Direct naar artikelinhoud

De Europese oermens wit en blond? Nee hoor, Europa werd grotendeels door donkere mensen bewoond

De oorspronkelijke Europeaan is wit, blond en licht van oogkleur. Toch? Een verrassende reeks ontdekkingen wijst in een heel andere richting. Steeds meer begint het erop te lijken dat de witte huid nog maar net de overhand heeft gekregen – en dat Europa 99,4 procent van de tijd werd bewoond door donkere mensen.

Cheddar Man, de oervader van de Britten, zoals gereconstrueerd door de broers Kennis.Beeld Kennis&Kennis

Dit is natuurlijk een truc. Een verzinsel van die linkse wetenschap, bedacht om te laten zien dat we allemaal één grote gelukkige multiculturele mensenfamilie zijn. Want kom, u denkt toch niet écht dat de Britten van oorsprong, nou ja… zwárt zijn?

‘Allemaal politiek correcte lulkoek’, oordeelt een gezette Brit genaamd Gordon Rennie op de sociale media. ‘Wat nou bewijs. De trucagekunstenaars hebben hem gewoon zo geverfd’, moppert een zekere Nigel Turner uit de kathedraalstad Hereford. En dan was het nog Black History Month ook, toen ze hun ‘ontdekking’ bekendmaakten. Geen toeval natuurlijk, wil een anonieme twitteraar met een kat in nazi-uniform als pasfoto maar gezegd hebben. ‘Dit is het gebruikelijke BBC-verhaaltje dat zwarte mensen hier altijd hebben gewoond. Om lastige vragen over afkomst het zwijgen op te leggen.’

In het Londense Natural History Museum ondergaat de zwarte man die het middelpunt is van alle commotie het onbewogen. Een in siliconen uitgevoerde, verweerde twintiger met opvallend lichte ogen en halflang krullend zwart haar – en natuurlijk die donkerbruine huid. Haast sereen kijkt hij vanaf zijn sokkel de museumzaal in, het hoofd iets naar rechts gebogen en de linkerwenkbrauw een tikkeltje opgetrokken. Spottend bijna, alsof hij wil zeggen: dat hadden jullie niet verwacht hè?

Dat hadden ze inderdaad niet verwacht.

Want de man op de sokkel is niemand minder dan de ‘Cheddar Man’. Het oudste nagenoeg complete prehistorische skelet van Groot-Brittannië, in 1903 opgegraven in een grot in Somerset, en sindsdien zo’n beetje de oervader van de Britten. Zo’n tienduizend jaar oud, uit een tijd toen er nog geen landbouw was in Engeland en zelfs Stonehenge nog gebouwd moest worden.

En uitgerekend díé was zwart, volgens de foto-precieze reconstructie die het museum in februari onthulde. Best even raar, erkent ook onderzoeksleider Ian Barnes desgevraagd. ‘We hebben echt niet een of andere beslissing genomen over welke huidskleur we hem eens zouden geven. We geven hier slechts het resultaat weer van het dna-onderzoek, dat uitkomt op donker tot zwart.’

Die bevinding komt van het Erasmus MC in Rotterdam, waar hoogleraar forensische moleculaire biologie Manfred Kayser een methode heeft ontwikkeld om huids-, haar- en oogkleur te voorspellen op basis van dna-gegevens. En ja, ook Kayser was verrast, vertelt hij in zijn werkkamer met uitzicht op de Euromast. ‘Zo'n combinatie van donkere huidskleur en lichte ogen gaat in tegen elke verwachting. Heel raadselachtig.’ Een raadsel met Nederlandse implicaties bovendien, want destijds stond de zee laag en kon je van Engeland naar Nederland lopen. Dat maakt het aannemelijk dat de Cheddar-mensen ook hier leefden.

De zaak staat niet op zichzelf. Toegegeven, het bewijs is nog schaars, en de uitleg ervan vaak voor meerdere interpretaties vatbaar. Maar de aanwijzingen die wetenschappers vinden, wijzen de laatste paar jaar wel opvallend vaak dezelfde kant op: namelijk, dat de oorspronkelijke bewoners van Europa zwart waren. En dat het tienduizenden jaren duurde voordat wit langzaamaan de overhand kreeg.

Vergelijk de tijdsduur dat er mensen bestaan in Europa met een etmaal: de hele dag door wordt Europa bewoond door zwarte mensen, en pas ’s avonds rond acht uur zouden de mensen gaandeweg lichter worden – tot ’s avonds tegen tienen de eerste bleke, Engels-witte mensen zich aandienen.

De handafdrukken in de grot van Altamira.Beeld Getty Images

Dat is even wennen. De prehistorische grottekeningen van Lascaux, de handafdrukken van Altamira, de kindervoetstapjes in de beschilderde grot van Chauvet: niet gemaakt door witte mensen, zoals de tekeningen en documentaires altijd uitbeelden – maar door zwarte. De jagers die de mammoeten achterna zaten? Zwart. De kunstenaars die de ivoren Venusfiguurtjes van Duitsland en Frankrijk kerfden? Precies.

‘Als dit klopt, zullen er heel wat reconstructies moeten worden herzien’, zegt hoogleraar archeologie David Fontijn (Universiteit Leiden).

Zonnebrand

Onlogisch zijn de ‘witte’ reconstructies niet. Overal waar minder zon is, krijgen mensen immers een lichtere huid, omdat de zon dan beter in de huid kan doordringen en daar vitamine D kan maken. Vandaar dat zelfs Afrikanen een lichtere huidskleur krijgen als je verder van de evenaar gaat: wie de juiste tint heeft, overleeft het best.

En aangezien de moderne mens al zo’n 45 duizend jaar geleden in het koelere Europa aankwam, mag je verwachten dat die zijn natuurlijke bruine zonnebrand snel verloor. Haast alle moderne West-Europeanen lopen immers rond met in hun genetische receptenboek diverse herschrijvingen die hem ‘wit’ maken: gebleekte huid, blond sluik haar, lichte ogen.

Kayser kon het dan ook nauwelijks geloven toen experts er vier jaar geleden in slaagden wat huidskleur-dna te onttrekken aan de botten van een zevenduizend jaar oude jager-verzamelaar uit Spanje. Bleek de man een diep donkere huid te hebben gehad – én lichte ogen. ‘Ik dacht: dat zal wel niet kloppen’, zegt Kayser. Alleen al omdat een lichtere oogkleur doorgaans pas komt ná een blankere huid, in plaats van andersom.

Maar de laatste jaren blijven de aanwijzingen voor een zwarte oertijd binnendruppelen. ‘Donker tot donkerbruin’, is het oordeel in het geval van de tienduizend jaar oude Cheddar Man. ‘Getint met zwart haar’, bij de uit Luxemburg afkomstige ‘Man van Loschbour’ van achtduizend jaar geleden. Of neem de Neanderthaler, de oermens die in Europa en Azië woonde in de honderdduizenden jaren vóórdat de moderne mens arriveerde. ‘Donker’, luidde het oordeel, toen Braziliaanse genetici de huidskleur van drie neanderthalers uit Kroatië inschatten. Zelfs de Denisovamens, een mysterieuze voorouder die 40 duizend jaar geleden in nota bene Siberië woonde, heeft in zijn dna aanwijzingen voor een donkere huidskleur, bleek uit dezelfde analyse.

Een steeds onwaarschijnlijker beeld: witte oermensen.Beeld AP Images

‘Het idee dat we onze pigmentatie snel kwijtraakten, was altijd gewoon een gok’, zegt hoogleraar evolutionaire genetica Mark Thomas, aan de telefoon vanuit Londen. ‘En nu we bewijs beginnen te vinden, blijkt het anders te liggen.’ 

Waarmee niet is gezegd dat Eurazië tot de poolcirkel was gevuld met pikzwarte mensen. Zo onderging de neanderthaler enkele genetische wijzigingen die hem naar men aanneemt wat lichter hebben gemaakt. En in Scandinavië analyseerden wetenschappers van de Universiteit van Uppsala enkele skeletten, waaronder één van een oer-Zweed die rond dezelfde tijd als de Cheddar Man leefde: de dame had donker haar, maar ook genen die duiden op een lichtere huid en blauwe ogen. Aan de Noorse kust vond het team gek genoeg weer aanwijzingen voor zwarte oermensen met lichte ogen, net als de Cheddar Man. ‘Scandinavië had destijds een heel scala aan haar-, oog- en huidskleuren’, stelt hoofdonderzoeker Torsten Günther. ‘Misschien zelfs nog wel meer dan vandaag.’

Toch: zó raar is een donker oer-Europa niet, constateren Adrie en Alfons Kennis, tweelingbroers en de internationaal vermaarde kunstenaars die onder meer de Cheddar Man maakten. ‘Wij maakten altijd al vrij donkere lui’, zegt Alfons Kennis. ‘In het museum zie je soms van die héél bleke oermensen. Alsof ze net uit de douche komen. Maar wij willen juist laten zien: dit zijn ruige types. Buitenmensen.’

In het atelier van de broers, gevestigd in een onverwacht alledaags rijtjeshuis in een Arnhemse buitenwijk, kijkt een levensecht nagemaakt neanderthalermeisje vriendelijk glimlachend toe terwijl hij het zegt. Het vrouwtje, een dierenhuid losjes om haar heen geslagen, is inderdaad bruin, een beetje zoals een donkere Aziaat.

Adrie Kennis klapt zijn laptop open en laat etnografische foto’s zien. Van steppe-indianen in Amerika, toendravolkeren uit Mongolië, het jagersvolk de Selk’nam uit Patagonië. Ruige, exotische mensen, gehuld in dierenhuiden, soms met barokke lichaamsbeschilderingen – én een opvallend donkere huid. Terwijl dit toch ook mensen zijn die al vele millennia niet meer in Afrika wonen. ‘Moet je kijken, die gezichten!’, wijst Adrie. Op zijn Brabants: ‘Keidonker! Wij kijken veel naar antropologische films en zo. En dít stellen we ons voor als we aan die neanderthalers denken.’

Kunstenaars Adrie en Alfons Kennis bij hun 'Cheddar Man' in het Natural History Museum in Londen.Beeld AFP

De prehistorische jager-verzamelaars van Europa leefden immers op de mammoetsteppe, valt broer Alfons bij, net als de volkeren van Mongolië. ‘Dat is geen sneeuwgebied, het is er vrij droog, met veel zonlicht. Kijk naar de volkeren die nu zo leven: die zijn áárdedonker! Of denk aan de wegwerkers die je soms ziet als je naar de Tour de France kijkt. Helemaal donker! En die lui hebben dan nog gewoon wit dna.’

Onze witte voorstelling van de oertijd zegt dan ook meer over het hedendaagse Europa dan over vroeger, vinden de broers. Neem de neanderthaler: ‘In de jaren negentig begon men te beseffen dat die neanderthalers helemaal niet zo primitief zijn als men altijd dacht. En dus werden ze menselijker afgebeeld’, zegt hij. En ja, ‘menselijker’, dat werd in Europa, niet geheel vrij van racistische ondertonen, meteen maar het meest bleekneuzige type. ‘Ze kregen een smallere neus, werden mooi schoon afgebeeld, goed verzorgd. Terwijl ze zeker in Irak en Israël gewoon hartstikke zwart zullen zijn geweest.’

Lichtgetintiër

‘De pigmentatie van de prehistorische populatie is waarschijnlijk afwijkend van moderne mensen’ – in die nette, afgewogen woorden erkent een internationale groep dna-onderzoekers, onder wie Kayser, het inmiddels ook in vakblad PNAS. De wetenschappers onderzochten de verspreiding van drie ‘witheidsgenen’ en ontdekten iets opmerkelijks: de laatste vijfduizend jaar zijn de genen voor een lichtere huid aan een sterke opmars bezig. Een directe aanwijzing dat het hebben van een bleke huid in het laatste staartje van de prehistorie opeens flink om zich heen greep, aldus het team.

Dat zal door de landbouw kunnen komen, vermoeden steeds meer experts. Het lijkt althans geen toeval dat minstens twee bekende mutaties voor een wittere huid zo’n tienduizend jaar oud zijn, net als de landbouw. ‘Het dieet van de jager-verzamelaar was waarschijnlijk rijk aan vitamine D, waardoor ze geen lichtere huid nodig hadden’, zegt geneticus Thomas. ‘Maar met de opkomst van de landbouw ging men meer granen eten en werd de voeding armer aan vitamine D. Dat moest men compenseren met een lichtere huid.’

Neem ‘Sven’, een andere prehistorische Brit, die een paar duizend jaar voor Christus als vroege boer leefde in midden-Engeland – zo’n zesduizend jaar ná de Cheddar Man. Sven had vermoedelijk donker haar en bruine ogen, maar ook een lichtbruine, makkelijk bruinende huid die we vandaag misschien Indiaas of Noord-Afrikaans zouden noemen. Sven was een ‘lichtgetintiër’, zoals ze bij GeenStijl zeggen. ‘Hoewel zwart niet definitief kan worden uitgesloten’, aldus Barnes in een nog ongepubliceerd verslag.

De opkomst van de witte Europeaan zal met golven zijn gegaan, vermoeden kenners. Eerst een wat lichtere huid – Midden-Oosten-achtig – die meekwam met de vroegste boeren vanuit het huidige Turkije. ‘Deze mensen waren genetisch nog het meest verwant aan de huidige inwoners van Zuid-India’, zegt Thomas. ‘Als ik moet speculeren, is dat zoals ik me ze voorstel.’ En daarna, pas zo’n drieduizend jaar later, een tweede witte golf, nu vanuit het oosten, mee met de steppevolkeren die archeologen kennen als de ‘Touwbekercultuur’ of de ‘Yamnaya’.

Witter dan wit in twee wasbeurten: ‘Dat is op dit moment een verstandige werkhypothese’, vindt ook de Duits-Britse geneticus Yoan Diekmann, lid van het Cheddar Man-onderzoeksteam. ‘Als is het misschien correcter om te zeggen dat het een open vraag is hoe het precies is gegaan.’ Want eerlijk is eerlijk, veel is nog onduidelijk, alleen al omdat prehistorisch dna meestal onvolledig is, en het vaak niet precies duidelijk is welke huidskleur een bepaalde combinatie van genen zal hebben opgeleverd. ‘We weten dat onze lichte huidskleur ouder moet zijn dan vijfduizend jaar, en – afgaand op de Cheddar Man – jonger dan tienduizend’, zegt  Kayser. ‘Maar wat er precies wanneer kwam, is speculatie. We hebben gewoon meer gegevens nodig.’

Als de verschuivende inzichten één ding bewijzen, is het in elk geval dat huidskleur niet vastligt. Zie pigmentatie als een marathonstokje dat volkeren aan elkaar doorgeven, al naar gelang de zonnesterkte of de voeding een lichtere of juist donkerder huid vereisen. ‘Dat is het uiteindelijke belang van dit soort inzichten’, vindt archeoloog Fontijn. ‘Het laat zien dat het idee van een blank Europa een mythe is, net zoals Afrika niet alleen maar zwart is. De verhalen die we creëren over het verleden, worden in het heden geschreven.’

Inwoners Noord-Frankrijk, 250 duizend jaar geleden.Beeld Getty Images

In het atelier van de gebroeders Kennis houdt Alfons een grijnzende siliconen kop omhoog. Het is het gelaat van een vroege Europeaan die 40 duizend jaar geleden rondstapte in het huidige Roemenië – omgerekend naar het etmaal van de mensheid: vroeg in de ochtend. De kop is kaal en nog kleurloos, een mannensmoel zonder raskenmerken. ‘Ach, ras, ras. Da’s toch helemaal níks, man?’, zegt Alfons Kennis. ‘Zeg jij het maar, wat is dit?’ Hij zwaait met de mannenkop, die alleen maar vrolijker lijkt te gaan kijken. ‘Geef hem een donkere huid en zwarte krullen, en je ziet een Afrikaan. Geef hem plat haar en een lichtere huid, en je ziet een Aziaat.’

In Engeland krijgt de zwarte oer-Brit met de lichte ogen ook bijval. ‘Solidair met u, meneer Cheddar Man’, reageert David Lammy, een zwarte parlementariër geboren en getogen in Noord-Londen. ‘Had ik maar van u geweten toen ik opgroeide en mensen me vroegen waar ik ‘echt’ vandaan kom.’

Met dank aan Eveline Altena (LUMC) en Chris Stringer (Natural History Museum Londen) .

Opkomst en ondergang van de roodharige neanderthaler

Tien jaar geleden was het groot nieuws: verstopt in het dna van een neanderthaler in Noord-Spanje vond men een mutatie die erop zou wijzen dat hij rood haar moet hebben gehad. De wereld zag het al voor zich: de oermens was een soort klassieke Ier, met een bleke huid, sproeten en peenhaar.

Maar inmiddels is de roodharige neanderthaler stilletjes beland in het postvak-uit van de wetenschap: klaar om eruit te worden geknikkerd. Zo zit de mutatie weliswaar in een gen dat moderne mensen rood haar bezorgt; de mutatie zit op een subtiel andere plek. ‘We weten het gewoon niet zeker’, erkent geneticus Mark Thomas.

Aap wit, mens zwart

Scheer een chimpansee, en een bleke huid is wat je aantreft: de vacht beschermt het dier tegen de zon. Het lijkt er dan ook op dat we ergens vóór de 1,2 miljoen jaar geleden onze vacht verloren: rond die tijd ondergingen onze verre voorouders een belangrijke genetische wijziging voor, naar alle waarschijnlijkheid, een donkere huid. Opmerkelijk is dat zwarte Afrikanen in hun dna sporen hebben van nog een mutatie, zo’n 0,5 miljoen jaar geleden, die de toen levende voorlopermensen een paar tinten zwarter moet hebben gemaakt.

De weg van de Aziaat

Aziaten hebben niet alleen op het oog een iets andere bruine tint dan bijvoorbeeld licht getinte Afrikanen; het zit ook in hun genen. Vanuit Afrika verspreidde de moderne mens zich oostwaarts én noordwaarts, en beide groepen lijken los van elkaar genetisch te zijn omgeschakeld naar een lichtere huidskleur. Dat signaal zit voor zover bekend overigens wel in ruwweg dezelfde genen als in Europa.

Vertrouw hem op zijn blauwe ogen

Vreemd: waarom hadden de donkere oer-Europeanen eigenlijk lichte ogen? Misschien wel gewoon omdat het mode was, een beetje zoals veel vogels opvallend gekleurde veren hebben om partners te lokken. ‘Seksuele selectie’, noemen kenners dat: wie mooie ogen heeft, heeft meer seks, krijgt meer kinderen en dus kan de eigenschap zich verspreiden. Voordeel voor de overleving lijken lichte ogen in elk geval niet te hebben gehad, constateert antropologe en huidskleur-expert Nina Jablonski in een recent overzichtsartikel.

Recept voor een bleekscheet

Huidskleur ontstaat door een heel orkest van moleculaire signaaltjes in de huid. Vandaar dat er tientallen genen bij betrokken zijn, en er talloze tinten huid als uitkomst mogelijk zijn. Dit zijn enkele van de belangrijkste genetische spelers.

SLC45A2

‘Crèmekleurgen’ bevat het recept voor een transportstof die betrokken is bij de aanmaak van het pigment melatonine. Bij verstoring door een mutatie – en daarvan gaan er minstens zeven rond onder de mensheid – kan de huid lichter worden.

SLC24A5

Een sterk ‘ontkleuringsgen’. In Noord-Europa is een variant van het gen met het catalogusnummer ‘rs1426654’ een van de hoofdverantwoordelijken voor de zeer bleke huid. Maar gek genoeg werd een variant zo’n 30 duizend jaar geleden teruggesluisd naar Afrika, waar het géén blanke huid oplevert – al kleurt het Oost-Afrikanen misschien wat lichter.

HERC2, OCA2

De yin en yang onder de pigmentgenen: de twee genen liggen naast elkaar, en verstoringen in het ene gen kunnen het andere gen beïnvloeden. Een andere oog- en huidskleur en meer (of juist minder) vermogen om te bruinen in de zon zijn dan het gevolg. Een belangrijke variant van het gen dook een miljoen jaar geleden op in Afrika: bewijs dat veel van de Europese ‘witte’ genen gek genoeg uit Afrika komen.

MC1R

‘Roodharigheidsgen’. Het gen zorgt ervoor dat pigment producerende cellen genaamd de melanocyten minder rood of geel ‘phaeomelanine’ produceren maar donker eumelanine. Defecten waardoor het gen minder hard draait, kan zodoende een blankere huid en roodharigheid geven.

BNC2

‘Donkerheidsgen’ dat in de aandacht kwam toen vier jaar geleden duidelijk werd dat de moderne mens een variant van het gen heeft geërfd van de Neanderthaler. Dat kán erop duiden dat we een schakering lichtere huid overnamen van deze voorouder.

TYR

Dit gen bevat het recept voor een stof die helpt bij de pigmentvorming. Verschrijvingen in dat recept, waarvan er meerdere rondgaan, houden verband met lichte huids- en oogkleur en het ontbreken van sproeten.

MFSD12

Twee mutaties die een half miljoen jaar geleden in dit gen opdoken, maken sommige Afrikanen intens zwart. Cellen waarin het gen is aangetast, maken meer van het donkere pigment eumelanine aan, terwijl de aanmaak van lichtere gele en rode pigmenten juist wordt geremd. De mutatie zorgt ook voor het diepe zwart in Aboriginals, Melanesiërs en sommige indianenvolkeren.