Direct naar artikelinhoud

Volgens Mark Rutte is liegen af en toe noodzakelijk. Gewoon omdat het goed is voor de mensen

Sheila Sitalsing.

Mark Rutte is de man, zo liet ik mij ooit vertellen door een VVD'er die nauw met hem heeft samengewerkt, bij wie 'het verdienvermogen van het bedrijfsleven centraal staat'. Want: 'Daar moet het van komen, niet van taxpayers' money, niet van de overheid, die compact moet zijn. Dat is de rode draad door zijn politiek-maatschappelijk denken.'

Hij voegde er 'uiteraard' aan toe, want je eigen opvattingen lijken vaak zo vanzelfsprekend dat je ze licht verwart met de waarheid.

Het is dan ook niet verbazingwekkend dat de premier van nature een grote geneigdheid heeft om de zorgen van het bedrijfsleven tot de zijne te maken en die tot diep in zijn veelbesproken vezels te voelen. Ook als er onzin wordt verkondigd - zo hebben we dankzij de dividendmemorel kunnen lezen dat de bedrijvenlobbymemo's van VNO-NCW broddelwerk zijn vol niet-onderbouwde flauwekul en rekenfouten waar een eerstejaarsstudent Algemene Economie op zou zakken.

Het is ook niet verbazingwekkend dat hij zich door Shell en Unilever heeft laten opjuinen om tijdens de formatie, hét proces bij uitstek om belangen langdurig te verankeren in beleid, een lastenverlichting voor hun Britse aandeelhouders erdoorheen te jassen. Hij was er ongetwijfeld oprecht van overtuigd dat hij het goede deed.

Nee, het stond in geen enkel verkiezingsprogramma, maar dat stond het verbod op circusdieren bij de vorige verkiezingen ook niet, en dat heeft de premier er in zijn vorige regeerakkoord op een mooie ochtend ook pardoes in gefietst. Dus het kán, dingen geruisloos uit de hoge hoed toveren aan de formatietafel, hij heeft het eerder vertoond.

Dat hij na zeven jaar schakelen tussen opvattingen, tussen verschillende waarheden, tussen politieke partners, en toch overal mee wegkomen, denkt dat het probleemloos kan

Voeg dat bij het gegeven dat een man na zeven jaar premierschap misschien kan gaan denken dat hij als geen ander weet wat goed is voor de mensen in het land, en wat ze écht willen, misschien zelfs beter dan de mensen zelf. Dat hij na zeven jaar schakelen tussen opvattingen, tussen verschillende waarheden, tussen politieke partners, en toch overal mee wegkomen, denkt dat het probleemloos kan, zo'n maatregel die écht, dat voelt hij, goed is. Ook al komt deze er enkel om tegemoet te komen aan slechts twee bedrijven, buiten alle openbaarheid om, tegen de wil van het parlement en het kiezersvolk in.

Je zou dat arrogantie van de macht kunnen noemen, of willekeur, of veronachtzamen van de democratie, of vervuiling van het openbaar bestuur, of op laakbare wijze niet doen waarvoor je bent aangesteld, maar dan zou je hem tekort doen. Want hij is er, zoals hij zich woensdagavond laat in een haast emotionele uitbarsting liet ontvallen, toen het debat over zijn geloofwaardigheid al bijna acht uur voortsleepte: 'Dit is zó belangrijk voor ons land! Het is de taak van het kabinet om ervoor te zorgen dat die mevrouw die morgen wakker wordt en zegt 'Ik zit nu nog in een uitkering, maar ik wil daaruit, ik wil voor mezelf beginnen', in een land woont waar dat kan, maar ook waar die grote bedrijven het goed hebben. Ik ben daar trots op.'

Als je denkt dat je uitverkoren bent om het volk naar graziger weiden te leiden, dan is liegen af en toe noodzakelijk. Gewoon omdat het goed is voor de mensen, al zien ze dat zelf niet zo.

Als je dat te lang blijft denken, eindig je in de afgrond.