Direct naar artikelinhoud

Afrikaanse migranten in Israël moeten kiezen: wegwezen of de cel in

Afrikaanse migranten in Israël demonstreren tegen het besluit om hun lotgenoten op te pakken en vast te houden als zij weigeren te vertrekken.Beeld EPA

Tienduizenden asielzoekers in Israël staan voor de keuze: vertrekken, of de gevangenis in. Sommigen kiezen de cel. 'Weggaan is geen optie.'

Het visum dat asielzoeker Sami Samar bij zich draagt, moet hij tweemaandelijks verlengen. Dat was altijd al meer dan een bureaucratische handeling, maar de volgende keer dreigt voor hem een ultimatum: vertrekken naar Rwanda of Oeganda, of de cel in.

De 25-jarige Eritreeër is niet de enige met dat dilemma. De Israëlische regering besloot begin dit jaar álle migranten uit Afrika op korte termijn voor deze keuze te stellen. Het gaat om tienduizenden mensen, die tussen 2005 en 2012 illegaal het land binnenkwamen (zie kader). De daad is inmiddels ook bij het woord gevoegd: in de Saharoniem-gevangenis in het zuiden van Israël zijn zeven vluchtelingen voor onbepaalde tijd vastgezet. Uit protest tegen dat besluit gingen zevenhonderd asielzoekers uit het nabijgelegen detentiecentrum Holot vorige week in hongerstaking.

De aankondiging van het straffe deportatiebeleid riep in Israël een golf van protest op. Oorlogsoverlevenden, historici, piloten, artsen en rabbijnen plaatsten advertenties en betoogden dat juist een land dat mede wordt bevolkt door voormalige vluchtelingen mededogen moet hebben met asielzoekers. In de grote steden gingen demonstranten de straat op en ongeveer vijfhonderd mensen meldden zich direct aan bij de 'Anne Frank Schuilplaats Beweging', bereid om in het uiterste geval asielzoekers te laten onderduiken.

Samar, met zijn jeans, donzen regenjack en zwarte Ray Ban niet te onderscheiden van Israëlische leeftijdsgenoten, reageert gelaten op alle verwikkelingen. Hij is er met zijn hoofd niet helemaal bij, zegt hij in vlot Hebreeuws. Zijn toestand is onzekerder geworden en daardoor kan hij zich moeilijk concentreren.

Geen spijt

Spijt dat hij naar Israël is gevlucht, heeft hij niet. "Ben je op de hoogte van de situatie waar ik vandaan kom? In Eritrea ben je je leven niet zeker. Burgers hebben geen rechten. Ik ben niet voor niets op mijn zestiende gevlucht. Met mijn moeder woonde ik in de buurt van een legerbasis; ik leefde voortdurend in angst dat ik zou worden gerekruteerd. Mijn vader is me voorgegaan. Die hebben we niet meer teruggezien. Dienstplicht in Eritrea betekent vaak levenslang."

Via Ethiopië, Soedan en Egypte bereikte Samar in 2009 de Israëlische grens. Omdat hij minderjarig was, verwachtte hij speciale rechten en opvang in een beschermde omgeving. Maar zonder de bewijskracht van officiële documenten lukte het hem niet de ambtenaren te overtuigen van zijn leeftijd. Een formeel verzoek om de status van vluchteling te verkrijgen, mocht hij niet indienen. In plaats daarvan werd hij in het detentiecentrum vastgehouden en na anderhalve maand aan de zuidkant van Tel Aviv afgezet.

Samar: "Je spreekt de taal niet, je hebt geen onderkomen en geen inkomen. Wat doe je dan? De meeste vluchtelingen blijven in Tel Aviv, waar ze tenminste omringd zijn door mensen die dezelfde taal spreken en in dezelfde situatie verkeren. Bovendien waren de eerste hulpverleningsorganisaties voor asielzoekers allemaal in Tel Aviv gevestigd. Die zorgden voor eten en hielpen met onderdak. Later ben ik naar Jeruzalem gegaan, waar een Eritrese vriend woonde. Ik red me redelijk. Tot nu toe heb ik altijd werk, meestal in de horeca."

Vertrekpremie

Dat Samar een baan heeft, is op zichzelf al een prestatie. Vluchtelingen zijn dure werknemers. Sinds vorige zomer moeten werkgevers een speciale premie betalen voor de vluchtelingen op hun loonlijst. Dat bedrag wordt, samen met een extra belasting die de asielzoeker zelf betaalt, in een fonds gestort. Daaruit wordt de 3500 dollar betaald die een vluchteling meekrijgt als hij kiest voor uitzetting naar Rwanda of Oeganda.

Het is allemaal onderdeel van een intensief ontmoedigingsbeleid. Samar kreeg er al eerder mee te maken. Jaren geleden, toen hij zijn visum kwam verlengen, werd hij opeens voor een jaar naar het detentiecentrum in Holot teruggestuurd. Ook toen al ter afschrikking, zegt hij. Maak het leven van migranten zuur, dan gaan ze misschien vanzelf weg.

Samar weet dat hij zijn droom, een kunstopleiding volgen en schilder worden, niet zal kunnen verwezenlijken, maar nog steeds voelt hij zich hier veel veiliger dan in willekeurig welk Oost-Afrikaans land dan ook. Hij twijfelt dan ook niet over de keuze die hij moet maken: "Mijn antwoord is duidelijk. Weggaan naar Rwanda of Oeganda is geen optie. We weten dat het met asielzoekers die daarheen worden gedeporteerd slecht afloopt. Ik kies voor hier blijven, in de gevangenis."

Vooral Eritreeërs

Sinds 2005 zijn ongeveer 60.000 vluchtelingen illegaal de Egyptisch-Israëlische grens overgestoken. De meeste komen uit Eritrea (70 procent) of uit Soedan (20 procent). Zij mogen volgens de internationale afspraken niet worden teruggestuurd naar hun land van herkomst omdat ze hoogstwaarschijnlijk zullen worden vervolgd. Meer dan 20.000 vluchtelingen hebben Israël intussen weer verlaten, de overige 38.000 moeten nu kiezen tussen vertrek en detentie.

Tot 2011 konden migranten geen aanvraag doen om als vluchteling te worden erkend. Van de verzoeken die sindsdien zijn ingediend, is slechts 1 procent gehonoreerd. Nieuwe vluchtelingen arriveren niet meer. In 2012 heeft Israël langs de Egyptische grens een 250 kilometer lang hek opgetrokken.