Spring naar de content
bron: ANP/Raymond Rutting

De onvermijdelijke terugkeer van de reactiemogelijkheid

NU.nl heeft vorige week de discussiemogelijkheid onder artikelen opnieuw geopend. Na anderhalf jaar komt de hoofdredacteur terug op zijn besluit de reactiepanelen te sluiten. Waar hij eerder aangaf ‘niet op de wereld te zijn om conversaties te faciliteren’, levert het forum nu weer toegevoegde waarde.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Door Postma

Niet alleen de lezersreacties zijn waardevol volgens NU.nl-hoofdredacteur Gert-Jaap Hoekman, ook de mening van journalisten en redacteuren in de discussie is wenselijk. Deze zullen zoveel mogelijk reageren op vragen en opmerkingen van lezers.

Journalist praat mee

Alexander Pleijter bejubelde dit weekend deze ontwikkeling in een gastcolumn voor de Volkskrant. Zoals journalisten zich nu op NU.nl – en al langer op De Correspondent – mengen in de reacties is volgens Pleijter ‘de aangewezen manier om als journalist te opereren in de huidige tijd’. Relevante vragen en nuttige kritiek kunnen een waardevolle aanvulling leveren op de berichtgeving. Bovendien wordt de discussie inhoudelijker en neemt het aantal haatreacties af wanneer de journalist zich in het gesprek mengt, blijkt uit onderzoek.

NU.nl was verre van de enige nieuwssite die de reactiepanelen sloot, ook deze site sloot deze mogelijkheid. De tijd die het kost om reacties te modereren was voor veel media een belangrijke reden. Ook het gesprek dat zich vaak naar sociale media verplaatste was een argument de reacties op eigen site te sluiten. NU.nl-hoofdredacteur Hoekman denkt dat daar weer verandering in gaat komen. “Ik denk dat we aan de vooravond staan van de grootschalige terugkeer van de reactiemogelijkheid,” stelde hij aan journalist Nick Kivits.

Software

Hoekman maakt voor zijn eigen site nu gebruik van Talk, software van The Coral Project. Hierbij heeft hij zich laten informeren door mensen bij The Washington Post. Deze Amerikaanse krant maak al langer gebruik van deze software. Het moet de reactie veel tijd besparen om de reacties te modereren. Bij The Washington Post is er naast de software slechts één redacteur nodig om alles te modereren.

Een belangrijk argument tegen een online reactiemogelijkheid is de beledigende en bedreigende taal die wordt gebezigd. Columniste Asha ten Broeke schreef in 2015 een fel pleidooi tegen de reactiemogelijkheid. “Bij de meeste internetfora en websites die lezersreacties toestaan zijn trollen en andere digitale hooligans een bekend verschijnsel. Ze ontregelen vakkundig elke poging tot inhoudelijk debat door anderen af te zeiken, te intimideren en soms zelfs te bedreigen.”

De software zou dergelijke praktijken moeten voorkomen. Talk maakt gebruik van grijze en zwarte woordenlijsten. Berichten die woorden uit de zwarte lijst bevatten worden nooit geplaatst, bij grijze woorden is het afhankelijk van de context.

Omdat het door de komst van nieuwe technieken ook minder tijd kost ongepaste reacties uit te sluiten, voorspelt Hoekman dat meer sites de reactiemogelijkheid terugbrengen. Ook wordt op NU.nl gesteld dat duidelijk is geworden dat Facebook steeds minder de juiste plek is voor discussiëren over nieuws.

Toegevoegde waarde

Het plan om de redactie zelf ook actief te laten reageren komt niet uit de lucht vallen. The Coral Project pleit zelf ook voor discussiebijdragen van journalisten. Het creëert loyaliteit, kan een waardevolle bron zijn, kweekt vertrouwen en verbetert het gespreksniveau. De tijd om berichten te modereren wordt dus wel korter, maar de journalist krijgt er een extra taak bij.

Dat is misschien niet zo gek, de lezer is immers ook allang niet meer alleen een lezer. Als zij niet op de site van de uitgever kunnen reageren, is het niet lastig een ander podium te vinden. Misplaatste kritiek vindt zijn weg hoe dan ook. Waarom dan niet direct het gesprek aangaan? Uit grootschalig onderzoek onder lezers van twintig Amerikaanse nieuwssites blijkt dat de meeste lezers dit graag willen. Wanneer meer nieuwsmedia en journalisten de lezersreacties ook als bron gaan zien, kunnen we misschien een wederopstanding van de reactiemogelijkheid verwachten.