Direct naar artikelinhoud

Confronteer de dader pas met het slachtoffer als de rechter heeft gesproken

Een verdachte moet pas met zijn slachtoffer worden geconfronteerd als vaststaat dat hij de dader is.

En weer wordt het spreekrecht van slachtoffers van (ernstige) misdrijven, of dat van hun nabestaanden, verruimd. Tot 2005 trad het Openbaar Ministerie op als zaakwaarnemer van het slachtoffer. Daarna kreeg de laatste een beperkt spreekrecht. Hij of zij mocht zich slechts uitspreken over 'de gevolgen van het strafbare feit'. Vervolgens is het spreekrecht van het slachtoffer nog tweemaal - in 2012 en in 2016 - uitgebreid. En nu kunnen verdachten worden verplicht om in de rechtszaal naar het verhaal van hun slachtoffer, of hun naasten, te luisteren.

Minister Dekker (Rechtsbescherming) hoopt hiermee een eind te maken aan de in zijn ogen onwenselijke situatie dat 'het strafproces iets was tussen overheid en dader'. Dat slachtoffers letterlijk niet gehoord werden, heeft ongetwijfeld bijgedragen aan de wijdverbreide (maar daardoor niet altijd juiste) opvatting dat het strafrecht vooral ten dienste stond aan het streven naar resocialisatie van de dader. Er waren dus goede gronden om het slachtoffer een stem te geven - al was het maar om daarmee twijfel aan de deugdelijkheid van een rechterlijke uitspraak zoveel mogelijk weg te nemen.

De vraag is echter of de politiek de oren niet te veel heeft laten hangen naar degenen die het strafrecht niet langer aan de deskundigen willen toevertrouwen. Bij het proces tegen de agenten in de zaak Mitch Henriquez was zichtbaar waartoe dit kan leiden: de nabestaanden traden meer op als medeprocespartij dan als sprekers. Dit schiep verwarring over de verhouding tussen de betrokken partijen.

Het slachtoffer moet niet op de stoel van de officier van justitie gaan zitten, en al helemaal niet op die van de rechter

Slachtoffers die zich mogen uitspreken over de toedracht van een misdrijf en de hoogte van een op te leggen straf zullen zich miskend voelen als de rechter hun wenken naast zich neerlegt. In die zin zou het spreekrecht voor slachtoffers het tegenovergestelde effect kunnen hebben van wat ermee wordt beoogd.

Uitbreiding van het spreekrecht brengt dus de wenselijkheid van reglementering met zich mee. Het slachtoffer moet niet op de stoel van de officier van justitie gaan zitten, en al helemaal niet op die van de rechter. En de verdachte zou pas met hem moeten worden geconfronteerd als aannemelijk is gemaakt dat hij de dader is.


Verdachten zware gewelds- of zedendelicten verplicht aanwezig in rechtszaal

Het kabinet zet de trend door om de positie van het slachtoffer in het strafproces te versterken. Verdachten van zware gewelds- of zedendelicten worden verplicht in de rechtszaal te verschijnen op het moment dat een slachtoffer gebruikmaakt van het spreekrecht. Ook worden slachtoffers voortaan gehoord voordat een tbs'er op proefverlof gaat.

Rust en stabiliteit. Dat is wat het departement van Justitie volgens Sander Dekker nodig heeft. Toch zal de 'tweede minister' niet stilzitten. 'Rechtspraak moet problemen niet groter maken maar oplossen.'

Advocaat Richard Korver, tevens voorzitter van de stichting LANGZS (Landelijke Advocaten Netwerk Gewelds- en Zedenslachtoffers), is niet helemaal enthousiast over minister Dekkers aanpassing. 'Laat slachtoffers bepalen of verdachten verplicht naar hen moeten luisteren in de rechtszaal'