Opinie: Week zonder vlees, maar met wat dan wel?

Nederlandse varkensboerderij. Foto Archief Kees van de Veen

Nederlandse varkensboerderij. Foto Archief Kees van de Veen

Het is de Nationale Week zonder Vlees. Vanuit milieuoogpunt hoeft vlees eten niet per se slecht te zijn. Als we restproducten van de voedselproductie als veevoer gebruiken, is de productie van vlees een goede manier om van afval af te komen.

In de Nationale Week zonder Vlees ga ik niet uitgebreid in op de nare gevolgen van (teveel) vlees eten. Dat staat vast elders in deze krant. Ik wil het hebben over de toekomst van onze voedselvoorziening. Binnen het wetenschappelijk onderzoek is al decennia bekend dat het luxe westerse menu van vlees, zuivel, groenten, fruit en suikerhoudende dranken, tien keer zoveel grondstoffen nodig heeft dan een eenvoudig menu van vooral aardappels, bonen en granen. Een broodje worst is milieukundig hetzelfde als vijf broodjes zonder beleg. Het vervangen van vlees door ander beleg biedt een goede mogelijkheid om het milieubeslag van de lunch te verlagen.

Hip beleg

Alleen blijkt de keuze van het andere beleg er toe te doen. Als we naar een broodje kaas gaan, doen we het milieu niet echt een plezier: de milieubelasting van kaas is helaas groter dan dat van de meeste vleessoorten: een broodje kaas is milieukundig hetzelfde als tien broodjes zonder iets. Dat geldt ook voor het hippe beleg van tegenwoordig zoals avocado en sesampasta. Eigenlijk is jam het beste, maar dan gaan voedingsdeskundigen stuiteren omdat er zoveel suiker in zit.

Worst

Iets vergelijkbaars komen we tegen bij het avondeten. De worst in de boerenkoolstamppot is zonder meer het meest belastende onderdeel van de maaltijd. Maar als we in plaats van stamppot een moderne vegetarische maaltijd met rijst, spinazie, cashewnoten en/of kaas maken, dan blijkt dat het milieubeslag van dit vegetarische gerecht veel hoger dan die van de boerenkool met worst. Zonder vlees betekent dus niet zonder meer beter voor het milieu.

Voedselproductie

Maar hoe gaan we de 9 miljard wereldburgers dan van eten voorzien in 2050? Daarvoor moeten we op een andere manier naar onze voedselproductie kijken. De landbouwgewassen die we gebruiken voor voedselproductie, eten we maar voor een deel op: van tarwe slechts de korrels (stro blijft over), van suikerbiet alleen de suiker (pulp blijft over) en van sojabonen alleen de olie (sojaschroot blijft over). Al deze restproducten kunnen prima gebruikt worden als veevoer. Als je dit doet, is de productie van vlees een goede manier om van afval af te komen. We hebben het wel eens uitgerekend: je ‘moet’ 30 kg vlees per persoon eten om het afval van de suiker- en olieconsumptie weg te werken. Dit is een derde van de huidige consumptie.

Zuivel

Een vergelijkbare redenering kun je geven voor de zuivelproductie. Slechts 10 procent van de grond op deze aarde is geschikt voor de productie van voedselgewassen. De meeste andere gronden zijn te steil, te stenig, te droog, te drassig etc. om er iets in te kunnen zaaien. Door deze gronden te gebruiken als weidegebieden voor koeien en schapen doe je er toch nog iets nuttigs mee; namelijk melk en vlees maken.

Als we het landbouwsysteem op deze manier inkleden, is er voor iedereen in de toekomst een beetje vlees en zuivel en ook genoeg ander eten. Dat wij ons menu ondanks alles drastisch moeten aanpassen, staat buiten kijf. Dus een weekje oefenen met vegetarisch koken is zonder meer nuttig te noemen.

Dr. Ir. Sanderine Nonhebel is universitair hoofddocent Milieukunde aan de Rijksuniversiteit Groningen