de crisis medio 2013 waren voor iedere vrijkomende baan meer dan zes werklozen te vinden.
Groei
Het bruto binnenlands product groeide in Nederland voor het derde jaar op rij sneller dan in de buurlanden. Daar staat tegenover dat de terugval vanaf 2011 in Nederland ook dieper was en langer duurde.
Gemeten vanaf 2009 is de economie in Nederland 11 procent gegroeid. Dat is iets minder dan het EU- gemiddelde van 13 procent.
Met die groei zit Nederland boven het niveau van Frankrijk en België. Duitsland steekt er met 18 procent wel ver bovenuit en ook in het VK is de economie sinds 2009 harder gegroeid.
Ten opzichte van eerdere cijfers heeft het CBS het groeicijfer een procentpunt naar boven bijgesteld.