Mensen die een sterke afkeer tentoon spreiden van politici hebben mogelijk gedragsproblemen gehad op jonge leeftijd. Dat leidt een Britse psycholoog af uit onderzoek onder 16.000 volwassenen.

Gary Lewis, als hoogleraar Psychologie verbonden aan de Royal Holloway University of London, heeft naar een verband gezocht tussen de politieke afkeer bij volwassenen en hun temperament tijdens hun jonge jeugd. „Kinderen die meer gedragsproblemen vertoonden zoals agressie, vechten en het bestelen van leeftijdsgenoten maken als volwassene meer kans om het politieke systeem te wantrouwen”, beweert Lewis.

Hij baseert zich op gegevens van meer dan 16.000 mensen die zijn verzameld voor twee andere studies, de British Cohort Study en de National Child Development Study. Toen de kinderen vijf of zeven jaar oud waren, vulden hun ouders een enquête over hen in over hun angsten, gedragsproblemen en hyperactiviteit. Op 30- en 33-jarige leeftijd kreeg dezelfde doelgroep vragen voorgelegd over economisch en politiek ongenoegen, racisme, genderongelijkheid en autoritair handelen.

Een deel van de resultaten viel te verklaren door opleidingsniveau en de sociaaleconomische situatie. Maar zelfs als we daarmee rekening houden, is er een duidelijke link waarneembaar tussen jeugdige gedragsproblemen en politiek ongenoegen nu, aldus Lewis. Mogelijk wijzen de gedragsproblemen in de kindertijd op problemen met zelfbeheersing, plannen op lange termijn of gebrek aan autoriteit. Het lijkt eerder een broodjeaapverhaal.

Afgaande op de bevindingen van Gary Lewis zou je aan de hand van het opkomstpercentage van 53,8 procent voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2014 kunnen afleiden dat 46,2 procent van de kiesgerechtigden – ruim 6 miljoen mensen – gedragsproblemen moeten hebben gehad tijdens hun prille jeugd… Overigens wijzen recente peilingen uit dat het opkomstpercentage komende woensdag nog lager uit zal vallen dan bij de twee voorgaande gemeenteraadsverkiezingen in 2010 (53,9 procent) en 2014.