Direct naar artikelinhoud

'Zet een vluchteling niet op de kaasafdeling van de AH, als hij ook kan studeren'

Vluchtelingen doen vrijwilligerswerk in een volkstuinencomplex.Beeld anp

Gemeenten moeten nú zorgen dat vluchtelingen aan het werk komen, anders zitten die over tien jaar massaal in de bijstand. 

en

Dat zwarte scenario hopen Vluchtelingenwerk Nederland en Stichting UAF voor vluchtelingstudenten af te wenden met zeven adviezen aan de nieuwe gemeenteraden die na de verkiezingen aantreden. Kijk naar het individu, luidt er een, niet naar de groep. En ga niet voor de snelste, maar voor de meest blijvende oplossing. Directeuren Dorine Manson van Vluchtelingenwerk en Mardjan Seighali van UAF lichten de plannen toe.

Het zijn allemaal mooie punten, waar niemand echt tegen kan zijn.

Manson: “Toch zijn ze lastig te realiseren. Want wat laat je zwaarder wegen: dat een vluchteling zo snel mogelijk de bijstand verlaat of dat hij of zij de baan krijgt die het beste past?”

Seighali: “Nu kiezen gemeenten vaak het eerste doel. Hun uitgangspunt is: de taal spreken en zo snel mogelijk aan het werk. Dus moet iemand die aan de universiteit international businessmanagement wil studeren, in plaats daarvan kaas snijden bij de Albert Heijn. Ondertussen moet hij vaak nog trauma’s verwerken of probeert hij gezinshereniging voor elkaar te krijgen. Geef hem daar de tijd voor. En stel alles in het werk om hem te laten uitkomen bij een baan die echt op zijn niveau is.”

Manson: “Nu werken gemeenten zichzelf vaak tegen. Vluchtelingen moeten voor hun uitkering een tegenprestatie leveren en daarnaast nog eens negen uur per week naar taalles en huiswerk maken. Dat niet altijd samen. Volg je cursussen maar 's avonds, zegt een gemeente dan, terwijl er ’s avonds helemaal geen taallessen worden gegeven.”

Een gemeente mag toch best eisen stellen aan een statushouders?

Manson: “Zeker, en sommigen kunnen al die verantwoordelijkheden ook aan. Maar wees realistisch: als iemand in de kassen werkt, kun je zeggen dat hij lekker aan het werk is en dat hij de taal leert van zijn collega’s. Maar ja, hij leert dan Pools. De afweging die je maakt, moet heel erg afhankelijk zijn van degene die tegenover je zit.”

Welke gemeenten geven goede begeleiding aan statushouders en welke niet?

Manson: “Dalfsen heeft onlangs de VluchtelingenAward gewonnen. Die gemeente betrekt vluchtelingen actief in het beleid. Vanuit de gedachte dat ambtenaren alle oplossingen kunnen verzinnen, maar dat je ook best met de vluchtelingen zelf kunt praten. Luisteren naar de mensen zelf, dat gebeurt verrassend weinig.

“Aan de andere kant is een gemeente als Amsterdam best pushy in haar beleid. Het hoeft niet erg te zijn dat je wat meer achter de vluchteling aan zit, maar het past de ene statushouder beter dan de ander. Sommigen zeggen: laat me maar even, laat het me zelf even rustig uitzoeken."

Seighali: “Gemeenten bieden soms dezelfde begeleiding aan statushouders als aan reguliere uitkeringsgerechtigden, terwijl de begeleiding aan statushouders echt wat extra’s vraagt. Zij hebben niet dezelfde kennis over de Nederlandse samenleving, moeten zich wegwijs maken in formulieren, de taal, omgangsvormen. Als we niet oppassen, staan ze zo 1-0 achter, zoals in de jaren negentig gebeurde. Veel vluchtelingen kostte het jaren voordat ze werk hadden. Van de vluchtelingen die in 2014 naar Nederland kwamen, had medio vorig jaar nog 90 procent een uitkering. Dat cijfer verbaast ons niet."

U doet een oproep aan gemeenten, maar de werkgevers moeten toch ook met de vluchtelingen aan de slag willen?

Seighali: “Er is veel talent. Veel statushouders zijn gemotiveerd, trouw en hebben doorzettingsvermogen. En ze kunnen andere werknemers motiveren. Een divers team is vaak stimulerend.”

Manson: “Maar het contact mag niet tot teleurstellingen leiden. De vluchteling moet niet teleurgesteld raken en ook de werkgever niet. Dat die denkt: ik heb het één keer geprobeerd met een vluchteling, maar hierna nooit meer. Wees van tevoren duidelijk en realistisch over de verwachtingen over en weer.”

De zeven adviezen van Vluchtelingenwerk en het UAF aan gemeenten:

1. Benader elke statushouder als individu, niet als groep
2. De snelste weg naar werk is niet altijd de meest duurzame weg
3. Laat vluchtelingen de taal op een zo hoog mogelijk haalbaar niveau leren
4. Geef jongeren en/of hoogopgeleide vluchtelingen de kans om een beroepsopleiding of studie te volgen
5. Houd rekening met de thuissituatie, zoals trauma's en wachten op gezinshereniging
6. Zorg voor goede randvoorwaarden: reiskosten of de kosten voor kinderopvang zijn soms een onneembare drempel voor het volgen van een bepaalde opleiding of stage
7. Geef vluchtelingen ook binnen de gemeentelijke organisatie kansen om werkervaring op te doen. En doe een beroep op lokale werkgevers

Een bankier die kaas snijdt

Moataz Aouf (37) heeft maar één doel: een goede baan vinden in Nederland. Drie jaar geleden vluchtte hij uit Syrië. Hier aangekomen begint hij direct met vrijwilligerswerk als vertaler. "Ik wilde zo snel mogelijk iets doen", legt hij in bijna foutloos Nederlands uit.

In Aleppo studeerde Aouf Banking and Finance en hij werkte jarenlang voor de internationale Arab Bank. Een goede baan vinden zou met zijn achtergrond niet moeilijk worden, dacht hij.

Maar na tientallen sollicitaties wilde het werk niet komen. "Als ik al een reactie op mijn brief kreeg, werd er gezegd dat ik meer opleiding nodig had."

Dus besluit hij voor een master Businessmanagement te gaan. Het werkbedrijf dat hem begeleidt, stemt in met het plan. De universiteit in Tilburg neemt hem aan en de Stichting UAF voor Vluchteling-Studenten wil voor de studiefinanciering zorgen. Alleen de toestemming van de gemeenteambtenaar is nog nodig. Volgens de participatiewet moet Aouf zich houden aan haar advies.

"Ik dacht dat toestemming geen probleem zou worden. Door het vrijwilligerswerk, mijn vooropleiding, dat ik de taal goed spreek." En bovenal: Aouf heeft Nederland veel te bieden. De master geeft hem kans op een baan in de sector waar zijn ervaring en talenten liggen. Zodat hij die niet hoeft te verspillen als automonteur of kaassnijder.

Maar het zijn precies die twee opties die de gemeenteambtenaar van de gemeente Beuningen hem geeft. "Kaassnijder bij de Albert Heijn. Dan zou ik direct kunnen gaan werken. Of anders de opleiding tot automonteur, ook zodat ik zo snel mogelijk aan de slag zou kunnen."

Aouf is verbaasd. En gefrustreerd. "De gemeente investeert veel in begeleiding van vluchtelingen. Ik snap niet waarom niet wordt geprobeerd het beste uit ons te krijgen. Mijn vrouw is zwanger. Ik wil mijn kind een goede toekomst geven."

Hij vraagt een gesprek aan met de gemeenteambtenaar en de verantwoordelijk wethouder, om de afwijzing te herzien. Die aanvraag loopt nog. "Ik heb veel respect voor Nederland. En ik wil mijn best doen. Ik heb nog hoop op een goede afloop."

De gemeente zelf laat weten voor "alle inwoners in de bijstand geldt dat we met hen zoeken naar de kortste weg naar werk. Iemand mag daarom niet zomaar studeren met behoud van uitkering, want diegene is dan niet beschikbaar voor werk." In sommige gevallen kan van de regels worden afgeweken, maar "dat is nu niet het geval.”

Lees ook: 

Hoe gaat het met Syriërs als zij hier eenmaal een paar jaar zijn?