Direct naar artikelinhoud
Interview

Wat in Nederland normaal wás: flexibel omgaan met andermans mening

Tegenstanders van Zwarte Piet demonstreren in Dokkum voor vrijheid van meningsuiting en demonstratierecht. Tijdens de landelijke intocht van Sinterklaas twee weken eerder werd op het laatste moment een demonstratieverbod ingesteld.Beeld ANP

De Nederlandse identiteit bestaat en dat kunnen we maar beter hardop zeggen, vindt VU-hoogleraar Gabriël van den Brink. 'Want wie anders denkt, wordt daar wél op afgerekend.'

"Natuurlijk is het controversieel!" VU-hoogleraar Gabriël van den Brink twijfelt geen moment aan de weerstand die het formuleren van dé Nederlandse identiteit kan oproepen. Want dat is de opzet van het boek 'Waartoe is Nederland op aarde?', eerste vrucht van het in 2015 opgerichte, filosofisch samenwerkingsverband 'Èthos' (lees onderaan meer over het boek).

Het boek wil duidelijk maken wat we in Nederland bedoelen met normaal doen. "Het debat over onze identiteit is enorm heftig, dat kan elke krantenlezer zelf constateren. Te heftig wat mij betreft. Enerzijds heb je mensen die denken dat we onze eigenheid wel kunnen inwisselen voor iets anders, want de wereld globaliseert toch. Terwijl anderen dat eigene opvatten als onze diepste volksziel of als eeuwige waarden. Dat zijn allebei versimpelingen, waar ons boek zich tégen keert. Intussen komt die discussie over identiteit natuurlijk ergens vandaan. Er staat wel wat op het spel."

Dat we tolerant en open zijn is absolute onzin. Wij zijn een harde democratie.

U vindt dat Nederlanders, migranten incluis, recht hebben op méér informatie over hoe je je hier zou moeten gedragen.

"Ja, dat vind ik al meer dan twintig jaar. We zijn een vrij land en een modern land, maar dat we tolerant en open zijn is absolute onzin. Wij zijn een harde democratie. Daarmee bedoel ik dat we tal van onuitgesproken regels hanteren en allerlei verwachtingen hebben die héél erg Nederlands zijn. Alleen doen we alsof dat niet zo is.

(Tekst gaat verder onder afbeelding)

Gabriël van den Brink: 'In Nederland kennen wij het gevoel van dreiging, van overspoeld worden en we weten hoe je daar mee om kunt gaan'.Beeld Hollandse Hoogte

"Nederlanders vinden gelijkheid tussen mannen en vrouwen bijvoorbeeld erg belangrijk. Dus als je van het Turkse platteland komt en je hebt opvattingen die daar niet mee sporen, dan is dat een probleem. Dat accepteren Nederlanders niet. Maak dat ook duidelijk, zou ik zeggen, want je rekent mensen daar wel op af. Premier Rutte kan wel beweren dat we normaal moeten doen, maar wat is dat dan? Dat wordt nooit benoemd. Dus wilden wij concreter worden."

Dat gebeurt inderdaad in de bundel. U concludeert dat onze identiteit voortvloeit uit onze achtergrond als polderbouwend volk dat eendrachtig strijdt tegen het dreigende water. Is dat niet een beetje een cliché?

"Ik betwijfel of we daar alle implicaties van kennen. Het gaat altijd over die overlegcultuur, over het poldermodel, maar er is veel meer. Daarom hebben we geprobeerd zes kwaliteiten te omschrijven.

"Het bekende tweetal van de koopman en de dominee is echt te eenvoudig, dat is een karikatuur. Wij wilden daarom zes kwaliteiten laten zien die elk hun keerzijde hebben. Keerzijde van ons egalitair denken is bijvoorbeeld dat leiderschap hier slecht uit de verf komt. Overigens gaat het niet alleen om het huidige Nederland, maar ook over onze geschiedenis. We staan in een stroom en als je met de toekomst iets wil, moet je weten waar je vandaan komt. Dat is een deel van ons filosofische werk."

De tekst loopt door onder de foto.

Gabriël van den Brink: 'In Nederland kennen wij het gevoel van dreiging, van overspoeld worden en we weten hoe je daar mee om kunt gaan'. Op de foto versterken vrijwilligers de dijken van de oude polder Mandjeswaard (gemeente Kampen) met zandzakken. In januari van dit jaar stond het water in het nabijgelegen Zwarte Meer uitzonderlijk hoog.Beeld Herman Engbers

Wat bedoelt u daarmee?

"Historici moeten vooral de feiten op een rij krijgen, filosofen moeten reflecteren op de feiten. Voor de discussie over identiteit heb je beide nodig. Met die insteek zijn we ook begonnen aan Èthos, waarvan dit boek het eerste resultaat is. Er is namelijk een enorme leemte tussen wetenschap en maatschappij.

'We zijn gewend veel toe te laten en veel te incasseren: we weten dat je niet zo snel beledigd moet zijn.'

U schrijft dat Nederlanders, dankzij hun geschiedenis, een rol kunnen spelen in de omgang met globalisering, die als een woeste zee om ons heen spoelt. Hoe dan?

"Een materieel voorbeeld is natuurlijk het watermanagement. Daar weten wij in Nederland behoorlijk veel van. We kénnen dat gevoel van dreiging, van overspoeld worden en we weten hoe je daarmee om kunt gaan. Dat je beter kunt meeveren met de natuur, bijvoorbeeld door rivieren de kans te geven te overstromen. Met die ervaring kunnen we steden als Bombay helpen.

"Maar nu het immateriële aspect. Als we omspoeld worden door een golf van gevaarlijke ideeën - bepaalde vormen van rechts-nationalisme of extreem-links anti-globalisme - kunnen we die ervaring benutten, de kwaliteit van mee te veren, heeft toekomstwaarde. We hebben bijvoorbeeld geen cordon sanitaire gelegd rond Geert Wilders. Bij ons mogen orthodox-gelovigen aan hun gebruiken vasthouden. We zijn gewend veel toe te laten en veel te incasseren: we weten dat je niet zo snel beledigd moet zijn.

"Onze flexibele omgang met meningen is ongeveer hetzelfde als die met de zee. Daar zijn, nee daar wáren we goed in. Ik zeg waren, omdat die kwaliteit op het spel staat in het gepolariseerde debat. Dus onze boodschap is: laten we vasthouden aan die alledaagse ervaringen, vaardigheden en waarderingen die wij vanuit het verleden aangereikt kregen en die de inhoud van onze identiteit vormen."

Trots zonder kénnis, zonder handelingsvermogen, zonder zelfkennis, dát vind ik helemaal niks

We mogen trotser zijn op Nederland?

"Het gaat me niet eens zozeer om trots, want elke kwaliteit heeft ook haar schaduwkant. De hang naar veiligheid in eigen kring, kan bijvoorbeeld leiden tot uitsluiting. Het gaat erom de sterke kanten van je identiteit uit te bouwen en de slechtere te verminderen.

"Daarbij moet je wel uitgaan van de geschiedenis, die ons nu eenmaal zo maakt als we zijn. Weten we wie we zijn? Kunnen we ernaar handelen? Als daar gevoelens van trots bijkomen, vind ik dat allemaal niet zo erg, maar trots zonder kénnis, zonder handelingsvermogen, zonder zelfkennis, dát vind ik helemaal niks."

De zes kwaliteiten van Nederland

1. Veiligheid. Zonder een degelijk stelsel van dijken, houdt Nederland het niet droog. Het organiseren van veiligheid is een ervaring waar Nederlanders goed in zijn. De keerzijde is dat we angstvallig vasthouden aan regeltjes.

2. Gelijkwaardigheid. Het zorgen voor die veiligheid vroeg altijd de inzet van álle bewoners. Dit constante overleg, vereiste een samenwerking op grond van gelijkwaardigheid. Keerzijde is dat Nederlanders visionair leiderschap wantrouwen. Niemand mag boven het maaiveld uitsteken

3. Stoffelijkheid. Het aanleggen van de polder is een materiële aangelegenheid, het vergt oog voor de werking van sluizen, molens, water, weer en wind. Keerzijde is dat we in Nederland onvoldoende oog hebben voor het belang van de verbeelding.

4. Vrijheid. De zee is niet alleen een bedreiging, ze heeft ons ook uitgedaagd nieuwe zeeën en markten ter verkennen. Streven naar maximale bewegingsvrijheid is een wezenskenmerk van Nederlanders. Daardoor dringt maar langzaam door dat vrije marktwerking niet op alle terreinen werkt.

5. Eerlijkheid. Op zee net zomin als in de polder kon de Nederlander terugvallen op hogere instanties. Je moest van elkaar op aan kunnen. Nederlanders komen hun beloften graag na. De keerzijde van die eerlijkheid is dat we minder aandacht besteden aan de vraag hoe we de boodschap overbrengen.

6. Zorgzaamheid. De noodzaak van zelfredzaamheid maakt dat we in eigen kring goed voor elkaar zorgen. Minder verbonden voelen we ons met Nederlanders buiten de eigen kring. Daardoor blijven scheidslijnen hardnekkig in stand.

De zes kwaliteiten van Nederland
Beeld rv

Waartoe is Nederland op aarde?

'Waartoe is Nederland op aarde?' komt voort uit Centrum Èthos, een wetenschappelijk centrum van de Vrije Universiteit in Amsterdam, opgericht door Ad Verbrugge. Het centrum doet 'multidisciplinair filosofisch onderzoek naar maatschappelijk transformaties'. De academische wereld moet volgens de bij Èthos aangesloten filosofen en cultuurwetenschappers meer oog krijgen voor wat er speelt in de samenleving. De groep bestaat uit Ad Verbrugge, Gabriël van den Brink, Govert Buijs, Haroon Sheikh, Jelle van Baardwijk en Emanuel Rutten. Alleen Rutten heeft aan Waartoe is Nederland op aarde? geen bijdrage geleverd. Andere auteurs die een artikel voor de bundel schreven zijn Maarten Prak, Heidi Mare en Steven de Waal. Negen vrouwen die als expert op hun gebied gelden werden uitgenodigd om kort commentaar op de situatie in Nederland te geven. Onder hen zijn Marjan Minnesma, Halleh Ghorashi en Manuela Kalski.

Gabriël van den Brink (1950) studeerde filosofie in Nijmegen. Hij publiceerde over het onbehagen in de politiek, het hedendaagse gezinsleven en het agressieve gedrag van jongeren. Van 2006 tot 2015 was hij hoogleraar maatschappelijke bestuurskunde in Tilburg. Sinds 2015 is hij hoogleraar filosofie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam.