Direct naar artikelinhoud

Kaag loopt op eieren in debat over Armeense genocide

Sigrid Kaag, waarnemend minister van buitenlandse zaken.Beeld ANP

Het kabinet kan eigenlijk niet uit onder deelname van een minister aan de Armeense genocideherdenking.

Ieder woord zal donderdag zorgvuldig gewogen worden door waarnemend minister van buitenlandse zaken Sigrid Kaag. In een debat moet zij ingaan op de wens van een ruime Kamermeerderheid om in april een minister naar de herdenking van de Armeense genocide in Jerevan te sturen. Ook zal de Kamer vandaag zelf de genocide explicieter erkennen dan zij in het verleden deed. Beide acties liggen erg gevoelig in Turkije. Ankara ontkent dat de dood van grote aantallen Armeniërs in de nadagen van het Ottomaanse Rijk een doelbewuste volkerenmoord was.

Omdat ChristenUnie-Kamerlid Joel Voordewind zijn vandaag in te dienen motie over het ministersbezoek vorige week al publiekelijk als succes gevierd heeft, is er eigenlijk geen weg meer terug voor het kabinet. Voor coalitiepartner ChristenUnie is de Armeense genocide namelijk een zeer aangelegen punt.

Turkije reageert vaak fel als landen stappen zetten die richting erkenning van de genocide gaan

Voordewind heeft de steun van coalitiepartners VVD, CDA en D66. Ook andere partijen scharen zich achter de motie. D66-Kamerlid Sjoerd Sjoerdsma wijst erop dat Frans Timmermans in 2015 als minister van buitenlandse zaken ook naar Rwanda ging om daar de volkerenmoord in te herdenken, en dat Nederland ook op hoog niveau vertegenwoordigd is bij herdenkingen van de Holocaust. "Samen met de Armeense genocide zijn dat toch de drie grote genocides van deze tijd." In de oppositie ziet ook GroenLinks-Kamerlid Bram van Ojik het voorbeeld van Rwanda als reden waarom het kabinet in Jerevan aanwezig hoort te zijn.

De coalitiebrede steun voor het ministersbezoek is ook een compromis om de ChristenUnie tegemoet te komen. Het liefst zou de partij het kabinet vragen om zelf onomwonden de genocide te erkennen, maar daarvoor dient Voordewind vandaag geen motie in.

Hoewel de uitkomst van het debat dus eigenlijk al vastligt, loopt het kabinet toch op eieren. Turkije reageert vaak fel als landen stappen zetten die richting erkenning van de genocide gaan. Net als Kaag wilde premier Mark Rutte vorige week weinig over het onderwerp zeggen. Formeel kunnen ze zich beroepen op de gewoonte dat het kabinet pas reageert op moties nadat die zijn ingediend in de Kamer. Maar ondertussen is het ook de kunst om de Kamer tegemoet te komen op een manier die de schade aan de al moeizame relatie met Ankara zoveel mogelijk beperkt.

Daar zijn nog wel mogelijkheden toe. De motie roept op een lid van de regering te sturen, maar zegt niet wie dit moet zijn. De afvaardiging van iemand anders dan de minister van binnenlandse zaken of de premier, zou in de diplomatie een subtiel signaal zijn dan Nederland het onderwerp toch niet een van zijn twee hoogste vertegenwoordigers in het buitenland waard vindt.

'Racist'

Het Turkse ministerie van buitenlandse zaken reageerde zaterdag ook nog relatief terughoudend. Waar Lodewijk Asscher als minister van sociale zaken in 2014 bijvoorbeeld in polemische taal als racist werd weggezet, lichtte een verklaring nu het Turkse standpunt toe, en verzocht de Kamer van de moties af te zien. Wel werd eraan toegevoegd dat de Nederlandse omgang met dit onderwerp een indicatie is van de wil om de diplomatieke betrekkingen te normaliseren.

Minister Kaag voert vandaag in de Kamer indirect dan ook een debat met de Turkse regering. Door zich subtiel uit te drukken, kan zij laten doorschemeren dat zij weliswaar niet onder de wensen van de Kamer uitkan, maar tegelijkertijd Ankara niet onnodig wil grieven.

Zij zal ongetwijfeld doorgaan met het gebruikelijke regeringsbeleid om te spreken van de 'kwestie van de Armeense genocide', in plaats van net zoals de Kamer zonder kwalificaties het woord genocide in de mond te nemen. Dat is een belangrijk verschil. Op het internationale toneel wordt een land vertegenwoordigd door de regering, en niet door het parlement.