Taylor Jones / Cagle

Een weekje vorst was genoeg om half Nederland aan te steken met de schaatskoorts. Dagbladen deden uitgebreid verslag van de eerste waaghalzen op het natuurijs, ijsmeesters keken vol spanning naar de weersvoorspellingen en Waternet verzekerde dat ze er ‘alles aan zouden doen’ om te zorgen voor een ijslaag die de popelende Amsterdammers kon dragen. Vaarverboden werden ingesteld, sluizen gingen dicht – allemaal zodat er, voor het eerst sinds 2012, weer geschaatst kon worden op de grachten. Je zou bijna gaan geloven dat de Amerikaanse presentatrice van nbc de waarheid sprak toen ze tijdens de openingsceremonie van de Olympische Spelen vertelde dat Nederlanders het liefst op twee ijzers naar hun werk gaan.

Maar terwijl hier ijsnota’s in werking traden, keken klimaatwetenschappers met groeiende zorgen naar wat zich een paar duizend kilometer noordelijker afspeelde. Waar Europa bezoek kreeg van de ‘Siberische beer’ kampte de noordpool met een onwaarschijnlijke hittegolf. In het uiterste puntje van Groenland, waar pas in maart de zon weer gaat schijnen, was het bij vlagen warmer dan in Londen of Amsterdam. Nu registreert de thermometer in het noordpoolgebied wel vaker uitschieters naar boven, maar vooral het feit dat de hoge temperaturen zo lang aanhielden, zorgde voor onrust bij meteorologen. ‘Wat we ooit als uitzonderingen zagen, dreigt het nieuwe normaal te worden’, zei het hoofd van het VN-milieubureau tegen persbureau Reuters.

Natuurlijk, één warme poolwinter is niet voldoende om te concluderen dat de opwarming van de aarde op hol is geslagen, net zo min als een periode van strenge vorst bewijst dat het allemaal wel meevalt. Maar toch: dit zijn alarmerende statistieken. In Siberië lag de temperatuur gedurende enkele dagen 35 graden Celsius boven het seizoensgemiddelde, in het hele noordpoolgebied was het zo’n twintig graden warmer dan normaal. ‘Dit ligt zo ver buiten de historische reeks dat het zorgwekkend is’, zei klimaatwetenschapper Michael Mann tegen The Guardian: ‘Het wijst erop dat er nieuwe verrassingen in aantocht zijn als we doorgaan met het porren van het boze beest dat ons klimaat is.’

Die verrassingen zijn niet enkel merkbaar op de noordpool, maar ook op het continent. De dooi in Groenland en de sneeuwstormen in Rome zijn namelijk twee kanten van dezelfde medaille. Normaal gesproken zorgen krachtige westelijke luchtstromen in de hoge atmosfeer ervoor dat tijdens de wintermaanden een koude lucht boven de noordpool blijft hangen. Maar dit jaar werd deze zogenoemde ‘poolwervel’ in tweeën gebroken, waardoor warme lucht de Arctische cirkel binnendrong en een ijzige wind over Europa waaide. De vrees is dat dit soort verstoorde weerpatronen vaker zullen voorkomen door het ontwrichte klimaat. ‘Dat is een onderwerp van intensief onderzoek’, zegt Michiel van den Broeke, hoogleraar polaire meteorologie aan de Universiteit Utrecht. ‘Er is nog geen sluitend bewijs geleverd, maar recente waarnemingen lijken daarop te wijzen.’

Net als veel collega’s blijft Van den Broeke voorzichtig om dit soort meteorologische fenomenen aan te wijzen als een direct gevolg van de opwarming van de aarde. Begrijpelijk, want net als bij orkanen of droogtes is het verband met de hogere concentratie CO2 in de atmosfeer ontzettend complex. Maar wat wél steeds duidelijker wordt is de algemene trend. En die wijst erop dat de kans op extreem weer in de toekomst toeneemt. Ook de Arctische ‘hittegolf’ past in dat beeld, zegt Van den Broeke: ‘We moeten dit soort signalen heel serieus nemen en niet direct afdoen als een onbeduidende toevalligheid.’

Want dit jaar mag dan een ‘anomalie der anomalieën’ zijn (dixit Michael Mann), de zorgen over de noordpool zijn natuurlijk niet nieuw. Toen vorig jaar de Global Seed Vault op Spitsbergen overstroomde was de pijnlijke ironie niet te missen: de kluis waar de zaden van miljoenen landbouwgewassen liggen opgeslagen om de voedselvoorziening veilig te stellen in het geval van een wereldramp kwam in de problemen door klimaatverandering. De plantaardige variant van de ark van Noach is bewust ontworpen als een onverwoestbare bunker, gebouwd in een bergwand, op een plek waar de zaden veilig zijn voor nucleaire oorlogen of aardbevingen. Maar op het massale smeltwater van ontdooiende gletsjers was de toegangspoort niet berekend. ‘We hadden er geen rekening mee gehouden dat we zulk extreem weer zouden meemaken’, zei een woordvoerder van de Noorse regering in The Guardian.

‘De snelheid waarmee het ijs hier verdwijnt heeft me geraakt. Ik maak me echt zorgen.’ De directeur duurzaamheid van de Nederlandse Spoorwegen oogde oprecht aangedaan toen de nos haar interviewde aan boord van het zeilschip Rembrandt van Rijn. Ze was een van de ‘topmanagers’ uit het Nederlandse bedrijfsleven die vorig jaar onder begeleiding van klimaatjournalist Bernice Nooteboom naar de noordpool waren afgereisd. Natuurlijk twijfelden de captains of industry vooraf niet aan het bestaan van klimaatverandering, maar na de reis waren ze pas écht doordrongen van de ernst. Boven de poolgrens waren ‘smeltende ijskappen’ geen flauw cliché of een abstracte dreiging, maar een ramp die zich voor hun ogen voltrok. De urgentie was er voelbaar.

Het verdwijnen van het ijs op de noordpool is behalve een ‘spirituele aderlating’ vooral ‘een praktische catastrofe’

De noordpool is, in veel opzichten, een graadmeter van het veranderende klimaat. Temperaturen stijgen er sneller dan elders en het landschap waar Inuit-jagers generaties lang blind op konden vertrouwen, is in de afgelopen jaren onherkenbaar veranderd. Nergens zijn de gevolgen van een opwarmende planeet beter zichtbaar. Moesten vrachtschepen in 1970 nog vechten tegen zeeijs om door de Beringstraat te varen, inmiddels hebben schippers in de zomermaanden een open zee voor hun boeg. In september 2012 omvatte de Arctische ijskap 3,4 miljoen vierkante kilometer, terwijl dat veertig jaar eerder nog acht miljoen vierkante kilometer was. Het is slechts een kwestie van tijd voordat de Noordelijke IJszee voor het eerst helemaal ijsvrij is.

De mens is druk bezig de aanblik van de aarde te veranderen, schrijft de Britse glacioloog Peter Wadhams in zijn onlangs verschenen boek A Farewell to Ice. In 1972 maakte de bemanning van het ruimteschip Apollo 17 een iconische foto, waarop onze planeet als een kwetsbare bol in een oneindige zee van duisternis zweeft. Blue Marble. Maar zou je diezelfde foto over vijftig jaar opnieuw maken, dan is die blauwe knikker waarschijnlijk nog een stuk blauwer, weet Wadhams: ‘We creëren een oceaan op de plek waar een ijskap was.’

Met pijn in het hart moet de gerenommeerde wetenschapper vaststellen dat zijn geliefde studieobject de redding al bijna voorbij is. Vandaar dat hij een boek schreef dat leest als een afscheidsbrief en een noodkreet tegelijk. Wadhams laat alle terughoudendheid varen om de alarmbel zo hard mogelijk te luiden. De modellen van het ipcc, het klimaatpanel van de Verenigde Naties, vindt hij veel te voorzichtig. Waar veel wetenschappers liever benadrukken hoeveel we nog niet snappen, onderstreept hij vooral dat we al lang genoeg weten om als de wiedeweerga radicale actie te ondernemen. Onzekerheid is geen excuus om te treuzelen.

Wadhams is niet zomaar de eerste de beste. Hij was betrokken bij de eerste expedities die aantoonden dat het Arctische zeeijs dunner werd. Dat de oppervlakte krimpt hadden de satellietbeelden al eerder bewezen, maar de gevolgen voor de dikte van de ijslaag konden pas worden vastgesteld nadat Wadhams en zijn team in een onderzeeër waren geklommen om data te verzamelen. Hun bevindingen waren schokkend. In twintig jaar tijd was het volume van het zomerse zeeijs op de noordpool met zestig procent geslonken, concludeerden de onderzoekers in 1990 in Nature. ‘De wereld moest gewaarschuwd worden’, schrijft hij, ‘en wij deden ons best om haar te waarschuwen.’

Maar nog steeds wordt er onvoldoende geluisterd, constateert Wadhams met nauwelijks verholen frustratie. En dat terwijl er zo veel op het spel staat. Het verdwijnen van het ijs op de noordpool zou niet alleen een ‘spirituele aderlating’ zijn, maar vooral ‘een praktische catastrofe’. Behalve een graadmeter is de noordpool namelijk ook een aanjager van verdere klimaatverandering. Nu dienen de witte ijskappen nog als een soort reflectiescherm, waarop het zonlicht afketst. Als dat plaatsmaakt voor een blauwe zeespiegel wordt veel meer van die energie als warmte geabsorbeerd door het water. Met als gevolg dat de opwarming van de aarde in een stroomversnelling terecht kan komen.

Dan is er nog de enorme voorraad methaan die ligt opgeslagen in het permafrost van de toendra’s en op de bodem van de Poolzee. Als dat krachtige broeikasgas naar de oppervlakte komt borrelen, kunnen alle plannen die op de klimaattop in Parijs zijn gemaakt regelrecht de prullenbak in. Al woedt binnen wetenschappelijke kringen een hevige discussie over hoe reëel dat gevaar is. Sommige klimatologen ergeren zich openlijk aan de apocalyptische horrorscenario’s over de ‘methaanbom’ die de planeet onleefbaar zou maken, terwijl anderen juist betogen dat we de dreiging niet mogen onderschatten. Peter Wadhams behoort overduidelijk tot het laatste kamp. Hij vindt de potentiële ramp zo overweldigend dat hij er een apart hoofdstuk aan wijdt. De titel: Arctic Methane: A Catastrophe in the Making. Hij ontkent niet dat er nog veel onduidelijk is – vandaar dat hij pleit voor ‘onmiddellijk onderzoek op een noodschaal’ – maar zelfs al is de kans op een worst case scenario klein, alleen al het risico daarvan vindt hij ‘de grootste dreiging waarmee de mensheid op dit moment wordt geconfronteerd’.

Ondertussen ruiken de landen die grenzen aan de noordpool vooral economische kansen. In 2007 plaatste een onderzeeër een Russische miniatuurvlag op de oceaanvloer – het officieuze startschot voor een race naar de Arctische bodemschatten. Ook Denemarken, Noorwegen en de Verenigde Staten zoeken ijverig naar mogelijkheden om de waardevolle grondstoffen die daar verborgen liggen te exploiteren. Begin dit jaar gaf Donald Trump groen licht aan oliebedrijven om te boren in het noordpoolgebied. In plaats van de smeltende poolkappen te zien als een ultieme waarschuwing wordt de grootste economie ter wereld nog altijd gedreven door een onstilbare honger naar de fossiele brandstoffen die de voornaamste oorzaak zijn van het almaar groeiende klimaatprobleem.

Want als de verontrustende metingen op de noordpool ons aan één ding herinneren, dan is het wel dat de wereld warmer wordt. Een weekje vorst in Nederland verandert daar niets aan. Misschien was de collectieve opwinding over het late bezoek van Koning Winter juist wel zo groot omdat we beseffen dat zulke taferelen steeds zeldzamer worden. Sinds 1901 meet het knmi hoe vaak het ’s winters vriest in Nederland, aan de hand van het zogenaamde Hellmann-koudegetal. Komt dat boven de 100 uit, dan gaat een winter de boeken in als ‘koud’. In de twintigste eeuw was dat gemiddeld eens in de vier jaar het geval, maar de laatste keer dat we officieel een ‘koude winter’ hadden is al weer meer dan twee decennia geleden: in 1997, toen Henk Angenent de Elfstedentocht won. Voor The Economist was het zelfs reden om zich hardop af te vragen wat klimaatverandering betekent voor de toekomstige medaillekansen van de Nederlandse schaatsers. ‘Vroeger werden drie- of vierjarigen met een stoeltje en beginnersschaatsjes op het ijs gezet, maar zonder natuurijs verlies je de jeugd’, citeerde het Britse weekblad een ijsmeester uit Veenoord. Niet alleen poolonderzoekers maken zich op voor A Farewell to Ice.