Opinie

Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Rechtse kneuzen

Een leerzaam interview met de voormalige lijsttrekker van de PVV voor Rotterdam, Géza Hegedüs, vorige week in NRC. Niet alleen omdat er opnieuw uit bleek dat het er in de beweging van Geert Wilders na al die jaren nog altijd adembenemend amateuristisch aan toe gaat – dat weten we nu wel. Zoveel grote woorden, zoveel geknoei.

Hoe lang nog, Geert?

Vooral interessant was de geestesgesteldheid van deze „oud-militair” Hegedüs. Ondanks alle meuk die over hem naar boven was gekomen – pleiten voor een etnostaat, jammeren over „negers met grotendeels alleen maar Nederlandse vrouwen”, een notoire Holocaustontkenner feliciteren met zijn verjaardag, totaal verslingerd aan het idee van een dreigende „omvolking” („Het draait om niet-blanke, niet-Europese volken”) was Hegedüs zich van geen kwaad bewust. „Dat kunnen mensen ultrarechts vinden. Ik vind het common sense.”

Toen er na zijn presentatie door Wilders berichten opdoken over zijn „bruine wortels”, begreep hij dan ook het probleem niet: „Ik kon het helemaal niet plaatsen.” Geconfronteerd met zijn uitspraken in podcasts van het extreem-rechtse genootschap Erkenbrand, vond hij het best meevallen. Wat dacht hij? „Nou, Géza, je bent behoorlijk scherp en confronterend. En dat, als je door de ultralinkse bril van Kafka kijkt, je me kunt neerzetten zoals is gedaan.” Want: „Zodra je zegt dat de Nederlanders recht hebben op een eigen cultuur, word je in de hoek van het racisme neergezet.”

Hoe komen ze erbij.

Waarom toch altijd die vermoorde onschuld op de rechterflank? Waarom altijd dat gedraai, eerst opzichtig flirten en provoceren, dan met je neutraalste gezicht beweren dat je het probleem niet ziet. Het ging alleen maar om onderzoeken, een afwijkend geluid laten horen, omdat het niet gezegd mag worden, omdat de linkse censuur het verbiedt.

Dat is een kinderachtige dynamiek: je koketteert met ideeën over ras en de gruwel van vermenging en omvolking, maar zodra je erop aangesproken wordt, verklaar je jezelf onbegrepen en slachtoffer van een hetze. En dan gaat het alweer niet langer over de strekking van je gedachtegoed, dan gaat het alleen nog maar over de slechtheid van je tegenstanders.

De kern van de zaak zelf wordt daarmee handig ontweken: dat je iets zogenaamd niet mag zeggen, wordt dan belangrijker dan wat je nu eigenlijk precies wil zeggen. Terecht stelt De Telegraaf-columniste Nausicaa Marbe over het aanhoudende gekoketteer van het Forum voor de Democratie: „Wie met rassen, volksverdunning en omvolking stunt, plaatst zichzelf in een verdacht licht.” Hegedüs werd afgevoerd toen zijn opinies nieuws werden, maar de bedenker van het idee van de „omvolking”, de Fransman Renaud Camus, werd tijdens die mislukte PVV-manifestatie in Rotterdam als een held ontvangen. Was de selectie van het dwaallicht Hegedüs dus echt een kwestie van knullige screening?

Het is waar, er heerst nog altijd ideeënarmoede op links. Het is toch jammerlijk dat hoeders van de sociaaldemocratie vooral in het nieuws komen met het ritselen van kleine voordeeltjes en het veronachtzamen van de publieke zaak – zoals afgelopen week de fractievoorzitter van de PvdA in de Eerste Kamer. Ga voor mijn part een maand op de Malediven zitten, maar kom terug met tenminste één verfrissend idee. Ook waar: waarschuwen voor extreemrechts is nog geen visie op een goede samenleving.

Maar waar links leeg is, is het op de rechterflank overvol. „Realistisch” – no longer. Al die hysterische hyperbolen, al die woeste romantiek van herwonnen zelfbeschikking en hersteld machismo, het grootste verlangen naar zuiverheid en culturele homogeniteit; de halfverteerde intellectuele concepten en snel doorgebladerde filosofen vliegen je om de oren, het is allemaal strijd en eindstrijd. In plaats van een groeiend realisme wordt het daar met de dag radicaler, drijft men steeds meer weg van de dagelijkse werkelijkheid. Nauwelijks gaat het om gedegen voorstellen – altijd moet „het land gered worden”.

Intussen wordt de rechtse kiezer met de ene dode mus na de andere opgezadeld. Steeds weer wordt een nieuwe zeepbel opgeblazen en met eenzelfde gretigheid wordt het einde van de zittende macht afgekondigd – en steeds weer loopt de ballon sissend leeg. De zittende macht zit het gewoon glimlachend uit. Slechte organisatie, botsende ego’s en een onwerkelijk, incoherent gedachtegoed – ressentiment is geen maatschappijvisie. Aan het geval Hegedüs kun je goed zien waarom het steeds opnieuw misgaat. Daar „links” de schuld van blijven geven, geeft vast een lekker gevoel, maar het voldoet niet zolang iedereen kan zien hoe rechtse kneuzen pontificaal over hun eigen schoenveters blijven struikelen.

Bas Heijne schrijft elke week een column op deze plaats.