Luister naar

Arnon Grunberg: ‘Uiteindelijk leidt de mens een gevallen, worstelend leven’

Nieuws
Waarom is de boze burger boos? Omdat hij niet meer kan omgaan met het feit dat het leven tragisch is, schrijft Arnon Grunberg in zijn essay De eerste boze burger.
Maurice Hoogendoorn Maurice Hoogendoorn
donderdag 15 maart 2018 om 11:10
Arnon Grunberg: ‘Wat ik mooi vind aan Job, is dat hij niet begrijpt waarom het leed hém treft. Dat begrijpt niemand, gelovig of ongelovig.’
Arnon Grunberg: ‘Wat ik mooi vind aan Job, is dat hij niet begrijpt waarom het leed hém treft. Dat begrijpt niemand, gelovig of ongelovig.’ Koos Breukel

De gelovige kan zich bij rampspoed tot zijn God wenden, maar de geseculariseerde burger heeft nauwelijks meer hulpmiddelen. En dus zoekt hij naar een zondebok om zijn woede en frustratie over het leed dat hem treft te kunnen ­uiten: de nieuwkomer. De migrantenstroom zou ons niets dan rampspoed hebben gebracht, zo meent menig boze burger. Als de vreemdeling niet was gekomen, waren we nog gelukkig geweest. Arnon Grunberg (47) trekt in zijn essay parallellen met het Bijbelverhaal over Job. ‘Als tegenspoed hem treft is Job, de eerste boze burger, woedend op God. De hedendaagse boze burger vervloekt de overheid, Gods plaatsvervanger, die het land met een migrantenplaag zou hebben opgezadeld.’

Grunberg werd in Nederland geboren en kan zich dus geen nieuwkomer noemen, schrijft hij, maar tot de oorspronkelijke be­volking wil en kan hij zich ook niet rekenen. Daarvoor was het land van aankomst van zijn ouders – Joden uit Berlijn – te veel een kwestie van noodlot, aldus de schrijver. Grunberg emigreerde in 1995 naar New York.

Is dat de plaats waar u zich thuis voelt?

‘New York is mijn gekozen thuis. Ik woon er zes maanden per jaar, de rest ben ik op reis. Ik zou liever wat langer op één plek zijn, maar nu ik nog geen kind heb, kan het. Ik associeer New York met het idee dat alles open en mogelijk is – ja, een gemeenplaats. De stad geeft energie. En het is fijn om enige afstand te hebben tot mijn publiek in Nederland. Ik denk dat ik met mijn huidige vriendin nog een kind zal krijgen, en het is eenvoudiger om dat in Nederland op te voeden, maar ik wil toch niet weg. Het heeft vast ook te maken met dat mijn ouders migranten waren. Daardoor ben ik het ergens niet helemaal thuis zijn misschien als iets aantrekkelijks gaan zien en wilde ik het kopiëren. Mijn zus is naar Israël geëmigreerd. Zij is zeer zionistisch.’

U houdt van onthechting. New York past daar bij?

‘Dat denk ik wel. Wijze filosofen hebben gezegd dat een bepaalde mate van onthechting helpt om gelukkiger te zijn. Als je alles persoonlijk neemt, of alles heel precies wilt plannen, komt het harder aan wanneer de dingen anders lopen. Een beetje onthechting betekent relativering. Helemaal onthecht zijn, lijkt me niet wenselijk, en ook niet fijn voor je kind, als je een kind hebt.’

De westerse, seculiere mens heeft het gevoel voor het tragische verloren, stelt u. Ellende hoort erbij. Ervaart u het leven als een tranendal?

‘Nee, zeker niet. We hebben het goed in het Westen. Ik ook. Heel goed. Maar juist daarom zijn we het besef kwijtgeraakt dat het leven tragisch is. Als mijn koffer een keer niet goed aankomt op het vliegveld, kan ik heel boos worden. Ik weet dat het meestal goed gaat, maar dat vergeet ik. Hoe minder leed, hoe zwaarder het ons treft. Als je in Syrië woont, is je dag al goed als er geen bom is gevallen. Om gevoel voor het tragische te hebben, hoef je niet zwaarmoedig door het leven te gaan. Het gaat mij erom, dat het idee dat we meester van ons lot zijn, hoogmoedig is. We kunnen er hoogstens naar streven, zoals Coetzee schrijft, de hoofdrol te spelen in ons eigen leven. Tragisch betekent trouwens ook dat het leven vol dilemma’s is. Onze verlangens en verantwoordelijkheden botsen.’

De seculiere mens gelooft niet meer in een noodlot maar wijt alles aan menselijk falen, schrijft u. Gelooft u zelf wel in het noodlot?

‘Natuurlijk. Hoe je het noemt, maakt me niet uit. Er hoeft geen plan achter te zitten, je kunt het ook blind toeval noemen. Maar feit is dat we niet alle leed kunnen voorkomen.’

Het idee dat alle beproevingen van mensen komen, en ook door mensen kunnen worden opgelost, draagt bij aan de onvrijheid van de mens, citeert u Kierkegaard.

‘Als alles is op te lossen en als altijd iemand is te verwijten, dan kun je niets meer accepteren. Dan is het leven een continu gevecht.’

Wat leert het boek Job u over de mens en het lijden?

‘Wat ik mooi vind aan Job, is dat hij niet begrijpt waarom het leed hém treft. Dat begrijpt niemand, gelovig of ongelovig. Zijn reactie is ook mooi. Eerst draagt hij zijn ellende blijmoedig, later wordt hij kwaad, en uiteindelijk accepteert hij zijn lot. Daarin ligt zijn vrijheid, schrijft Kierkegaard. Ik moet denken aan een gebed van de Amerikaanse theoloog Niebuhr: ‘Geef mij de moed om te veranderen wat ik kan veranderen. Geef mij de wijsheid om te accepteren wat ik niet kan veranderen. Geef mij het inzicht om het verschil tussen beide te zien.’

Grunberg vertelt een anekdote uit zijn eigen leven die er treffend op aansluit. ‘In 2007 was ik met het leger mee in Uruzgan. Op een dag deelden we ergens flyers uit. Een bizarre situatie, maar daar gaat het nu niet om. We werden gewaarschuwd dat er een zelfmoordaanslag zou kunnen plaatsvinden op de plek waar wij waren. Ik weet nog goed dat de majoor die ons leidde, zijn geweer achterliet. “Daar heb ik toch niets meer aan”, zei hij. “Vandaag hebben we pech of geluk.” Dat gaf een enorme rust. We hadden gewoon geen controle over de situatie.’

waarheid en liefde

In zijn essay haalt de schrijver geregeld de Deense filosoof Kierkegaard aan. ‘Het is gek om het zo te zeggen, maar ik ben fan van hem’, zegt Grunberg. ‘Hij schrijft goed. Speels en ironisch. Hij schetst heel herkenbare dilemma’s. De Bijbel was belangrijk voor hem. Ik voel verwantschap met zijn levenshouding. Er zit iets ongegronds in het leven. De wereld is een onherbergzame plaats voor ons.’

Kreeg u de Bijbelverhalen met de paplepel ingegoten?

‘Het Oude Testament. Later heb ik het Nieuwe Testament gelezen. Als je als schrijver de Bijbel niet hebt gelezen, mis je echt iets. Mijn vader was agnost, mijn moeder traditioneel joods, maar beiden vonden een joodse opvoeding belangrijk. Ik ging naar de synagoge en de joodse school. Ik heb er veel geleerd. Teksten bestuderen. Discussiëren.’ Ineens moet hij lachen. ‘Ik herinner me dat we wekenlang hebben gesproken over de vraag wat je moest doen als je precies tegelijk met iemand anders een kledingstuk op straat zou vinden. Wekenlang! Absurd. Maar goed, aan de manier van denken beleef ik nog altijd plezier. Voortdurend je eigen waarheid toetsen, openstaan voor meerdere uitleggen van een tekst.’

Op uw wikipediapagina staat dat u als ­puber elke vorm van religie afzwoer.

‘Nou, ik wilde niet meer naar de synagoge. Ik wilde weg uit de Joodse gemeenschap, de wereld in. Ik ben ook gestopt met school. Maar ik ben nooit een fanatieke atheïst geworden. Atheïsme vind ik zwak en oninteressant.’

We komen weer te spreken over zijn essay. Grunberg stelt dat er in de haat van de boze burger tegen nieuwkomers ook jaloezie schuilgaat. De seculiere mens vreest iets verloren te hebben wat de vreemdeling nog wél heeft. De islamitische nieuwkomer heeft zijn God, en daarmee toegang tot troost. Hij leeft in een wereld die nog niet onttoverd is. Hij mag nog ‘onbekommerd de homo haten en de vrouw haar plaats wijzen’.

Maakt u het hier niet te bont? Denkt u dat de boze burger graag homo’s wil haten?

‘De onrust bij de boze burger heeft deels te maken met identiteitsverlies, het verlies van een hechte gemeenschap. Ik zie bij mijn zus, die in een hechte religieuze gemeenschap leeft, dat de duidelijke regels die er gelden veel angst en onzekerheid wegnemen. Mijn zus zal zeggen dat homofilie een ziekte is. Mijn punt is: die ideeën leven ook nog altijd in onze seculiere samenleving, maar daar zijn ze niet meer geaccepteerd, behalve dan in bepaalde geloofsgemeenschappen, onder moslims of orthodoxe christenen.’

Maakt u van de boze burger niet te veel een monster? Alsof hij elke nieuwkomer als ongedierte ziet dat moet worden verdelgd.

‘Zo erg zal het meestal niet zijn. Maar de PVV en Forum voor Democratie kunnen wel op veel steun rekenen, en zij suggeren toch dat bepaalde mensen minder waard zijn. De Duitse anti-islambeweging Pegida heeft ook werkelijk over asielzoekers gesproken alsof het een plaag betreft; die term heb ik niet zelf bedacht.’

Uw essay is in een notendop het zondebokverhaal. Bent u pessimistisch over het niveau van de Nederlandse beschaving?

‘Ja en nee. Het is veilig in Nederland. Maar er zitten wel nog allerlei primitieve driften heel diep in ons. In het ideaal van naastenliefde schieten we geregeld tekort. We zien de ander vaak als een bedreiging of middel. En ik geloof dat die duistere kant altijd een deel van de mens blijft. Die moeten we niet ontkennen. Daarom is kunst zo belangrijk: kunstenaars confronteren de mens met zijn donkere kant.’

Kunst kan ook schoonheid tonen en troost bieden.

‘Natuurlijk, maar uiteindelijk leidt de mens een gevallen, worstelend leven. Ik vind het belangrijker om dat te laten zien. Ik heb ook moeite met religie als het mensen vooral een paradijs voorhoudt. We moeten leren leven met deze wereld en proberen betrekkelijk fatsoenlijk te zijn. Alleen wanneer je weet dat er destructieve krachten in je zitten, kun je proberen jezelf te beheersen. Als je ervan overtuigd bent dat je geen vlieg kwaad kunt doen, ligt het kwaad op de loer.’

Als u naar een kerk zou gaan, zou u naar een kerk gaan waar vooral hel en verdoemenis wordt gepreekt?

‘Ja, dat vind ik de aantrekkelijke kant van religie. Er zit iets in het leven dat heel zwaar is. Ons leven is dan misschien goed, maar voor ­velen is het een dagelijks lijden.’

Vindt u uw eigen werk somber?

‘Nee. Ik zoek naar waarheid over de menselijke conditie, en ik ga het ongemak daarbij niet uit de weg. Ik ben vaak nihilistisch genoemd omdat ik de donkere kant van de mens belicht, en omdat ik niet geloof dat de samenleving zo kan worden ingericht dat die donkere kanten verborgen blijven. Maar dat vind ik realistisch. Humanistisch zelfs.’

U probeert geen hoop te bieden?

‘Ik vind het waarheidsonderzoek al heel hoopvol.’

Grunberg stelt in zijn essay dat de strijd tussen de nieuwkomer en de oorspronkelijke bewoner ook veel te maken heeft met ‘de jacht op het paradijs’: de oorspronkelijke bewoner bewaakt zijn stukje grond en ziet in de nieuwkomer een bedreiging van zijn paradijs. ‘We bewaken het stukje grond dat wij ‘thuis’ noemen net zoals wij onze partners bewaken’, aldus Grunberg. ‘Wij vrezen dat het land dat wij het onze noemen promiscue zal blijken. Dat het onverschillig is, dat wij onvervangbaar zijn. Niet voor niets duikt in het discours altijd weer de angst op dat de mannelijke vreemdeling onze dochters en vrouwen zou afpakken, zou aanranden, zou verkrachten.’

U schrijft dat het iets absurds heeft om trouw te eisen van een persoon of stuk land. En dat we de illusie van de liefde moeten opgeven. Is liefde een illusie?

‘Niet meer dan dat God een illusie is. Ik vind het gek dat mensen soms honend over God spreken terwijl ze wel geloven in liefde. Het is een behoefte, een verlangen dat vaak uitloopt op een teleurstelling.’

Er zijn echtparen die decennialang gelukkig met elkaar zijn.

‘Zeker. Kameraadschap is geen illusie. En we kunnen elkaar troosten. Maar het betrekkelijk nieuwe idee van de romantische liefde is overspannen. Het idee dat je bij één iemand alles vindt, voor altijd, herbergt teleurstelling in zich. Het is onzin om de liefde helemaal terzijde te schuiven. Maar het verlangen naar liefde is wel groter dan de liefde zelf.’

We moeten blijven jagen op die ene ware, ook al is die jacht gedoemd te mislukken, schrijft u. Wat betekent dit voor hoe we volgens u moeten omgaan met tragiek?

‘Volledige acceptatie van de nieuwkomer is misschien niet mogelijk. Maar we moeten ernaar blijven streven. Intussen kunnen er burgers zijn die blijven verlangen naar een Nederland zonder buitenlanders, dat er nooit was. Dat verlangen moet ik niet van ze willen afpakken. Echte acceptatie betekent dat jij verlangens mag hebben die ik laakbaar vind. We hoeven niet allemaal op elkaar te lijken. Mijn zus bedekt haar haren en dat vind ik zonde, maar ik ga haar niet tegen haar wil bevrijden. Dat is geen bevrijding. Jij mag doen wat je wilt, zolang het binnen de wet valt. Vrijheid is dat we wezenlijk anders kunnen zijn.’ ¦

naar aanleiding van

De eerste boze burger. Over de jacht op het paradijs en andere illusies

Arnon Grunberg. Uitg. Nijgh & Van Ditmar, Amsterdam 2017. 45 blz. € 6,99

Mail de redactie
Mail de redactie
Heeft u een tip over dit onderwerp, ziet u een spelfout of feitelijke onjuistheid? We stellen het zeer op prijs als u ons daarover een bericht stuurt.
Afbeelding

Hoe moet je kijken om wonderen te zien? Vijf levenslessen van Marilynne Robinson

Kijk je anders naar de wereld als je het boek Gilead van Marilynne Robinson hebt gelezen? Theoloog Martine Oldhoff, kerkjurist Rik Torfs en filosoof Matteo van den Brink stellen elkaar deze vraag in de ND Boekenclub.

Op 15 april 2019 brak er brand uit op de zolder van de iconische Notre-Dame in Parijs. Eind 2024 zal de kathedraal weer geopend worden voor publiek.

Hendro was in Parijs na de brand in de Notre-Dame. Na vijf jaar blikt hij terug op het drama en de emoties

Deze week is het vijf jaar geleden dat de Notre-Dame uitbrandde. Emoties verenigden het Franse volk, maar al snel braken ook discussies los. Journalist Hendro Munsterman blikt terug. ‘Alsof een volk zich verweesd voelde.’

Monument in de hervormde kerk van Heumen ter ere van het bezoek van graaf Lodewijk en graaf Henrik, broers van Willem van Oranje.

De twee broers Lodewijk en Hendrik van Nassau vielen 450 jaar geleden op de Mookerhei

Het is deze maand 450 jaar geleden dat Lodewijk en Hendrik omkwamen tijdens de Slag op de Mookerheide. Niemand weet waar hun lichamen zijn gebleven. Lodewijk was 36, Hendrik nog maar 23.

In de gang hangen kleurige stoffen vlaggen: khata’s, ceremoniële sjaals die in Tibet en Mongolië een teken zijn van welkom en goede wensen.

Vluchtelingen in Nederland? De geschiedenis herhaalt zich, zo blijkt in het Luther Museum

Nederland als vrijhaven voor vluchtelingen en andersdenkenden; van dit historisch vertekende zelfbeeld blijft weinig over na het zien van de tentoonstelling Welkom in Nederland? in het Luther Museum.

Bassem Youssef: 'We moeten oog houden voor de aard van de Egyptische maatschappij.’

Bassem Youssef, 'de Jon Stewart van Egypte', neemt alles op de hak, of nou ja, bijna alles

Het begon in zijn kleine appartement in Caïro. Er stond een tafel, een stoel en een camera. Meer had komiek Bassem Youssef niet nodig voor de eerste afleveringen van zijn show, gemodelleerd naar de politieke satire van zijn grote voorbeeld Jon Stewart.

Een monument markeert de plek van het bloedbad in Diever in april 1945.

In april 1945 trokken de Duitsers een bloedspoor door het oosten en noorden van Nederland

Vlak voor de bevrijding schoten de Duitsers dagelijks onschuldige burgers dood en lieten verzetsstrijders op tragische wijze het leven. Dat was ook het geval in Zutphen, Deventer, Dedemsvaart, Gasselte en Diever.