Sinds 2015 kunnen Nederlanders een raadgevend referendum aanvragen over wetten of verdragen. Over de Grondwet, het Koningshuis of de begroting kunnen geen referenda worden aangevraagd.
De invoering van de wet heeft eenmaal geleid tot een referendum: over het associatieverdrag tussen de EU en Oekraïne. Een ruime meerderheid (61 procent) van de kiesgerechtigden die een stem had uitgebracht (32 procent) keerde zich tegen het verdrag.
Vrijwel direct werd duidelijk dat de referendumwet zorgde voor onduidelijkheid. Een raadgevend referendum dwingt het parlement en het kabinet om de wet of het verdrag opnieuw te behandelen en niet per se om de uitkomst over te nemen. Dat de Kamer en het kabinet de uitslag van het Oekraïne-referendum vervolgens naast zich neer hebben gelegd, heeft tot onvrede geleid bij een deel van de bevolking.
Einde
Voor VVD, CDA en ChristenUnie, partijen die tegen referenda zijn, reden om de formatie aan te grijpen om een einde te maken aan referenda. Met de steun van D66, de partij die onder meer is opgericht om burgers meer inspraak te bieden, is de afschaffing van het referendum in het regeerakkoord terechtgekomen: "Het raadgevend referendum is enige jaren geleden geïntroduceerd als opmaat naar een correctief bindend referendum. De politieke steun voor het correctief bindend referendum is sindsdien afgebrokkeld en is daarmee als beoogd einddoel voorlopig uit zicht."
Volgens VVD, CDA en ChristenUnie bewijzen referenda de democratie geen dienst. Zij zijn voorstander van een representatieve vertegenwoordiging waar parlementariërs namens de bevolking beslissingen nemen en daar om de vier jaar op kunnen worden afgerekend.
Omarmen
Voor D66 ligt de zaak gecompliceerder. In het verkiezingsprogramma van D66 staat dat het raadgevend referendum moet worden "omarmd" en ervan moet worden geleerd. De partij verdedigt de draai door te stellen dat het wel voor een bindend referendum is. Het is voor de liberalen extra pijnlijk dat uitgerekend hun D66-minister Kajsa Ollongren de afschaffing met enthousiasme staat te verdedigen.
"D66 is nu de partij die ten strijde trekt tegen de idealen waarvoor zij is opgericht", zei PVV-Kamerlid Martin Bosma in het Kamerdebat. Thierry Baudet (FvD) noemde de minister "de sluipmoordenaar van de democratie", een aanduiding die hij later overigens terug nam.
De onvrede bij de voltallige oppositie is groot. Met name de blokkade van het kabinet om een referendum te kunnen organiseren over de afschaffing van het referendum wordt hen niet in dank afgenomen.
Geen referendum over intrekking
Premier Mark Rutte zei na de presentatie van het regeerakkoord dat hij denkt dat een meerderheid van Nederland ook tegen het raadgevend referendum is. Als er een referendum over de afschaffing van het raadgevend referendum zou worden gehouden, dan zou "een grote meerderheid" volgens de premier kiezen voor afschaffen, zei hij in oktober vorig jaar.
Maar zover durft hij het niet te laten komen, want dat is precies wat het kabinet onmogelijk maakt: in de intrekkingswet die een einde maakt aan het raadgevend referendum staat dat er geen referendum over de intrekking van het referendum kan worden gehouden. "Inherent logisch", wordt dat door het kabinet en de coalitiepartijen genoemd.
De oppositie is verbijsterd over deze logica. Zelfs de SGP, die uiteindelijk wel voor de afschaffing stemde, is niet te spreken over de handelswijze van het kabinet. Volgens de partij bewandelt het kabinet geen "staatsrechtelijke zuiver" pad door een referendum over het referendum te blokkeren.
Stoom en kokend water
Andere oppositiepartijen snappen niet waarom het kabinet, dat nog niet veel wetten door de Kamer heeft geloodst juist de intrekkingswet met stoom en kokend water door de Kamer probeert te drukken. Zij wijzen erop dat op dit moment de Staatscommissie, die onderzoek doet naar de werking van ons parlementair stelsel, nog bezig is. Verstandiger zou zijn om de uitkomsten van dat onderzoek af te wachten en dat mee te nemen in een evaluatie van het raadgevend referendum.
De oppositie kreeg vorige week zaterdag nog bijval van achttien politicologen en bestuurskundigen die in het NRC Handelsblad waarschuwden voor de gevolgen van het afschaffen van de Wet raadgevend referendum. Zij wijzen op onderzoeken waaruit blijkt dat een meerderheid van Nederlanders voorstander is van het referendum.
Stem tegen de sleepwet en daarmee ook voor het referendum
Voor met name lage- en middelbaar opgeleiden is het een middel om hun stem te laten horen. "Het niet-referendabel verklaren van de intrekkingswet zou getuigen van een dubbele kloof tussen volksvertegenwoordigers en hun achterban. Die uit zich dan niet alleen op inhoudelijke thema's (steun voor het referendum), maar ook op de procedure (steun voor een referendum over het referendum)", schrijven de deskundigen. "Het referendum is voor kiezers bij uitstek de manier om een dergelijke kloof te dichten."
Eerste Kamer
Voorstanders van het referendum laten het er niet bij zitten. De wet die de afschaffing mogelijk maakt moet nog door de Eerste Kamer. Tot die tijd zal hun campagne voor het behoud van het referdum doorgaan. Oud-PvdA-Kamerlid Niesco Dubbelboer van de beweging Meer stapt naar de rechter en Baudet kondigde eerder al aan handtekeningen te verzamelen om een referendum over de afschaffing van het referendum af te dwingen bij de kieswet.
Lilian Marijnissen (SP) heeft het raadgevend referendum op 21 maart over de invoering van de nieuwe Wet op de inlichtingen en veiligheidsdiensten (Wiv) inmiddels omgedoopt tot een referendum over het raadgevend referendum. "Stem tegen de sleepwet (de Wiv, red) en daarmee ook voor het referendum", zei ze afgelopen maandag.
Maar volgens CDA-Kamerlid Harry van der Molen is dat juist het probleem van referenda. Het referendum kan worden gebruikt voor andere onderwerpen: "Het referendum is simpelweg een speeltje van politici is geworden."