Direct naar artikelinhoud
Genderneutraal opvoeden: 'Er zijn meer smaken dan alleen Barbie of Ken'

Genderneutraal opvoeden: 'Er zijn meer smaken dan alleen Barbie of Ken'

Beeld Tim Enthoven

In Franse speelgoedwinkels vind je vanaf volgend jaar geen aparte schappen meer voor ‘jongens’ en ‘meisjes’. Minister Ingrid van Engelshoven (Emancipatie) vindt dat fabrikanten rolbevestigend speelgoed ‘onder de loep’ moeten nemen. Lees in dit eerder gepubliceerde stuk hoe ‘gender neutraal’ opvoeden in zijn werk gaat.

Janneke en Feye geven hun dochters een genderneutrale opvoeding. Ze lezen geen rolbevestigende sprookjes voor en zeggen niet steeds 'wat ben je mooi!'. Waarom staat er dan wel een roze keukentje in de woonkamer?

Die keer bij de fietsenmaker, nog niet zo lang geleden. Op zo'n moment heeft Janneke dus de neiging haar vingers in de oren van haar 4-jarige dochter te steken, om haar te beschermen tegen de onzin die zo'n man uitkraamt.

Heeft u een nieuwe fiets voor mijn dochter?, had ze gevraagd.

Nee, antwoordde de fietsenmaker. Momenteel heb ik niets in haar maat.

O, jammer, zei ze.

Ik heb alleen nog een jongensfiets staan. Een blauwe.

Nou, toen zat ze op de kast. Even overwoog ze de fietsenmaker op zijn gedrag aan te spreken. Waarom zou haar dochter niet op een stoere blauwe fiets kunnen rijden? Wie bepaalde dat meisjes roze prinsessenfietsen met een mandje kregen? Zo'n onderscheid hóéfde je toch niet te maken? Maar ze hield zich in. De man haalde de blauwe fiets tevoorschijn. Haar dochter klom erop. Het rijwiel bleek te groot. Jammer. Want anders had ze hem zeker gekocht.

Hokjes

Ja, zij zijn dus zo'n stel. Janneke en haar vriend Feye doen wat zoveel anderen - vooral aan de rechterzijde van het discours - maar aanstellerig en politiek correct vinden: ze proberen hun twee dochters genderneutraal op te voeden. Dat betekent dat ze ver blijven van de klassieke rolverdeling tussen de seksen, waarbij mannen stoer en dapper zijn, en meisjes mooi en volgzaam.

Zelf passen de twee antropologen, die elkaar zeventien jaar geleden tijdens hun studie in Amsterdam leerden kennen, ook niet in die hokjes. Zo houdt Janneke niet van koken, maar wel van vechtsport. Feye bakt graag koekjes en lakt de nagels van zijn kinderen.

Maar wie daaruit concludeert dat de rollen bij hen zijn omgedraaid - dat zij 'het mannetje' is en hij 'het vrouwtje' - heeft het mis. Want Janneke deed vroeger aan ballet en speelde met poppen en Feye neemt zijn meiden geregeld mee naar de skatebaan. Ook zou hij graag zien dat ze op voetbal gaan - net als hij vroeger. Hij ziet zichzelf op zaterdagochtend al langs de lijn staan, als een heuse voetbalvader.

Sociale constructie

Het is allemaal niet zo zwart-wit, willen ze maar zeggen. De verschillen tussen man en vrouw beschouwen ze als grotendeels aangeleerd. Of, zoals Janneke het in antropologentaal formuleert: 'Mannen en vrouwen worden gesocialiseerd in een bepaalde rol. Gender is een sociale constructie.'

Daarom vinden ze het ook goed dat de Hema de kinderkleren niet meer voorziet van een labeltje waarop staat dat het voor jongens of voor meisjes is, dat de NS 'Dames en heren' verving door 'Beste reizigers' en dat de gemeente Amsterdam de ambtenaren stimuleert geen 'Geachte heer/mevrouw' meer te schrijven in de correspondentie.

'Anders identificeer je mensen primair op dat biologische lichaam', zegt Janneke. 'Dat vind ik kwalijk.' En daarom verzetten ze zich er thuis dus ook tegen. Ze proberen die 'sociale constructie' met hun opvoeding aan het wankelen te brengen.

Roze voor meisjes

Maar dat is niet altijd makkelijk.

Nee, het begon niet met de beschuitjes. Want op de beschuitjes die ze serveerden bij de geboorte van hun eerste dochter Robinson kleurden de muisjes - heel klassiek - roze met wit.

En waarom ook niet?

Roze is geen verboden kleur, benadrukken ze allebei. Ze houden ervan: de badkamer in hun huis in Amsterdam was roze, de koffiekopjes daar in de kast zijn roze en ja, het houten keukentje waar de meiden nu zo graag mee spelen, ook dat is lichtroze.

Maar roze is hier in huis dus niet alleen voor meisjes. Wie dat beweert, kan direct een wedervraag verwachten. Waarom denk je dat?, vraagt Janneke dan. Jongens kunnen het toch ook een mooie kleur vinden?

En misschien vertelt ze dan ook wel dat ze ooit op Feye viel omdat hij roze T-shirts droeg. Voor haar was dat een teken van protest, van onafhankelijkheid, van schijt aan conventies. En niet per se van vrouwelijkheid.

O ja, waar ze zich na de geboorte van Robinson wel aan stoorden: het babyroze, dat weeïge roze van de felicitatiekaarten, maar vooral dat poezelige, truttige, afgrijselijke roze van meisjeskleertjes. Je kon nauwelijks iets anders krijgen. Brrr, ze krijgen er nog de rillingen van.

Roze voor meisjes
Beeld tim enthoven

Eigen opvoeding

Hoe ze hiertoe gekomen zijn? Door hun eigen opvoeding, denken ze. Ze komen beiden uit een progressief gezin. Feye groeide op in een kunstenaarsgezin in een chique wijk. Jannekes moeder draaide tijdens het voorlezen Jip en Janneke consequent om in de verhaaltjes van Annie M.G. Schmidt.

Hun opleiding tot antropoloog speelt ook mee. Tijdens hun studie leerden ze nadenken over identiteit en gender. En toen ze in het buitenland woonden, zagen ze met eigen ogen dat de rolverdeling in andere culturen anders is; soms beter, soms slechter.

Zo runden ze met twee vriendinnen een ecolodge in Guatemala. Daar zagen ze het machismo; mannen die de vrouwen kort hielden, commandeerden en vaak ook sloegen, zonder dat iemand dat raar vond.

'Andere mannen', zegt Feye, 'konden maar niet geloven dat ik niet met alle drie de vrouwen het bed deelde. Het genderpatroon is daar heel klassiek.'

Later vestigden ze zich in Malawi. Drie jaar woonden ze samen in de hoofdstad Lilongwe, daarna trok Janneke voor haar promotieonderzoek naar een dorp. Ze leerde er dat Malawiërs vaak voornamen hebben waaruit je niet kunt opmaken of je met een man of een vrouw te maken hebt. Dat de plaatselijke taal geen verschillende woorden kent voor broer en zus. En dat het land er van moeder op dochter wordt overgedragen.

Ja, zulke ervaringen hebben haar beïnvloed, zegt ze. 'Ik ben minder vatbaar voor de heersende norm hier.'

Stoer of dapper

De eerste jaren van de opvoeding ging alles nog vrij eenvoudig, toen hadden ze zelf de regie. Ze haalden divers speelgoed in huis: poppen en Playmobil, een gereedschapskist en dat roze keukentje. Ondertussen probeerden ze zo min mogelijk de nadruk te leggen op de verschillen tussen jongens en meisjes.

Een paar afspraken maakten ze daarover. Bijvoorbeeld dat ze de meiden niet zouden prijzen om hun uiterlijk. Want hoe vaker ze horen dat ze er mooi uitzien, hoe eerder ze zullen denken dat meisjes blijkbaar mooi moeten zijn. Liever roepen ze daarom dat hun meiden stoer zijn, of dapper.

Ook besloten ze al snel te stoppen met het voorlezen van sprookjes. Janneke werd er 'onpasselijk' van, zegt ze. Sneeuwwitje, Assepoester, Doornroosje - er staat altijd bij hoe mooi en lief ze zijn en er verschijnt altijd een prins met wie ze meteen willen trouwen, nog voor er een woord gewisseld is. Nee, zulke verhalen gaan ze hun dochters niet voorschotelen.

Later zou Janneke ook gaan twijfelen bij andere boeken, zoals De kleine kapitein van Paul Biegel. Wat deed het enige meisje dat meevoer op de boot? Precies, Marinka bakte pannenkoeken. Janneke overwoog al lezend wijzigingen aan te brengen en zo de kleine kapitein ook eens achter het fornuis te posteren, maar ze hield zich in. Die Marinka was ook wel weer dapper. En de angsthaas in het verhaal, bange Toontje, dat was een jongen. Nou ja, vooruit dan maar.

De boze buitenwereld

Buitenshuis was het lastiger om de regie te houden. Want bij de bakker of de kapper of de supermarkt - waar eigenlijk niet? - kon je zomaar een vrouw treffen die zich glunderend over je kinderwagen boog en riep: 'Wat ben jij een prinsesje, zeg!'

Dat gebeurde echt voortdurend, zegt Janneke. 'Elke keer dat je aanspraak hebt, gaat het over hun uiterlijk.'

Geregeld benadrukten ze ook zelf de verschillen tussen jongens en meisjes. Je ontkwam er niet aan. Zoals toen Robinson, ze was 3 jaar oud, haar neefje per ongeluk nichtje noemde. Met tegenzin verbeterde Janneke haar. Want wat maakte het op dat moment uit dat het ene kind een piemeltje had en het andere niet? Niets, vond Janneke, maar de taal dwong haar het onderscheid te maken.

Veel veranderde toen Robinson 4 werd en naar school ging. Toen moesten Janneke en Feye een deel van de opvoeding uit handen geven. Dat was het moment, zeggen ze nu met een glimlach, dat de invloed van 'de boze buitenwereld' toenam.

Neem nou die keer met Sinterklaas. Ze woonden nog in Amsterdam en Robinson kwam teleurgesteld uit school, omdat ze een tutuutje had gekregen, net als alle andere meisjes. De jongens waren door de Sint verblijd met een gereedschapskistje. Tja, dat had zij dus ook wel gewild.

Kom op zeg, dacht Janneke. Hoe kon dat nou, in deze tijd?

School bleek ook de plek waar hun kinderen andere opvattingen hoorden. Zo vertelde Voske, die nu ook naar de kleuterschool gaat, op een dag dat een van haar vriendinnen 'een jongenstas' had.

Shit, dacht Janneke, waarna ze probeerde het idee dat er zoiets zou bestaan als jongens- en meisjestassen weg te lachen.

Een jongenstas? Waarom zou die tas alleen voor jongens zijn?

Want dat doen Janneke en Feye in dat soort gevallen dus: ze gaan het gesprek aan, ze proberen de gangbare mening ter discussie te stellen. Iets verbieden, zoals ze dat bij andere ouders zien die genderneutraal opvoeden, doen ze liever niet.

'Als je spastisch volhoudt dat prinsessendingen niet mogen', zegt Janneke, 'dan wakker je het verlangen juist aan.'

Tierend thuiskomen

Zo'n genderneutrale opvoeding is een avontuur, een zoektocht, een worsteling. En soms gaan ze zelf ook de mist in. Feye vertelde de kinderen bijvoorbeeld eens een verhaal over een ridder die een prinses kwam redden. Daar was hij zelf best content mee - helemaal uit zijn hoofd! - maar na afloop zei Janneke: 'Heel mooi, maar laat je de prinses de volgende keer de ridder bevrijden?'

Oeps.

Dat Janneke de fanatiekste is, erkennen ze allebei. Die kan vloekend en tierend thuiskomen van zo'n fietsenmaker. Die dient een klacht bij de school in over die Sinterklaascadeaus. Die kan pissig worden als een van haar dochters begint te gillen bij het zien van een spinnetje. Meisjesgedrag vindt ze dat. Aangeleerd. Stop daarmee!

Feye is pragmatischer. Die vindt zo'n genderneutrale opvoeding belangrijk, maar benadrukt ook dat hun kinderen geen rare vogels moeten worden die geen aansluiting vinden bij hun leeftijdsgenoten. En dat is echt het moeilijkste, zegt Janneke. Je kunt die buitenwereld niet buitensluiten. Hun kinderen krijgen van alle kanten de boodschap mee dat er wél verschillen zijn tussen jongens en meisjes. Omdat ze thuis iets anders horen, ligt er een gevaar op de loer: 'schizofrenie in de hoofdjes'.

Maar ach, tot nu toe hebben ze niet het gevoel dat hun dochters onder hun opvoeding lijden. 'We verbreden hun horizon', zegt Feye. 'We benadrukken de mogelijkheden in het leven, niet de beperkingen. Ik denk dat we goed bezig zijn.'

Vrouwenpoppetjes

Een vrijdag in november, het was speelgoeddag op school. Voske had besloten haar gereedschapskist mee te nemen, de gereedschapskist waarmee ze zo graag voor Bob de Bouwer speelt. En toen bedacht ze zich. Nee, zei ze. Ik wil toch iets anders meenemen. Dit is jongensspeelgoed.

Hoe kom je daar nou bij?, vroeg Janneke. Wie zegt dat?

Niemand, antwoordde Voske snel.

Die gereedschapskist is supertof, probeerde Janneke. Er zijn vast kinderen die met je willen schroeven, timmeren en boren.

Voske klaarde op. Maar toen ze op het punt stonden te vertrekken, zette ze het gereedschap toch weer weg.

Mag ik ook géén speelgoed meenemen?, vroeg ze.

Natuurlijk, zei Janneke. Of je kunt iets anders meenemen. Playmobil, bijvoorbeeld.

Goed, zei Voske. Maar alleen de vrouwenpoppetjes.

Janneke vroeg zich af wat er gebeurd was op school. Zouden de kinderen in de kleuterklas tegen Voske zijn uitgevallen? Hadden ze haar uitgelachen? En vertoonde ze nu compensatiegedrag?

Ik wil toch de Barbies mee, zei Voske toen.

En dus liep Janneke met tegenzin naar zolder, waar ze de twee poppen pakte die ooit van een nichtje waren geweest en waar verder nooit iemand mee speelde. Het voelde niet goed, maar vooruit. Uiteindelijk ging het erom dat Voske zich er prettig bij voelde. Dat was het belangrijkste.

Later konden ze het er nog wel een keer over hebben.

Geef ze alle smaken: gender-neutraal opvoeden doe je zo.

Venijnig stuk

Het was een venijnig stuk dat neurowetenschapper Debra Soh vorig jaar in de Los Angeles Times publiceerde over genderneutraal opvoeden. Ja, ze vindt het prima dat ouders hun kinderen een vrije keuze geven waar het speelgoed, kleding of toekomstdromen betreft. Tegelijkertijd is het 'zinloos een kind te zien als een onbeschreven blad zonder vastliggende eigenschappen', stelde ze. 'Er is ook zoiets als biologie.'

Vervolgens verwees Soh naar vele onderzoeken die aantonen dat de voorkeur voor bepaald speelgoed niet is aangeleerd. Zo bleek uit een recente Britse studie dat jongens al vanaf 9 maanden vaker naar 'mechanisch interessant' speelgoed grijpen en meisjes vaker naar 'sociaal interessant speelgoed'. Voor jonge apen geldt overigens hetzelfde.

Volgens Soh kiezen ouders voor een genderneutrale opvoeding omdat ze bang zijn dat ze onbedoeld de mogelijkheden van hun kinderen beperken. Verspilde energie, meent ze. 'Of je kind neigt naar gender-atypische eigenschappen heeft waarschijnlijk meer te maken met de prenatale omgeving - de hoeveelheid testosteron in de baarmoeder - dan met een perfect gebalanceerde opvoeding.'

Omgeving

Neuropsycholoog Jelle Jolles van de Vrije Universiteit in Amsterdam kan zich in grote lijnen vinden in het betoog van Soh, maar hij benadrukt dat de omgeving wel degelijk een rol speelt. Die bepaalt de mate waarin eigenschappen die genetisch vastliggen tot ontwikkeling komen. 'Meisjes die alleen met My Little Pony's mogen spelen, krijgen geen enkele vaardigheid in zaken die als jongensachtig worden gezien, zoals ruimtelijk denken', zegt Jolles. Andersom leren jongens die alleen met autootjes spelen minder goed communiceren en samenwerken.

De crux is volgens Jolles om kinderen te laten opgroeien in een omgeving waar ze breed gestimuleerd worden. Spoor jongens aan te luisteren naar een ander, compromissen te sluiten en onder woorden te brengen wat ze denken. En geef meisjes óók blokken om te bouwen, touw om mee te pielen, radio's om uit elkaar te schroeven en de mogelijkheid te ravotten.

Méér mag

Bij dat laatste sluit Lies Wesseling, directeur van de Nederlandse Onderzoeksschool Gender Studies, zich aan. 'Mensen denken vaak dat er in een genderneutrale opvoeding van alles verboden is', zegt ze. 'Ik pleit er juist voor dat er méér mag. Zorg voor een gevarieerd aanbod aan speelgoed en kleding. En straal geen afkeuring uit als een jongen een keer een jurkje aan wil of met een pop zit te tutten.'

Volgens Wesseling moeten ouders met een genderneutrale opvoeding niet proberen de verschillen tussen mannen en vrouwen helemaal uit te vlakken. 'Dat lijkt mij een illusie en het is ook niet nodig. Maar wat meer gendervariatie kan geen kwaad. Er zijn meer smaken dan alleen Barbie of Ken.'