"Je mag niet liegen, maar het is geen doodzonde", zei Rutte dinsdag nadat zijn VVD-maatje Zijlstra in een emotionele verklaring afscheid nam van zijn ministerschap en de vaderlandse politiek.
Zijlstra kon niet anders dan aftreden als minister van Buitenlandse Zaken toen de Volkskrant bekend maakte dat hij had gelogen over zijn aanwezigheid bij een ontmoeting met Shell en de Russische president Vladimir Poetin.
De premier was zichtbaar aangeslagen door het vertrek van de man die maanden aan zijn zijde stond tijdens de coalitieonderhandelingen. "Een van de belangrijke architecten van dit kabinet, misschien wel dé architect van het kabinet", zei de VVD-leider. "Iemand waarbij ik persoonlijk veel emotie bij voel, waarbij ik heel veel vriendschap voel. Ik heb het er heel moeilijk mee."
Wat Rutte betreft had Zijlstra niet weg gehoeven. "Als je het onderscheid maakt tussen geen probleem, een gemiddeld probleem en een groot probleem, heb ik dit niet als een groot probleem gezien", zei Rutte in het Kamerdebat.
Schandalen
In de zeven jaar dat Rutte premier is heeft hij de nodige affaires zien langskomen. Door integriteitskwesties verloor hij onderweg onder andere partijvoorzitter Henri Keizer, het justitieduo Ivo Opstelten en Fred Teeven, minister Ard van der Steur, partijgenoot Mark Verheijen en voorzitter van de senaatsfractie Loek Hermans.
Vanzelfsprekend ging het in het debat over Ruttes leiderschap en het politieke, maar ook morele inschattingsvermogen van de premier. Esther Ouwehand (PvdD): "De minister-president zou integriteit van zijn eigen bewindspersonen veel sterker moeten bevorderen dan hij nu doet". Lilian Marijnissen (SP): "U zegt dat een leugen geen doodzonde is. De vraag is: wat is dan wel een doodzonde?" Jesse Klaver (GroenLinks): "We praten hier met een groot politiek talent, dat eigenlijk zegt dat hij dit verkeerd heeft ingeschat."
“Mijn politieke loopbaan is een aaneenschakeling van inschattingsfouten”, zei Rutte enigszins gekscherend. Hij overleefde alle schandalen, maar met de gemeenteraadsverkiezingen om de hoek lopen de premier en zijn partij opnieuw flinke imagoschade op. "De eerste grote kras op dit kabinet", zag Klaver.
Buma, Pechtold en Segers
De kras beperkt zich niet alleen tot de VVD. Ook Sybrand Buma (CDA), Alexander Pechtold (D66) en Gert-Jan Segers (CU) hebben zich op de affaire verkeken en gingen pal achter Zijlstra staan. Als onderhandelaars werkten zij intensief samen met VVD'er Zijlstra en hadden enkel lovende woorden.
"Ik sta hier ook als medeonderhandelaar, die wekenlang met Halbe Zijlstra in één kamer heeft gezeten en veel heeft gedeeld", zei Segers. Buma: "Ik wil niet verhullen dat ik het aftreden van minister Zijlstra ook persoonlijk in hoge mate betreur." Pechtold: "In de afgelopen jaren, maar zeker tijdens de zeven maanden van onderhandelingen die leidden tot de totstandkoming van dit kabinet, heb ik Halbe Zijlstra leren kennen als een gedreven, rechtdoorzee politicus."
Vragen over de rol van Rutte in de hele kwestie hadden ze niet. Ouwehand probeerde de coalitiepartners nog te verleiden om hun rol als Kamerleden, die het kabinet horen te controleren, serieus te nemen. "Ik wil u echt oproepen om ook de minister-president kritisch te bevragen", vroeg zij aan Segers. Tegen Buma: "Ik roep het CDA echt op om zijn kritische houding tegenover het vorige kabinet te houden - toen hoorden we de heer Buma spreken over hele en halve onwaarheden en over normen en waarden - en nu de feiten te zien zoals ze zijn."
Tunahan Kuzu (Denk) had geen goed woord over voor de houding van D66. Tijdens de Teevendeal-debatten was Pechtold niet weg te slaan bij de interruptiemicrofoon, en nu ziet hij Pechtold zwijgen. "Geen enkele vraag, geen enkel puntje van kritiek", aldus Kuzu. "Dit is dus wat de macht doet."
Profilering
Dat 'de macht' de drie coalitiepartners monddood heeft gemaakt, is nog te vroeg om te concluderen. Het is wel opvallend dat het CDA, D66 en CU zich in het debat zo kritiekloos vereenzelvigden met het kabinet.
Buma, Pechtold en Segers hadden er bewust voor gekozen om in de Kamer te blijven en niet het kabinet in te gaan. Volgens Buma kon hij "het CDA-geluid" het beste vanuit de Kamerbankjes laten horen. Pechtold bleef fractievoorzitter "niet om het kabinetsbeleid klakkeloos allemaal te verdedigen, maar om te zien of de uitvoering op een goede manier gebeurt." Ook Segers bleef in de Kamer om de ChristenUnie herkenbaar te houden.
In de praktijk blijken de drie fractieleiders te moeten balanceren tussen hun partijbelang en het coalitiebelang. Met een minimale meerderheid van 76 zetels moeten zij ervoor zorgen dat alle Kamerleden binnenboord blijven, terwijl ondertussen niemand zit te wachten op een Samsom-scenario.
Dertiende minister
De oud-PvdA-leider verdedigde het kabinetsbeleid zo hartstochtelijk dat hij ook wel “de dertiende minister” werd genoemd. Hij vergat zijn achterban mee te nemen in de plannen en het leverde de partij uiteindelijk een monsterverlies van 29 zetels.
Vaak wordt verwezen naar VVD-fractievoorzitter Frits Bolkestein die in de jaren ’90 het eerste Paarse kabinet kritisch vanuit de Kamer bleef volgen. Zo kan het ook, wordt vaak gezegd. Maar de geschiedenis wijst ook uit dat dat geen enkele politiek leider hem dat heeft nagedaan. Het blijkt in de praktijk makkelijker gezegd dan gedaan.
Vooralsnog hebben Buma, Pechtold en Segers ieder geval niet eens een poging gewaagd om in de geest van Bolkestein het kabinet te controleren.