Direct naar artikelinhoud

De mens als hoogtepunt van de evolutie? Achterhaald idee

'Het is toch overduidelijk dat er iets speciaals is aan mensen? Welke andere soort laat een Tesla rondjes om de zon draaien?'Beeld BELGAIMAGE

Van oudsher is de mens geneigd zichzelf te beschouwen als het eindpunt of zelfs hoogtepunt van de evolutie. Van dat denkbeeld blijft steeds minder overeind.

Het afgelopen jaar bleek opnieuw dat dieren stukken slimmer zijn dan werd gedacht. Schapen herkennen niet alleen elkaar en hun verzorger, maar - met een beetje training - ook foto's van Barack Obama en Emma Watson. Dat walvissen en dolfijnen communiceren, akkoord. Maar nu blijken ze zelfs verschillende dialecten te hebben. En duiven kunnen, ondanks hun piepklein brein, onderscheid maken tussen abstracties als tijd en ruimte.

'Elke soort is uniek. Elke soort heeft immers een uniek evolutionair traject afgelegd en een uniek pakket eigenschappen ontwikkeld'
Krist Vaesen

Het is zomaar een kleine greep uit het overdonderende aanbod aan wetenschappelijke publicaties waarin keer op keer gehakt wordt gemaakt van 'unieke menselijke' vaardigheden. Het is moeilijk vol te houden dat met de komst van de homo sapiens 200 duizend jaar geleden voor het eerst 'wetende' wezens hun intrede deden. Of dat de mens zich met zijn mentale vermogens fundamenteel onderscheidt van andere levende schepsels op aarde.

Dat wringt een beetje met de menselijke behoefte om onszelf als superieur of in elk geval als uniek te zien. "Elke soort is uniek. Elke soort heeft immers een uniek evolutionair traject afgelegd en een uniek pakket eigenschappen ontwikkeld. Daarmee onderscheiden we ons als mensheid dus niet", zegt wetenschapsfilosoof Krist Vaesen van de TU Eindhoven en de Universiteit Leiden.

Eindpunt van de evolutie

"Het idee zit heel diep om onszelf als eindpunt van de evolutie te zien", waarschuwt cognitief psycholoog Mariska Kret van de Universiteit Leiden. "Maar dat is een misverstand. Alle dieren die op dit moment de wereld bewandelen, hebben een even lange evolutie gehad sinds de oerknal als wij." Daar past geen hiërarchische indeling bij op basis van mentale vermogens. De ene soort is niet beter of slimmer, maar elke soort beschikt over de intelligentie die haar goed van pas komt. Of zoals redacteur Henry Gee van het vakblad Nature het jaren geleden zo mooi verwoordde: "Giraffen of mestkevers zijn net zo goed in wat zij doen als mensen in wat wij doen. Punt."

Kan zijn, maar het is toch overduidelijk dat er iets speciaals is aan mensen. Welke andere soort laat een Tesla rondjes om de zon draaien?

Dat kan alleen een diersoort met een exceptioneel groot brein, is het idee. Met een nettogewicht van 1,25 tot 1,45 kilo hebben mensen inderdaad een groot brein. Toen bleek dat de hersenen van olifanten (4 kilo) en walvissen (9 kilo) veel groter zijn, bedachten we een 'betere' rekenmaat: de herseninhoud in verhouding tot lichaamsgewicht. Bij een mens maakt het brein 2 procent van het lichaamsgewicht uit, bij olifanten en walvissen maar 1 procent. Voor u nu opgelucht ademhaalt: de hersenen van sommige (spits)muizen zijn - in verhouding tot hun lichaamsgewicht - vijf keer zo groot als die van mensen.

Het is toch overduidelijk dat er iets speciaals is aan mensen. Welke andere soort laat een Tesla rondjes om de zon draaien?

Nieuw rekenschema

Maar de mens is vindingrijk. En dus bedachten we een nieuw rekenschema waarbij er rekening mee wordt gehouden dat het absolute hersengewicht van zoogdieren wel toeneemt met het lichaamsgewicht, maar in relatieve zin juist afneemt. En dan blijkt het menselijk brein zeven keer (!) zo groot te zijn als je zou verwachten van een gemiddeld zoogdier van ons gewicht. De dolfijnen zitten ons op de hielen, met een factor vijf.

Blijft de vraag: hebben we nu werkelijk iets uniek-menselijks gevonden of hebben we onze statistische kennis misbruikt om onze superioriteit te 'bewijzen'?

Inmiddels heeft de aandacht zich verlegd van herseninhoud naar hersenstructuren. Ook hier is het ijs spekglad. De duiven uit het begin van dit stuk, die abstracties als tijd en ruimte van elkaar kunnen onderscheiden, doen dat niet zoals mensen met het hersengebied dat we de pariëtale cortex noemen. Want die hebben duiven niet. Blijkbaar zijn mentale vermogens niet altijd afhankelijk van bepaalde hersenstructuren.

De mens bevat ongeveer net zo veel genen als een muis, anderhalf keer zo veel als een worm

Geen bescheidenheid

Ons relatief kleine genenpakket dwingt eveneens tot bescheidenheid. Rond het jaar 2000 werd duidelijk dat de mens niet over het voorspelde aantal van 100 duizend genen beschikt, maar over slechts 30 duizend. Ongeveer net zo veel als een muis. Anderhalf keer zo veel als een worm. Wat ons uniek maakt, zit dus niet in een getal.

Het idee dat wij slimmer zijn dan dieren leefde al in de oudheid. Invloedrijke denkers als Aristoteles stelden dat mensen superieur waren, omdat ze konden redeneren. Toen mensen tienduizend jaar geleden landbouw gingen bedrijven en dieren gingen domesticeren, kregen dieren een ondergeschikte rol. De monotheïstische godsdiensten maakten het karwei af door de mens te zien als kroon op de schepping.

Werktuigen

Darwin was een van de eersten die benadrukten dat er geen onoverbrugbare verschillen aanwijsbaar zijn tussen mens en dier. Hij wijdde een heel boekwerk aan de parallellen tussen uitdrukkingen van emoties bij mens en dier. Iets waarmee niemand in de 19de eeuw problemen had. In zijn boek Zijn we slim genoeg om te weten hoe slim dieren zijn? beschrijft de Nederlandse primatoloog Frans de Waal hoe de belangstelling voor dierlijke intelligentie daarna eerst explodeerde, waarna de wetenschap de vorige eeuw terugkeerde naar een mechanistisch denkbeeld over dieren. Ze werden gezien als ofwel een soort machientjes die er slechts op uit zijn beloningen te krijgen en straf te vermijden, ofwel als domme automaten met nuttige instincten.

Om het verschijnsel mens werd een stevig hekwerk gezet door te definiëren wat hem allemaal uniek maakt: het gebruik van werktuigen, verstand, empathie, zelfbewustzijn, taal, moreel besef ...

Toen Jane Goodall in de jaren zestig chimpansees in Afrika bestudeerde, zag ze hoe haar mensapen de takjes en twijgjes van hun blad ontdeden en hoe ze die stokjes in mieren- en termietennesten staken om voedsel te vangen. Het gebruik van werktuigen bleek geenszins uniek voor de mens. Was een van de eerste mensachtigen, de homo habilis, de 'handige' - zo genoemd omdat er werktuigen uit die tijd zijn gevonden -, wel een echt mens?

Kraaien maken werktuigen, inktvissen herkennen menselijke gezichten en olifanten weten dat ze naar zichzelf kijken als ze voor een spiegel staan

Toen Goodall haar vondst rapporteerde aan de beroemde Louis Leaky, antwoordde die: "Nu moeten we de term gereedschap herdefiniëren of de definitie van de mens aanpassen. Of we moeten accepteren dat chimpansees mensen zijn." De afloop is bekend: de definitie van wat een mens mens maakt, werd aangepast.

"Iets dergelijks gebeurde toen apensoorten specifieke termen bleken te hebben voor slang, arend en bepaalde sociale situaties", vertelt cognitief psycholoog Kret. "Die verschillende calls zijn natuurlijk niet even rijk als de menselijke taal, maar ze zijn niet fundamenteel anders." De mens was opnieuw een unieke eigenschap armer.

De afgelopen tientallen jaren is er een lawine van kennis bijgekomen over de cognitie van dieren. Ook kraaien maken werktuigen, inktvissen herkennen menselijke gezichten, en olifanten weten dat ze naar zichzelf kijken als ze voor een spiegel staan. Vleermuizen navigeren met sonar. En ratten? Die kunnen spijt hebben van hun beslissingen.

Moreel besef

Zelfs iets abstracts als moreel besef is niet exclusief menselijk. "De wereld stond op zijn kop", herinnert Kret zich, "toen Frans de Waal twee kapucijneraapjes filmde die naast elkaar hetzelfde taakje moeten doen, maar ongelijk worden beloond. De een krijgt een stukje komkommer, de ander een druif. Je ziet het aapje dat komkommer krijgt denken: 'Hé, dat is niet eerlijk. Ik doe hetzelfde taakje, maar ik krijg een mindere beloning.' Het dier is woest, smijt de komkommer terug naar de proefleider en rukt aan zijn kooi."

Voor wetenschapsfilosoof Vaesen kwam het aha-moment toen bleek dat niet alleen mensen, maar ook chimpansees en bonobo's culturele verschillen kennen en gedragsvariaties vertonen die niet via de genen worden overgedragen. In Ivoorkust halen chimps de vlooien uit de vacht van een ander om ze vervolgens op de eigen onderarm dood te slaan. In Oeganda zetten ze het insect eerst op een blad alvorens het weg te gooien of op te eten. "Daardoor was ik echt verrast. De aanname was altijd: het is allemaal genetisch, er zit geen culturele component in."

'De wereld stond op zijn kop toen Frans de Waal twee kapucijneraapjes filmde die naast elkaar hetzelfde taakje moeten doen, maar ongelijk worden beloond'
Mariska Kret, cognitief psycholoog Universiteit Leiden

Wetenschappers als Frans de Waal willen aantonen hoe klein de kloof tussen mens en dier is. Andere wetenschappers, zoals de ontwikkelingspsycholoog Michael Tomasello, willen juist blootleggen wat de mens onderscheidt van de primaten die het dichtst bij ons staan. Volgens Tomasello maakt de grotere sociale intelligentie van mensen de accumulatie van kennis mogelijk die van generatie op generatie wordt doorgegeven. Wij blinken uit in samenwerking, waardoor wij een unieke plaats innemen in het dierenrijk. Tomasello is een van de wetenschappelijke directeuren van het Max Planck instituut in Leipzig, waar zo'n 250 psychologen, primatologen, antropologen en moleculair biologen zich afvragen: wat maakt de mens tot wat hij is?

Vaesen wil als wetenschapsfilosoof niet kiezen tussen De Waal en Tomasello. "Wanneer je op basis van dezelfde empirische gegevens tot een andere conclusie komt, is het goed om je oordeel uit te stellen. Verder is het verkeerd om te denken dat natuurwetenschappelijk onderzoek ons kan vertellen wat ons mens maakt. Homo sapiens is een biologische categorie, en die kan natuurwetenschappelijk gedefinieerd worden, maar niet op basis van een verzameling karakteristieke eigenschappen zoals gedrag of hersenomvang, want die eigenschappen evolueren. De definitie kan alleen gemaakt worden op basis van het unieke evolutionaire traject dat homo sapiens heeft afgelegd. De mens, echter, is geen biologische categorie, maar een filosofische."

Focus op technische hoogstandjes

Cognitief psycholoog Kret zit duidelijk op de lijn van de Waal en vindt dat mens-dierverschillen niet wezenlijk zijn - ook al zijn de werktuigen van chimpansees twijgjes en die van mensen pc's.

Als het om samenwerking gaat, vraagt Kret zich zelfs af of bonobo's daarin niet beter zijn dan mensen. "Mensen werken op ongekende schaal samen. Maar we maken er ook vaak een potje van. We voeren oorlog. In de mate waarin wij soortgenoten afmaken, zijn we tamelijk uniek. Ik ga onderzoeken of bonobo's betere samenwerkers zijn en of ze tot betere oplossingen komen. Best controversieel."

'Bonobo's voeren geen oorlog, doen niet aan genocide. Bonobo's hebben een veel kleinere ecologische voetafdruk, om maar wat te noemen'
Krist Vaesen

Maar ja, zult u denken. Wíj hebben toch maar mooi die kersenrode Tesla Roadster de ruimte in geschoten. "Waarom focussen we toch altijd op technologische hoogstandjes?", wil Vaesen weten. "En waarom beschouwen wij onszelf in het Westen met westerse gedragingen als representatief voor onze soort? Trouwens, we verschillen zó veel van bonobo's en chimpansees dat het arbitrair is om er één eigenschap uit te vissen. En als we onszelf vergelijken met onze nauwst verwante primaten - laat ons zeggen, de bonobo's - waarom kijken we dan niet naar hoe we met elkaar omgaan? Bonobo's voeren geen oorlog, doen niet aan genocide. Bonobo's hebben een veel kleinere ecologische voetafdruk, om maar wat te noemen. En denk eens aan de mate waarin mensen verschillen van bonobo's als je kijkt naar geestelijk lijden. De focus op de Tesla laat zien dat we selectief kijken naar iets wat ons superieur zou kunnen maken."