"Dit zijn ongegronde beschuldigingen. Turkije heeft nooit chemische wapens gebruikt. We passen ontzettend op de burgers tijdens operatie Olijftak", zegt een Turkse diplomaat zaterdag.
Door de gifgasaanval zouden zes mensen verstikkingsverschijnselen hebben opgelopen. Volgens de diplomaat klopt dit niet en is er sprake van "zwartmakerij".
Volgens een woordvoerder van de Koerdische YPG-militie troffen de Turkse bombardementen een dorp in het noordwesten van Afrin, vlakbij de grens met Turkije. Daarbij kregen zes mensen ademhalingsproblemen en andere symptomen die wijzen op het gebruik van gifgas.
Het Syrisch Observatorium voor de Mensenrechten bevestigt het verhaal van de woordvoerder. De in Groot-Brittannië gevestigde organisatie baseert zich op lokale bronnen.
Inval
Turkije viel Afrin in januari binnen en krijgt daarbij hulp van Syrische rebellen. De Turken proberen de YPG uit dit gebied verdrijven. Deze Syrisch-Koerdische militie krijgt steun van de Verenigde Staten in de strijd tegen Islamitische Staat. Ankara ziet de YPG-strijders echter als terroristen, die een verlengstuk vormen van de verboden PKK-beweging.
De Turken beroepen zich bij hun inval op artikel 51 van het VN-Handvest dat gaat over zelfverdediging. Om de grens met buurland Syrië vrij te maken van opstandelingen, wil de Turkse president Erdogan het offensief uiteindelijk uitbreiden naar de eveneens door de Koerden gecontroleerde plaats Manbij.
De internationale gemeenschap heeft de Turkse operatie in de VN-Veiligheidsraad veroordeeld.