Direct naar artikelinhoud

Poolse migranten zijn steeds vaker van plan in Nederland te blijven

De Poolse arbeidsmigranten in Nederland hebben relatief weinig contact met autochtone Nederlanders, trouwen overwegend in eigen kring, werken harder dan andere werknemers tegen een lager inkomen, leven vaak in armoede, maar oordelen toch positief over Nederland, en zijn ook steeds vaker van plan om hier te blijven wonen. 

Poolse Nederlanders van de tweede generatie in Breda. Van links naar rechts: Frans Ruczynski, Bozena Rijnhout, Ed Cuber en Roel Noga.Beeld Marcel van den Bergh

Dat constateren de auteurs van het SCP-rapport Bouwend aan een toekomst in Nederland – over de maatschappelijke positie van de ongeveer 160 duizend Polen die in het bevolkingsregister zijn ingeschreven.

De Polen vormen in omvang inmiddels de zesde migrantengroep in Nederland. Alleen in 2016, tijdens de vluchtelingencrisis, was het aantal Poolse migranten kleiner dan het aantal vluchtelingen uit Syrië (28 duizend). Maar sinds de toetreding van Polen tot de EU, in 2004, was de instroom uit Polen elk jaar groter dan die uit de ‘klassieke herkomstlanden’ Turkije, Marokko, Suriname en de Antillen samen. Zeker als bij de 160 duizend in het bevolkingsregister geregistreerde Polen ook nog de naar schatting 90 duizend seizoenarbeiders worden opgeteld die jaarlijks voor kortere tijd naar Nederland komen.

Poolse migranten zijn steeds vaker van plan in Nederland te blijven

Grote inzet

De land- en tuinbouw is in hoge mate afhankelijk geraakt van de Polen, constateert het SCP. Vervangende arbeidskrachten zijn in Nederland nauwelijks te vinden, zoals ook bleek uit het mislukte experiment om werklozen uit Rotterdam in te zetten in het Westland. Werkgevers zijn doorgaans zeer te spreken over de inzet van de Polen, en vrezen dat dit reservoir van – relatief goedkope – arbeidskrachten in de nabije toekomst zal zijn uitgeput. 

Deze omstandigheid draagt overigens niet bij aan de integratie van Polen in de Nederlandse samenleving. Velen werken en leven overwegend te midden van landgenoten. Ze volgen vaak wel taalcursussen, maar passen de opgedane kennis zelden toe. In sommige bedrijven zijn de Polen, in omvang, zo dominant dat hun opdrachtgevers naar verluidt Pools zijn gaan leren.

Negentiende eeuw

De Polen in Nederland zijn niet alleen een van de grootste migrantengroepen, ze zijn ook een van de oudste. Al in de negentiende eeuw vestigden Poolse mijnwerkers zich in Limburg. En na de Tweede Wereldoorlog keerden veel Poolse militairen die bij de bevrijding van Nederland betrokken waren geweest niet terug naar het land van herkomst – dat tot de Russische invloedssfeer was gaan behoren. Anders dan de Poolse migranten uit het recente verleden, werkten zij te midden van Nederlandse collega’s en trouwden zij in de regel met Nederlandse vrouwen. Van de huidige Poolse migranten heeft 81 procent een Poolse partner.

Driekwart van de Poolse migranten heeft betaald werk, vaak in tijdelijk dienstverband – tegen amper 20 procent van de niet-westerse migranten. Slechts 1,8 procent van de Polen, tegen 2,3 procent van de autochtone Nederlanders, heeft een bijstandsuitkering – wat ook samenhangt met de omstandigheid dat zij pas na een verblijf van vijf jaar in Nederland aanspraak op deze voorziening kunnen maken. 

Laag salaris

Polen, en met name Poolse vrouwen, werken vaak onder hun niveau en tegen een relatief laag salaris. ‘Ze lijken hun opleidingsniveau minder goed te verzilveren dan hoger opgeleiden in andere migrantengroepen’, schrijft het SCP. Hun inkomen is ongeveer een derde lager dan dat van de autochtone Nederlanders. 17 procent van hen leeft in armoede.

Laag salaris

Maar hun positie verbetert naarmate zij langer in Nederland verblijven. Ze zijn minder vaak afhankelijk van een flexibel arbeidscontract en leven minder vaak in armoede. Een kwart van de Polen bezit een koopwoning. Driekwart van de Polen die zich sinds 2004 in Nederland hebben gevestigd is zo positief over hun vooruitzichten, dat ze verwachten hier over vijf jaar nog te wonen. Ze zeggen weliswaar minder vaak contact te hebben met Nederlanders dan zij zouden willen en voelen zich – ook als ze hier al langer wonen – vaak als tweederangsburgers behandeld. Toch geven zij Nederland gemiddeld een 7,1: een half procentpunt meer dan de autochtone Nederlanders.

'Veel Nederlanders hebben nooit een Pool van dichtbij gezien'

Onbekend maakt onbemind. En dat is precies de reden dat veel Nederlanders vooroordelen koesteren tegen Poolse arbeidsmigranten. Zijn we als natie dan vergeten hoe belangrijk de Polen sinds de Tweede Wereldoorlog voor ons zijn geweest?