Direct naar artikelinhoud

Grapperhaus onder vuur om omgang met omstreden imam

Minister Ferd Grapperhaus (Justitie)Beeld ANP

Oppositiepartijen PVV, SP en PvdA willen opheldering van minister Ferdinand Grapperhaus (Justitie en Veiligheid, CDA) over zijn omgang met de omstreden imam Fawaz Jneid. De minister zei eerder in de Tweede Kamer dat het niet mogelijk is Jneid te vervolgen voor bedreigende uitspraken aan het adres van burgemeester Ahmed Aboutaleb van Rotterdam.

De oppositie voelt zich door de minister op het verkeerde been gezet, nu Nieuwsuur donderdag meldde dat daarover nooit overleg tussen de top van het Openbaar Ministerie en Grapperhaus heeft plaatsgevonden. De minister moet schriftelijk uitleg geven en zich volgende week verantwoorden in de Kamer.

Grapperhaus zei vorige week dinsdag tijdens het vragenuur in antwoord op een vraag van PvdA-Kamerlid Attje Kuiken: ‘Het OM heeft zeer nauwlettend alle uitspraken onder het strafrechtelijke vergrootglas gelegd en, hoe spijtig ook, geconcludeerd dat die zich bewegen langs de scherpe randen van wat wel en niet is toegelaten.’

Aanleiding voor Kuiken was dat de avond tevoren Dick Schoof, Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding, de teksten van Jneid ‘radicale preken’ noemde, maar ‘binnen wat niet te vervolgen is’. Ook Schoof sprak hierover volgens Nieuwsuur niet met de OM-leiding. Het is louter een beslissing van het lokale parket in Rotterdam geweest om Jneid ongemoeid te laten.

‘Religieuze griezel’

Dat de imam met zijn uitspraken kon wegkomen, verbaasde een meerderheid van de Kamer. Jneid (volgens Kuijken ‘een religieuze griezel’) zei in januari in een filmpje op Facebook onder meer: ‘Aboutaleb is lid van de PvdA, een partij die de vijand van de moslims is en moslims bestrijdt.’

VVD-Kamerlid Arno Rutten duidde dit als het afschilderen van Aboutaleb als afvallige. ‘We weten dat binnen jihadistische kringen de doodstraf staat op afvalligheid. Op welke manier is er dan geen sprake van bedreiging, geen sprake van opruiing en geen sprake van haatzaaien? Is er niet eigenlijk alle reden om dit op z'n minst eens bij een rechter te laten toetsen?’

Volgens Grapperhaus vielen Jneids uitlatingen ‘buiten de delictomschrijvingen uit het strafrecht’ (artikel 137d) en zou eerst de wet moeten worden aangepast. ‘U mag in ieder geval op mij vertrouwen dat wij dat uitvoerig met elkaar hebben doorgenomen.’

Nu daarvan geen sprake blijkt, vindt SP-Kamerlid Michiel van Nispen dat de minister ‘voor zijn beurt’ heeft gesproken. In Nederland maakt het OM eigen afwegingen over wel of niet vervolgen. ‘Misschien waren er bij nader inzien wel degelijk plannen en heeft Grapperhaus nu het OM lelijk in de wielen gereden’, aldus Van Nispen. Kuiken: ‘Het lijkt erop dat de minister ons onvolledig heeft geïnformeerd en dat is ernstig.’

Uit onvrede over de antwoorden van Grapperhaus had Kuiken meteen na het vragenuur al een debat aangevraagd, waarvoor zij brede steun kreeg. Ook Theo Hiddema (Forum voor Democratie) wilde graag de minister nader spreken, om hem – mede als advocaat - uit te leggen dat hij ‘op basis van bestaande wetgeving de haatimam kan vervolgen wegens haatzaaien, en ook nog met een terroristisch oogmerk’.

Het bevreemdt de Kamer ook dat Fawaz Jneid al langere tijd wel bestuursrechtelijk wordt aangepakt, op niet minder dan de ‘Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding’. Hij heeft een gebiedsverbod voor twee wijken in Den Haag. Jneid vocht dat verbod eerder tevergeefs aan bij de rechtbank in Den Haag. Hij heeft hoger beroep ingesteld bij de Raad van State. Dat dient volgende week vrijdag.