Direct naar artikelinhoud

Hongarije loopt leeg, met honderdduizenden tegelijk

Een protest tegen Orbán in Budapest.Beeld REUTERS

Voor een goede baan of een interessante studie kun je beter elders in Europa zijn, zien veel Hongaren. In groten getale verlaten ze het land, en ze komen lang niet allemaal terug. De regering neemt maatregelen om de emigratie te beperken.

Borbolá Tóth dacht al langer over een studie in het buitenland, maar sinds de Hongaarse verkiezingen begin april weet ze het zeker: ze gaat. "Dat Viktor Orbán weer gewonnen heeft, zette het licht op groen: ik ga naar Leuven voor mijn master", zegt de 22-jarige studente Nederlands.

Ze is bepaald niet de enige: na de Hongaarse verkiezingen zochten vier keer zoveel mensen als normaal op de website van Euwork, het grootste Hongaarse uitzendbureau voor werk in de EU, naar banen in West-Europa.

Tóth ziet het in haar eigen omgeving: al haar jaargenoten willen weg en ook haar broer heeft plannen. Haar vriend wil, net als zijzelf uiteindelijk, in Nederland gaan werken. "Mij spreekt de Nederlandse openheid en directheid erg aan," zegt ze. Nederlanders lachen veel vaker dan Hongaren, vindt ze.

Ze treedt in de voetsporen van 600.000 Hongaren die volgens officiële cijfers afgelopen jaren het land verlieten om elders in de EU te werken of te studeren. Sinds 1990, toen er ruim tien miljoen mensen in Hongarije woonden, is de bevolking met 5,5 procent gedaald. Jarenlang was vooral het lage geboortecijfer verantwoordelijk voor die daling, maar de laatste jaren speelt migratie de hoofdrol. Volgens sommige onderzoeken overwegen nog 400.000 mensen om weg te gaan.

Vacatures

Volgens voormalig EU-commissaris László Andor zijn nog nooit zoveel Hongaren in vredestijd vertrokken. De directeur van de Nationale Bank, György Matolcsi, erkende onlangs tegenover ondernemers dat 4 procent van de beroepsbevolking in het buitenland werkt. Hongarije heeft daardoor een schreeuwend tekort aan arbeidskrachten. Winkels, ziekenhuizen en grote bedrijven: overal wordt personeel gezocht.

Premier Viktor Orbán noemde de demografische situatie onlangs een van de speerpunten voor de komende jaren. Maar toelating van migranten blijft voor hem onbespreekbaar. Meer kinderen moeten er komen. Voorlopig hoopt hij families over de streep te trekken met subsidies voor koopwoningen en andere financiële voordelen voor grote gezinnen.

Tóth kan zich niet indenken dat iemand daarom zou blijven: "Voordat je voor die subsidies in aanmerking komt, ben je drie kinderen en jaren verder", zegt ze. Probleem is dat bijna de helft van de vertrekkers net als zijzelf nog geen dertig jaar is. Driekwart is onder de veertig. Dat is precies de generatie die voor extra baby's zou moeten zorgen. Ze krijgen wel kinderen, maar steeds vaker gebeurt dat in het buitenland. Een op de zes Hongaarse baby's wordt in den vreemde geboren.

Hoewel de verkiezingen Tóth het laatste zetje hebben gegeven, gaan de meeste mensen toch vooral vanwege de betere kansen en de hogere lonen in West-Europa. Het Hongaarse modale salaris bedraagt nog geen 800 euro per maand, het minimumloon ligt rond de 300 euro.

Voor jongeren speelt de ruimere studiekeuze aan buitenlandse universiteiten een belangrijke rol. Een kwart tot een derde van de eindexamenkandidaten van Hongaarse topscholen kiest inmiddels voor een buitenlandse opleiding. Zij vertrekken meestal niet voorgoed.

Kinderen

Maar uit onderzoek van economisch instituut GVI blijkt dat degenen die in het buitenland studeren, daar uiteindelijk net als Tóth ook willen gaan werken. En hoe langer ze wegblijven, hoe groter de kans dat ze, bijvoorbeeld vanwege een partner, niet meer terugkomen. Terugkeer wordt helemaal moeilijk als er eenmaal kinderen zijn die elders naar school gaan.

Niet alleen de regering maakt zich zorgen. De onder jongeren populaire oppositiebeweging Momentum riep aanhangers kort na de verkiezingen op niet te vertrekken, maar zich thuis in te zetten voor verandering. Momentum-bestuurslid en sociologe Anna Donáth weet zelf goed hoe aantrekkelijk dat buitenland is. Ze studeerde en werkte zes jaar in Nederland en deed een masters Migratie en Etnische Studies aan de Universiteit van Amsterdam. "Dat vak bestaat in Hongarije helemaal niet."

Aanvankelijk voelde ze zich niet echt thuis in Nederland. Dezelfde directheid die Tóth aantrekt, vond zij juist heel moeilijk. Dat veranderde toen ze een Nederlandse vriend kreeg. "Toen leerde ik Nederland eigenlijk pas echt kennen en zag ik de positieve kant. Mensen zijn niet alleen direct met hun kritiek, maar ook met hun complimenten."

Schaduwzijde

Ze had zich dan ook net ingesteld op een toekomst in Nederland, toen haar Nederlandse vriend zo'n twee jaar geleden meldde dat hij wel naar Hongarije wilde. Ze vertrokken op de bonnefooi, maar vonden dankzij de krappe Hongaarse arbeidsmarkt allebei binnen zes weken werk.

De terugkeer had voor Donáth één schaduwzijde: "Al mijn oude vrienden woonden in het buitenland." Toen iemand haar uitnodigde voor het zomerkamp van de Hongaarse oppositiebeweging Momentum zei ze dan ook direct ja.

Inmiddels is ze voltijds actief in de organisatie, die bij de laatste verkiezingen ruim 3 procent van de stemmen haalde: "Om te blijven moeten mensen een goede reden hebben en dat kan alleen als het land verandert. Hongaren zijn op dit moment ontzettend verdeeld en wantrouwig. We moeten ons ervoor inzetten dat we opnieuw met elkaar leren praten en elkaar weer gaan vertrouwen. Alleen zo kunnen we opnieuw een Hongarije opbouwen dat je niet wilt verlaten en dat het waard is om voor terug te komen."