Opinie: Zet niet lichtvaardig streep onder verleden

Het Holocaust Monument in Berlijn.  Foto ANP

Het Holocaust Monument in Berlijn. Foto ANP

Door daders ook als slachtoffers te zien, dreigt de Tweede Wereldoorlog uit het collectief geheugen te verdwijnen

Lees meer over
Opinie

Nu het bijna 4 mei is, laaien de onvermijdelijke discussies weer op: wie, hoe en waarom herdenken we? Ook nu zullen er weer stemmen opgaan die aandacht vragen voor het lot van foute Nederlanders en hun nazaten. Dat zou immers ‘het laatste taboe’ zijn en de dodenherdenking zou voor hen ‘een zwaar moment’ zijn. Die kritiek gaat gepaard met de roep het goed-foutdogma te vervangen door een ‘grijze’ zienswijze, zoals journalist Chris van der Heijden bepleit. Leidt dit tot een genuanceerder geschiedbeeld? Of dreigen we na het zwart-witdenken in het andere uiterste te vervallen, namelijk nivellering, waarbij de scheidslijn tussen dader en slachtoffer vervaagt?

Geschiedvervalsing

Een greep uit publicaties van nazaten van foute Nederlanders baart zorgen: Bettina Drion, kleindochter van een NSB’er en schrijver van Porselein , stelt dat kinderen van collaborateurs net als vervolgde Joden slachtoffers van de oorlog zijn en hoopt ‘dat beide groepen over elkaars pijn gaan nadenken’. Isabel van Boetzelaer beweert in haar omstreden familiekroniek Oorlogsouders dat haar vader, een beruchte Jodenjager, juist geen hekel aan Joden had. Dick Kampman bagatelliseert in zijn studies het antisemitisme van de NSB zodanig dat historicus Robin te Slaa ze als geschiedvervalsing typeert.

Wensdenken zonder zelfreflectie

Deze uitingen voldoen aan een therapeutische behoefte om een positief verhaal over het eigen familieverleden te smeden, maar staan geregeld haaks op historische feiten: in dit genre komt men vergoelijking, wensdenken, verdringing, schijnrationalisaties en vervalsingen tegen. Het is begrijpelijk dat mensen vanuit een misplaatste loyaliteit geneigd zijn hun voorouders vrij te pleiten. Niemand hoort graag dat een familielid de kant van de bezetter verkoos of betrokken was bij oorlogsmisdaden.

Dit neemt niet weg dat enige zelfreflectie onherroepelijk tot de conclusie leidt dat het verdriet omtrent deze ingewikkelde erfenis qua omvang en oorzakelijkheid in geen enkele verhouding staat tot dat van kinderen van Joodse slachtoffers en overlevenden en daarom daarmee ook niet vergeleken worden kan. Wie lichtvaardig een streep onder dit verleden zet, borduurt voort op het moreel failliete credo van een oudere generatie: ‘ Wir haben es nicht gewußt ’.

Bedenkelijk

Bedenkelijk is dat dit verwrongen geschiedbeeld inmiddels een breder draagvlak geniet. Achter deze ontwikkeling schuilt de wens een inktzwart hoofdstuk de moord op 100.000 Joodse medeburgers nu eindelijk, 73 jaar na dato, uit het collectief geheugen te verbannen of op zijn minst de scherpste hoekjes weg te polijsten. Dit hoofdstuk roept immers vragen op omtrent verantwoording en schuld.

Wat blijft van het oorlogsverleden over als een narratief zich doorzet waarin goed en fout quasi-uitwisselbare categorieën worden of, zoals historica Evelien Gans deze ontwikkeling samenvatte: ‘Iedereen een beetje slachtoffer, iedereen een beetje dader’?

Grabbelton

Als geschiedenis een grabbelton wordt waaruit een ieder puzzelstukjes kan pakken om een eigen alternatieve waarheid in elkaar te knutselen, leidt dit tot verwarring. Die leemte dreigt dan ingevuld te worden door charlatans. In 1987 koketteerde Jean-Marie Le Pen dat gaskamers slechts een detail van de Tweede Wereldoorlog waren. Dertig jaar later lijkt dit stadium van amnesie bereikt te zijn: uit onderzoek blijkt dat 66 procent van de Amerikaanse millennials niet weet wat Auschwitz is. De vernietiging van 6 miljoen Joden, binnenkort slechts een detail?

Confrontatie aangaan

Een chassidisch gezegde leert dat ‘het willen vergeten de ballingschap verlengt en het geheim van de verlossing in het herinneren schuilt’. Deze spreuk haalde de Duitse bondspresident Richard von Weizsäcker aan in een beroemde toespraak (1985) over schuld en Vergangenheitsbewältigung . Zo’n proces van herinnering vereist moed en eerlijkheid, maar het is mogelijk: in De nazileerling schetst journalist Mischa Cohen het indringende portret van de in een NSB-milieu opgegroeide Dick Woudenberg die de confrontatie met dit verleden aangaat. Dat is niet alleen een zinvolle stap voor nazaten van foute Nederlanders. Wie immers niet meer kritisch kan nadenken over de Shoahgeschiedenis, wie de feiten niet meer kent, kan zich ook niet wapenen tegen hedendaags antisemitisme.

Maarten van Voorst tot Voorst is publicist.