Woordvoerder Marieke van der Molen van het Openbaar ministerie roept de schaatswereld op om de signalen van de matchfixing aan het Openbaar Ministerie te melden: „Wij kennen het signaal over mogelijke matchfixing uit de media. Het voorlopige beeld zoals dat uit de media blijkt, is dat er sprake is van competitiegerelateerde matchfixing. Hierin lijken het eigen en of het financieel gewin van de omkoper en de omgekochte niet voorop te hebben gestaan. Desondanks blijft het OM vragen dit soort signalen te melden.”

Details

Voor het OM is van het belang dat het meer details en tekens krijgt, bijvoorbeeld vanuit de schaatswereld: „Als dit soort signalen niet gemeld worden kunnen wij ook geen afweging maken of strafrechtelijk dient te worden opgetreden.”

Eerder op de dag meende het OM nog dat een strafrechtelijk onderzoek niet werd overwogen, omdat er door Jillert Anema uit Bontebok geen tegenprestatie zou zijn beloofd. Later op de dag werd duidelijk dat Anema met zijn Franse schaatsploeg de Nederlanders op 21 februari 2014 de overwining beloofde bij de Olympische Spelen in Sotsji, ongeacht wie zou voorliggen.

Volgens strafadvocaat en specialist in matchfixingzaken Christian Visser is de poging tot matchfixing, een strafbaar feit. Het geldt als poging tot oplichting. Nu NOC*NSF en KNSB zelf geen tuchtmaatregelen hebben genomen, ligt het volgens hem nu voor de hand dat het Openbaar Ministerie gaat vervolgen.

Visser: „Het is evident dat er een reactie moet volgen op dit misdrijf dat valt onder oplichting artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht. De voorkeur gaat uit naar een interne afhandeling. Als daar geen adequate straf op is gevolgd en intern verder geen maatregelen zijn genomen, dan ligt het nu voor de hand dat het Openbaar Ministerie gaat vervolgen.”

Gevangenisstraf

Poging tot oplichting is strafbaar met tweederde van een gevangenisstraf van ten hoogste vier jaar. „Maar daar kom je nooit aan toe. Er zijn altijd omstandigheden waarom die straf niet maxmaal wordt opgelegd”, aldus Visser.

Volgens Visser is het duidelijk dat er inmiddels voldoende aanwijzingen zijn voor het OM en dat het nu een kwestie van afweging is van prioriteiten. „Ze kunnen natuurlijk zeggen dat ze andere zaken belangrijker vinden, maar een poging tot matchfixing bij de Olympische Spelen lijkt me zwaarwegend genoeg.”

De KNSB had de zaak zelf ook volgens een interne tuchtprocedure kunnen opvolgen. De KNSB is daarvoor sinds september 2017 aangesloten bij het Instituut Sportrechtspraak (ISR). Volgens het reglement van de ISR kan de zaak van Jillert Anema nu niet meer worden ingebracht. Dat had de KNSB als lid van de ISR binnen zes maanden moeten doen. De ISR kan besluiten tot een boete van maximaal 500 euro, schorsing of uiteindelijk royering.

Integriteit

Prof Mr. Marjan Olfers, bijzonder hoogleraar Sport & Recht van de Vrije Universiteit van Amsterdam, adviseerde vorig jaar de KNSB om zich voor het tuchtrecht bij de ISR aan te sluiten. Ze beschouwt de actie van Anema als een ‘ernstig vergrijp’.

De schriftelijke waarschuwing van de NOC*NSF van 11 maart 2014 aan Anema is volgens haar „echt onvoldoende”. In het tv-programma Jinek reageerde ze op de affaire: „Integriteit in de sport is heel belangrijk. Waar gaat het om in de sport? Daar gaat het gaat gewoon om winnen. Dat moet zeker een coach, dat is een functionaris, niet stukmaken.” Zij meent dat de NOC*NSF de zaak ook aan het IOC had moeten melden.

KNSB-woordvoerder Carl Mureau zegt dat zijn schaatsbond er van uitging dat de zaak afdoende door NOC*NSF was afgehandeld. ,,Er was een mogelijkheid om het via Reglement op de Bondsrechtspraak te behandelen. Daarin wordt matchfixing expliciet genoemd. Maar we vonden het een verantwoordelijkheid van de NOC*NSF. Dat vinden we nog steeds. We zien geen aanleiding die zaak nu te heroverwegen”, aldus Mureau.