Op de baby letten
NOS NieuwsAangepast

Armoe troef: New York eind 19de eeuw door de ogen van Jacob Riis

  • Lambert Teuwissen

    redacteur Online

  • Lambert Teuwissen

    redacteur Online

Waslijnen waren veelzeggend, ontdekte Jacob Riis. "De waslijn is de ware grens tussen armoede en ontbering zonder hoop."

Eind 19de eeuw legde Riis de verkrotte Lower East Side van New York vast. Aanvankelijk had hij zich gestoord aan de witte vlakken van drogend wasgoed die zijn foto's ontsierden. Maar toen realiseerde hij zich de moeite die bewoners zich ondanks hun erbarmelijke omstandigheden getroostten. En het viel op als ze die moeite niet meer namen.

Riis wilde Amerikanen wijzen op de ellende die ongezien bleef in hun steden. Verpauperde huurkazernes, kinderarbeid, dronkaards in bedompte kroegen, straatrovers en zwerfjongeren. In fotomuseum Foam in Amsterdam wordt zijn werk nu voor het eerst in Nederland getoond.

De grootvader van alle activistische fotografen kun je hem noemen, vindt curator Kim Knoppers. "Hij was een voorloper van de documentaire fotografie, een pionier op het gebied van fotoreportages. Tot dan toe was fotografie vooral gebruikt voor portretten. Journalistieke foto's waren vooral van wat ver weg gebeurde, zoals oorlogen. Riis richt zich juist op het dagelijks leven. Hij houdt het dicht bij huis."

Stel je voor dat een hele stad vol mensen naar de verdoemenis gaat.

Jacob Riis

Het had weinig gescheeld of Riis (1849-1914) was geëindigd als de mensen die hij fotografeerde. Hij was op 21-jarige leeftijd als Deense immigrant aangekomen in New York en had dezelfde ontberingen gekend. Na verschillende baantjes vond hij werk als politieverslaggever in de beruchte Lower East Side. Dagelijks geconfronteerd met de uitwassen van armoede besloot hij zich te gaan inzetten als sociaal hervormer.

Zelf vergeleek Riis het met een huis dat in brand staat. Voorbijgangers snellen toe om te komen helpen. Waarom wordt de dagelijkse misère van de onderklasse dan genegeerd? "Stel je voor dat een hele stad vol mensen naar de verdoemenis gaat", waarschuwde Riis over de "verloren 10 procent van New York".

"Hij was zelf ook platzak in New York aangekomen, dus zijn eigen achtergrond zal een rol hebben gespeeld", redeneert Knoppers. "Bovendien zag hij het elke dag om zich heen, in zijn kantoortje bij het politiebureau. Daarnaast zal hij uit christelijke overtuiging ook goed hebben willen doen voor zijn naasten."

  • Jacob Riis / Museum of the City of New York
    Straatkinderen op hun slaapplek, 1888-1889
  • Jacob Riis / Museum of the City of New York
    Sliep vier jaar in die kelder
  • Jacob Riis / Museum of the City of New York
    Een Italiaanse woning onder een vuilnisbelt, 1892
  • Jacob Riis / Museum of the City of New York
    Bandit's Roost, 1888-1889

Riis zette mensen voor de camera die tot dan toe niet gefotografeerd werden. Straatkinderen die voor een paar sigaretten wel wilden voordoen hoe ze laveloze voorbijgangers vakkundig beroofden. Een landloper die 10 cent kreeg als hij even stil bleef zitten, "vast de eerste en enige keer dat hij op een eerlijke manier zijn geld verdiende". De tyfuslijders, wezen en haveloze immigranten van Hell's Kitchen.

Een lumineuze vondst van Riis was het gebruik van flitslicht om scènes vast te leggen die het daglicht nooit zagen. Opiumkitten, gevaarlijke achterafsteegjes als Bandit's Roost, schimmige naaiateliers, krotwoningen. "Werkelijk godvergeten plekken" als 59 ½ Mulberry Street, waar in een jaar veertien bewoners waren gecrepeerd. "Flitspoeder was een nieuwe uitvinding uit Duitsland. Riis had erover gelezen in de krant en wilde het hebben, omdat het hem de mogelijkheid gaf binnen te fotograferen."

Zonder gevaar was de werkwijze niet: Riis vertelde eens hoe hij per ongeluk brand veroorzaakte in het appartement waar hij opnames maakte. Hoewel hij zijn kleren en handen verbrandde tijdens het blussen, negeerde een agent zijn verzoek om hulp: het huis was volgens hem zo vies dat er toch niks kon branden.

TEDx avant la lettre

De foto's die Riis maakte, moesten een dergelijke apathie tegengaan. Met tientallen toverlantaarnplaatjes illustreerde hij lezingen van twee uur die hij vanaf 1888 hield. "Een TEDx-talk avant la lettre" volgens het museum, waar op de tentoonstelling fragmenten klinken. Onder de titel How the other half lives bracht hij ook een boek uit waarin zijn foto's beschrijvingen van de krottenwijk verluchtigden.

"Hij is echt een pionier in de combinatie van beeld en tekst. Dat gebeurde toen nog vooral met tekeningen op basis van de foto's, omdat de techniek om foto's af te drukken nog niet goed genoeg was. Die boeken werden bestsellers."

De kracht van de beelden was Riis bekend. Hij schepte eens op dat een gezondheidsrapport over een overvol pension weinig indruk maakte op de inspectie. "Maar toen kwamen mijn foto's, nog nat van het ontwikkelen. Hiertegen kon niks worden ingebracht."

Bewoners in een volle Bayard Street woning

Riis kon uiteindelijk leven van zijn boeken en lezingen. Voor de inwoners van Manhattan veranderde er ook veel. "Riis kreeg veel invloedrijke vrienden, mensen die hij kon aanzetten iets te veranderen, zoals het hoofd van de politie in New York, de latere president Theodore Roosevelt. Daarom werd er wetgeving aangenomen om de sloppenwijken te verbeteren. Dat kwam niet alleen door Riis, maar hij staat zeker aan de basis van die sociale hervormingen."

De woonblokken werden gesloopt, kinderen kregen avondschool, er kwamen speeltuintjes. Hedendaagse activistische fotografen kunnen daarom nog steeds een voorbeeld aan hem nemen, meent Knoppers. "Omdat hij een van de eersten was, zijn ze nog steeds schatplichtig aan Jacob Riis. Zelfs als ze het zelf niet weten."

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl