Anderhalf jaar na het verkrijgen van een verblijfsvergunning had slechts 4 procent werk, blijkt dinsdag uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
De helft van de statushouders komt uit Syrië, van deze groep had 10 procent werk gevonden op de laatste peildatum van het CBS. Voor de vierduizend statushouders uit Eritrea gaat het om 6 procent.
Van de relatief kleine groep Afghanen had 29 procent na tweeënhalf jaar een baan. Zij zijn dan ook het minst afhankelijk van een uitkering. Van de groep Syriërs en Eritreeërs kreeg nog bijna 90 procent na tweeënhalf jaar bijstand.
Horeca
Van de statushouders die na dertig maanden een baan hadden, werkte 36 procent in de horeca en 24 procent in de uitzendbranche. "Meestal gaat het om een contract voor bepaalde tijd en om deeltijdwerk", aldus het CBS.
Slechts 1 procent werkt als zelfstandige.
Inburgering
Na het krijgen van een verblijfsvergunning, moeten de statushouders binnen drie jaar slagen voor het inburgeringsexamen. In oktober van 2016 was dat slechts 6 procent gelukt. Statushouders uit Syrië en Eritrea deden het nog iets slechter (5 en 4 procent).
Voor de asielzoekers die in 2015 een verblijfsvergunning kregen, geldt volgens het CBS een "vergelijkbaar beeld".
Gezinnen
In 2014 en 2015 kregen naar verhouding veel jonge mannen een verblijfsvergunning in Nederland. Volgens het CBS is in de jaren hierna de stroom asielzoekers "evenwichtiger" geworden en zijn er meer vrouwen en kinderen.
"Voor een deel zijn dat nareizende gezinsleden van de eerder gearriveerde mannen, maar er zijn ook meer asielzoekers direct als gezin naar Nederland gekomen."