Direct naar artikelinhoud
Update

Amsterdamse aanpak van radicalisering ziet religie over het hoofd

Filmpjes moeten de boodschap van de gemeente ondersteunen.

Amsterdam had oog voor sociale en praktische omstandigheden die leiden tot radicalisering, maar niet voor religie.

Ooit liep Amsterdam voorop met zijn aanpak van radicalisering. Maar wat de hoofdstad deed, is allang niet bijzonder meer en de laatste jaren is ze het contact met deskundigen elders, in binnen- en buitenland, grotendeels kwijtgeraakt. Dat is een van de redenen dat het antiradicaliseringsbeleid niet meer optimaal werkt. Het ontbreekt Amsterdam met name aan een helder zicht op de rol die religie speelt bij het radicaliseren van moslimjongeren.

Na de moord op Theo van Gogh in 2004 ontwikkelde Amsterdam zich aanvankelijk tot pionier op het gebied van lokaal antiradicaliseringsbeleid

Deze conclusie trekt terrorismedeskundige Beatrice de Graaf, hoogleraar aan de Universiteit Utrecht, in een zogeheten quickscan van het Amsterdamse beleid. De aanleiding voor die scan was het ontslag, afgelopen zomer, van een ambtenaar van de afdeling radicalisering en polarisatie. Volgens burgemeester Van der Laan, inmiddels overleden, had zij zich schuldig gemaakt aan belangenverstrengeling, en die misstap zou samenhangen met de ‘gesloten cultuur’ op de afdeling. Daarom besloot het stadsbestuur te laten nagaan of zijn antiradicaliseringsbeleid nog wel up to date was.

Ooit pionier

Nee, oordelen De Graaf en haar Leidse collega Daan Weggemans. Na de moord op Theo van Gogh in 2004 ontwikkelde Amsterdam zich aanvankelijk tot pionier op het gebied van lokaal antiradicaliseringsbeleid , volgens de twee onderzoekers ‘in heel Europa en zelfs wereldwijd’. Maar veel van die kennis en ervaring ging vanaf 2010 verloren, onder meer als gevolg van bezuinigingen.

Toen in 2014 de terrorismedreiging weer groeide, moest er snel een nieuwe aanpak van de grond komen. Contacten met wetenschappers, die eerder goed hadden gewerkt, kwamen niet meer tot stand. In plaats daarvan deed Amsterdam een beroep op een klein clubje adviseurs en werd er ad hoc geïnvesteerd in kleine, commerciële bureaus. Er ontstond een ‘cultuur van zelfredzaamheid’: Amsterdam dacht zelf wel te weten hoe het moest.

De onderzoekers spreken van ‘religieuze kramp’ bij Amsterdamse beleidsmakers

Ten onrechte, zo valt op te maken uit de quickscan, en dat wreekt zich vooral als het gaat om religie. Bij radicalisering spelen sociale en praktische omstandigheden vaak een rol, wijzen wetenschappelijke studies uit, maar ook ideologische en religieuze. Voor die eerste had Amsterdam wel oog – met veel aandacht voor wat de Ierse radicaliseringsdeskundige David Kenning ‘gekrenkte jonge mannen’ noemde, opgroeiend met achterstanden. Maar voor religie was nauwelijks aandacht. De onderzoekers spreken zelfs van ‘religieuze kramp’ bij Amsterdamse beleidsmakers.

Kritiek op Van der Laan

Het rapport van de twee laat zich lezen als kritiek op Van der Laan en lof voor zijn voorganger Job Cohen – al worden hun namen niet genoemd. Cohen betoogde tien jaar geleden al dat de scheiding tussen kerk en staat de gemeente niet hoeft te verhinderen om contact te zoeken met moskeeën om zo radicaliserende jongeren te bereiken. Dat was een ‘goede aanzet’ om uit die kramp te komen, schrijven De Graaf en Weggemans.

Maar onder Van der Laan koos Amsterdam, mede onder invloed van Kenning, voor een andere benadering. In materiaal dat de gemeente in 2016 liet maken voor jongeren die het gevaar lopen te radicaliseren, werd het onderwerp religie zelfs volledig gemeden. “Dat is zowel wetenschappelijk onhoudbaar als politiek aanvechtbaar”, oordelen de onderzoekers.

Interimburgemeester Van Aartsen beloofde vandaag meteen met deze waarnemingen aan het werk te gaan. Nog voor de zomer wil hij laten weten hoe een nieuwe aanpak eruit gaat zien.

Vooral kleine en middelgrote gemeenten voeren geen antiradicaliserings- beleid. Dat is zeer onverstandig, stelt de inspectie.