Column

Tijd voor een maatschappelijk debat over bestuursfuncties voor PVV’ers

18-04-2018 14:51

“PVV’er moet ontkleuren”, zo stelt De Telegraaf vandaag. Hun “Partij-achtergrond zou hinderen bij het vinden van een nieuwe baan.”

PVV-stemmers zijn medeburgers

Reinette Klever stopte in 2017 als Kamerlid en zei destijds: “Misschien word ik wel burgemeester of commissaris van de koning. We zijn de tweede partij van het land, dus ze moeten toch zitten te springen om PVV’ers in zulke functies!” Was dit nu naïef gedacht van mevrouw Klever? Navraag leert: de meeste PVV-politici in ruste zijn nog steeds zoekende. Terwijl de economie toch ‘schreeuwt om werkers’ (dit horen wij althans in de media).

Hoog tijd om deze interessante discussie te voeren. Mag een PVV’er burgemeester zijn? Moet een PVV’er Commissaris van de Koning kunnen worden? Ooit zou de koning zich hebben laten ontvallen: “Ik wil niet dat u afgeeft op PVV’ers, want PVV’ers zijn ook onze burgers.” Het is een waarheid als een koe.

Grootmoedigheid

Als gemeenteraadslid leerde ik dat hoewel mensen totaal andere visies hebben op de samenleving, je elkaar dikwijls kunt vinden in een overstijgend belang. En net zo moet de bestuurlijke elite grootmoedig genoeg zijn om PVV’ers toch een kans te geven. Stel nu dat de situatie ooit omgekeerd is en dat de PVV de macht heeft – of in ieder geval mensen die PVV-minded zijn – dan zou men niet op dezelfde wijze willen worden behandeld, uitgesloten en vernederd.

Als politiek filosoof hoop ik dat men daarop zal reflecteren, want een aanzienlijk deel van het electoraat wordt nu in het nauw gedreven.  Die woede gaat ooit uitkomen, dus kiezen we voor een alles-of-niets scenario of voor een geleidelijke overgang? Kiezen voor het laatste is precies het wezen van een open democratie waar verschillende vertegenwoordigende elites elkaar kunnen afwisselen.

Iets existentieel anders?

D66’ers en CU’ers kunnen burgemeester zijn, dus waarom een PVV’er niet? Tenzij men redeneert dat de PVV iets existentieel anders vertegenwoordigt dan de overige partijen (Forum voor Democratie daargelaten, kom ik zo op). Dat het karakter van de PVV te afgrondelijk polariserend zou zijn om iets publiekelijks als een stad of dorp te kunnen vertegenwoordigen. Maar als dat het geval is, dan moeten juist de PVV-stemmers de bijbehorende conclusie trekken en een eigen parallelle samenleving oprichten. Met een eigen economie waar men elkaar onderling wél werk en brood gunt. Een maatschappelijk verbond gebaseerd op solidariteit en soevereiniteit in eigen kring.

De populisten zijn ontstaan als tegenbeweging van de bestaande structuur. Zij zijn gekozen om binnen het parlement kritiek te leveren op bijvoorbeeld ongebreidelde migratie, cultuurverandering en een politieke machine die aanstuurt op één geïntegreerd EU-beleid. Populisten komen niet uit een zuil en hebben er daarom geen. Hierom missen zij maatschappelijke verankering en ruggensteun op het maatschappelijke middenveld. Dat zou nog kunnen komen, want populisten vinden elkaar in de waarden die zij delen. Dit is een levenshouding van vrijdenken, rationalisme, geworteldheid, patriottisme, het onderhouden van cultureel erfgoed en tradities, eigenzinnigheid, een huiselijk gezinsleven en een sterk arbeidsethos.

Kwadranten en zuilen

We kunnen dit vergelijken met de zuilen van destijds, waarbij ‘zuil’ staat voor een maatschappelijke stroming. De sociaal-democratische partijen vallen bijvoorbeeld onder de overkoepelende ideologie van het marxisme: ze zijn daar vertakkingen van met binnen die zuil meerdere kwadranten. Naast een kwadrant dat de politieke vertegenwoordiging omslaat zijn er relationele en intellectuele kwadranten, en in veel gevallen zelfs een spiritueel danwel theologisch kwadrant. De zuil geeft de bijbehorende stroming houvast bij ‘zwaar weer’ – bijvoorbeeld wanneer de aanverwante levensbeschouwing maatschappelijk onder vuur komt.

Zoals zojuist gezegd ontbreekt zo’n zuil bij de recent opgekomen populistische bewegingen. Dit wil zeggen dat ze zijn ontstaan vanuit een verzetsspreken door parlementariërs: in die hoedanigheid kennen zij enkel een politiek-representatieve kwadrant. Dit maakt hen kwetsbaar voor beroepsmatige uitsluiting, zoals in dit geval PVV-politici in ruste.

Een harde afrekening in the making

Bestuurlijk Nederland zal moeten erkennen: de PVV is er en de PVV zal voorlopig niet verdwijnen. Uiteraard kunnen we erover speculeren in hoeverre FvD zetels van de PVV zal afsnoepen. In ieder geval hebben we bij de gemeenteraadsverkiezingen in Amsterdam gezien dat niet iedereen die landelijk PVV stemde, kwam opdraven voor FvD. Er zijn overeenkomstige grondgedachten maar het electoraat verschilt.

Mainstream analisten gooien het er vaak op dat FvD is opgericht om de PVV ‘uit te lepelen’. Maar er zijn belangrijke verschillen qua profiel. De PVV is volks en nationalistisch in de brede zin, ‘met de voeten in de modder’ en ‘politiek vanaf de koude grond’. FvD is hoogopgeleid en cultureel conservatief, en staat qua stijlkenmerk voor een verfijnde smaak en Bourgondische leefstijl.

Wilders, Baudet, Dijkhoff

Het is mogelijk dat ze feller met elkaar zullen gaan concurreren; dit kan echter ook juist leiden tot een verwatering van de (op dit moment) sterke huisstijl. Baudet is nu eenmaal een eloquente intellectueel en Wilders spreekt de taal van het volk. De les hieruit? Schoenmaker, blijf bij je leest. Het zal interessant zijn om te zien hoe VVD’er Klaas Dijkhoff zich tegenover de dynamiek van dit ijzersterke duo zal ontwikkelen – zeker als zijn partij de stemloyaliteit van kleine zelfstandigen in de provinciën wil behouden. Het is een discussie voor een andere keer.

De voornaamste reden voor PVV-stemmers om toch FvD te kiezen, is omdat ze hopen dat Baudet niet zal worden uitgesloten van deelname aan regeringscoalities. Zoals we kunnen zien bij het vastlopen van de coalitiebespreking in Rotterdam, waar Leefbaar Rotterdam de alliantie met FvD moest verbreken om te kunnen meedoen, is die hoop vooralsnog precair. Met haviksogen zullen de establishment media op zoek blijven naar zaken die kunnen worden aangegrepen om FvD op een negatieve manier te framen en zodoende te chanteren met uitsluiting. Zoals we met Yernazgate hebben gezien.

Oprichting van een Nieuwe Zuil

Echter het gevolg hiervan is extreem relevant. De doorsnee rechtse stemmer gaat nu begrijpen: “We proberen het anders te formuleren, we kunnen onze waarnemingen in een nieuw jasje steken, maar het establishment blijft dit geluid hoe dan ook uitsluiten.” Zodoende is het hoog tijd om een eigen establishment te gaan vormen. Om zoveel mogelijk zaken in eigen kring te gaan regelen, en zich waar dat kan te onttrekken aan de orde die uitsluit. Welkom bij De Nieuwe Zuil.

Er zijn mensen die denken: “Ik doe niet aan een zuil, ik ben een vrijgemaakt lid van een open samenleving.” Door zo te denken redeneert en handelt men als een onbewust lid van de ‘eerste zuil’: dit is namelijk de cultuur van het linksliberale geluid dat bij de dominante media en instituties leidend is (ookwel de deughegemonie genoemd). Deze eerste zuil is zó leidend, dat mensen aannemen dat dit de normale manier van denken is, terwijl dit gedachtegoed feitelijk het product is van specifieke politieke keuzes van de achtenzestig-generatie.

Dit verklaart ook waarom de islam en conservatieve christenen in Nederland eigen zuilen hebben (de tweede en derde zuil). De stroming van postprogressieven, nationaalconservatieven en humanistisch realisme, wijzen ook de dominante denkwijze af – zij zijn echter nog niet verenigd in een eigen zuil. De vierde zuil moet nu worden opgebouwd. Niet alleen om een ander geluid te laten klinken, maar ook omdat – zoals het Telegraaf artikel aantoont – mensen te maken hebben met broodroof, uitsluiting, demonisering en beroepsverboden.

 
Helaas: deze aanbieding is verlopen, maar probeer deze boeken eens