opnieuw relevant, want

Op 27 januari wordt internationaal stilgestaan bij de slachtoffers van de Holocaust. Op die dag in 1945 werd Auschwitz bevrijd. In Nederland is de officiële herdenking op 30 januari 2022.

In de gang van haar appartement in Amsterdam-West hangt een serie foto’s van fotograaf Koen Wessing. Op de eerste wordt Evelien Gans (New York, 1951) als jonge twintiger door een politieman aangehouden tijdens de Nieuwmarktrellen van 1975. Zij protesteerde daar met veel anderen van haar generatie tegen de sloop van huizen voor de aanleg van de metro. Ertegenover in de gang hangt een grote kleurenfoto van wat Gans een ‘alternatieve Seideravond’ noemt en waarop zijzelf en haar vader zijn te zien.

Die foto’s zijn statements: Evelien Gans maakt niet alleen deel uit van de linkse protestgeneratie, ze was ook bijzonder hoogleraar hedendaags jodendom. Sinds kort is ze met emeritaat en wil ze zich voluit werpen op deel twee van haar veelgeprezen dubbelbiografie over vader en zoon Jaap en Ischa Meijer, waarvan het eerste deel tien jaar geleden verscheen.

Op tafel in haar appartement ligt het tastbare bewijs dat ze nog niet helemaal is begonnen aan haar nieuwe bestaan: een stapel boeken, volgeplakt met post-its: Grijs verleden, Wij weten niets van hun lot, Oorlogsouders. Boeken waartegen ze zich de afgelopen jaren heeft gekeerd omdat ze in haar ogen een te gunstig of anderszins onjuist beeld schetsen van de jodenvervolging en de Nederlandse verantwoordelijkheid daarvoor.

In juli 2018, enkele maanden na dit interview, overleed Evelien Gans op 67-jarige leeftijd. Mischa Cohen schreef een in memoriam, dat je hier kunt lezen.

Een grote puinhoop

Evelien Gans was de afgelopen jaren nadrukkelijk aanwezig in het debat. Niet alleen om de ‘nivellering’ in de geschiedschrijving over de Tweede Wereldoorlog te bekritiseren, maar ook om te waarschuwen tegen hedendaags antisemitisme. Ze is net terug van een symposium in Israël, ‘tollend van de indrukken daar’: ‘Ik sta vierkant achter het bestaan van Israël, maar ik vind dat ze er een grote puinhoop van hebben gemaakt.’

Tijdens haar verblijf in Israël werd Jeruzalem door Donald Trump erkend als ongedeelde hoofdstad van het land. ‘Geen goed idee en contraproductief,’ noemt ze het. Ze discussieerde er intensief over met collega’s, vrienden en familie. Ook in Nederland gebeurde er nogal wat op het terrein dat ze nog steeds als het hare beschouwt.

Zo sloeg een Palestijn met een tijdelijke verblijfsstatus, opgegroeid in een Syrisch vluchtelingenkamp, de ramen in van restaurant Ha Carmel aan de Amsterdamse Amstelveenseweg. Werden banden tussen Thierry Baudet en antisemitisch rechts blootgelegd. Noemde de Utrechtse emeritus-hoogleraar Jan Tollenaere zichzelf op de Vlaamse publieke televisie ‘antisemitisch’. Liet Ilja Pfeijffer de oudere zus van Anne Frank verkrachten op het toneel. En riepen AZ-supporters weer eens ‘Mijn vader zit bij de commando’s, mijn moeder zit bij de SS. Samen verbranden ze joden, want joden die branden het best’ tegen Ajax-aanhangers.

Geen gebrek aan verontrustende aanleidingen voor een gesprek met Evelien Gans, samen met Remco Ensel samensteller van het vorig jaar verschenen standaardwerk over naoorlogs antisemitisme in Nederland, The Holocaust, Israel and ‘the Jew’.

Volkskrant-columnist Elma Drayer verbond de lauwe reacties op de aanslag op restaurant Ha Carmel met de houding van Nederlanders tijdens de bezetting.
‘Die parallel zou ik zeker niet direct willen trekken, daarvoor is er nog te weinig informatie over de dader.’

Drayer noemde het problematisch dat een volgens haar antisemitische aanslag op een willekeurig joods restaurant door justitie niet werd beschouwd als terrorisme.
‘Tot die conclusie wil ik ook niet meteen komen. Was het in eerste en laatste instantie antizionistisch en anti-Israëlisch – op zichzelf al afkeurenswaardig genoeg – of moeten we het zien als een antisemitische daad? In Nieuwsuur zei de eigenaar van het restaurant: dit is een Israëlisch restaurant. Als je kijkt naar hoe ze op het internet staan is het vooral een koosjer restaurant. Maar op een internationale site wordt het restaurant dan weer glatt, koosjer, Israëlisch én joods genoemd.

Dat is dus ingewikkeld. Je kunt je wel afvragen: waarom gooit een Palestijn als hij wil protesteren tegen een beslissing van Donald Trump geen raam in bij de American Bookstore of, beter nog, bij het Amerikaanse consulaat? Nee, hij keert hij zich tegen wat Israëlisch en joods is.’

Dertien onderduikadressen

Evelien Gans komt uit een ‘geassimileerd joods gezin’. Ze heeft drie joodse grootouders, maar haar moeders moeder was niet joods. En omdat zijzelf ook niet is ‘uitgekomen’, niet religieus is, is ze volgens de halachische wetten niet joods. Maar daar trekt ze zich niet veel van aan.

‘Ik maak zelf uit wie ik ben,’ zegt Gans. ‘Het belangrijkste stuk van mijn joodse identiteit bestaat uit mijn familiegeschiedenis en de joodse geschiedenis en cultuur in het algemeen: micro en macro. En als ik zes jaar eerder was geboren, was ik vergast. Overigens ben ik niet alleen joods, maar ook vrouw, links en historica.’

Ze is in New York geboren, waar haar ouders vanuit Nederland naartoe verhuisden nadat de Korea-oorlog was uitgebroken. ‘Mijn vader dacht dat de Derde Wereldoorlog op uitbreken stond en nam het zekere voor het onzekere.’ Tijdens de reis zat ze in de buik van haar moeder. De familie heeft haar hele jeugd rondgezworven. ‘We hebben zijn dertien onderduikadressen overgedaan, concludeerde ik later.’

“De jood” leent zich voor alle mogelijke woede, rancune en frustratie.

De historica baarde in 1994 opzien met haar boek Gojse nijd & joods narcisme, waarin ze kritiek levert op de ‘gojim’ (niet-joden) die volgens haar jaloers zijn op de aandacht die joodse overlevenden van de Shoah kregen, terwijl ze tegelijkertijd de joden verweet dat ze zich in hun leed wentelden en weinig zelfkritiek hadden.

In 1999 kreeg ze de Henriëtte Roland Holstprijs voor haar proefschrift De kleine verschillen die het leven uitmaken, over de joodse sociaal-democraten en socialistisch-zionisten in Nederland. In september 2002 werd ze bijzonder hoogleraar hedendaags jodendom aan de Universiteit van Amsterdam.

Ziet u een toename van antisemitisme?
‘Het neemt vaak de vorm aan van Shoah-fatigue, van Schlussstrichbedürfnis: streep eronder, zand erover. Intussen blijft antisemitisme een multifunctioneel projectiescherm. “De jood” leent zich voor alle mogelijke woede, rancune en frustratie. Antisemitisme heeft vanouds een januskop. Je kunt er alle kanten mee op. Allerlei angsten en obsessies kunnen op “de jood” geprojecteerd worden: de bolsjewist en de kapitalist, laf en machtig, homoseksueel en vrouwenversierder, slachtoffer en dader.

Kijk maar naar Charlottesville, waar white supremacists tijdens de beruchte racistische mars Unite the Right “Jews will not replace us” riepen. Of naar Polen, waar tienduizenden neonazi’s en andere aanhangers van extreemrechts de straat op gingen. Eerder hadden die tijdens een protestactie tegen vluchtelingen nota bene een pop van een chassidische jood verbrand. De jood als de Archetypische Ander. Achter islamofobie, racisme, vrouwenhaat duikt ook steeds weer antisemitisme op.’

Ook in Nederland?
‘Zeker, neem Erkenbrand, die enge club houdt er onversneden racistische ideeën op na. Ze zijn tegen moslims, vrouwen en homo’s, maar ook tegen joden. In een podcast zei een van de leden van die club: “Ik zal geen traan laten als men de trein naar het oosten opnieuw opstart.” Maar kijk ook naar Thierry Baudet die vijf uur lang dineerde met white supremacist Jared Taylor, die vindt dat “joodse intellectuelen” het witte rassenbewustzijn hebben ondermijnd.’

Wat zijn huidige clichés over de stereotiepe jood?
‘Ten eerste: “de” jood stelt zich op als “ultiem slachtoffer” en monopoliseert het leed. Ten tweede slaat hij daar economisch, financieel, politiek en moreel een slaatje uit. En tenslotte poseert hij wel als slachtoffer maar is feitelijk zelf dader – zie Israël. Dit beeld speelde volgens mij mee bij de relatief geringe aandacht voor de jihadistische aanslag op de koosjere supermarkt in Parijs in verhouding tot die op Charlie Hebdo. In Nederland spitste het debat zich toe op de voors en tegens van een absolute vrije meningsuiting, naar aanleiding van de cartoons over de profeet.’

Verschilt Thierry Baudet in zijn houding ten opzichte van die ‘ander’ van Wilders?
‘Je kunt hem zien als een radicalere opvolger van Fortuyn. Het is een misvatting dat ideeën over uitsluiting en xenofobie alleen leven bij wat vroeger het klootjesvolk werd genoemd. Het zijn juist ook intellectuelen. Baudet lijkt op het eerste gezicht een keurige academicus, gepromoveerd in Leiden bij rechtsfilosoof Paul Cliteur. Maar dat hij een rechtsfilosoof is die Chopin speelt, doet niets af aan zijn radicaal rechtse ideeën.’

Baudet verwijt andere ‘hoogopgeleide’ Europeanen angst voor het eigene: ‘oikofobie’. Uw generatie van ’68 zou dat ‘eigene’ willen uitwissen, onder meer door massa-immigratie.
‘Die oikofobie is een bedenksel, een soort jij-bak tegenover degenen die hém islamofobie verwijten, en is ook volstrekt niet onderbouwd. Hiermee willen hij en zijn medestanders een vorm van buitensluiten rechtvaardigen die voortkomt uit angst voor de islam. Over het geheel genomen wakkeren politici als Baudet en Wilders xenofobie aan: de angst voor de ander, de vreemdeling, degene die niet is zoals “wij”.

Het jodendom werd tenslotte altijd verworpen, zoals nu de islam.

Beïnvloedt dat appelleren aan de angst voor de ander de gevestigde politiek?
‘O ja! Lees de H.J. Schoo-lezing van CDA-leider Sybrand Buma maar na, die waarschuwt tegen het laten verwateren van “onze” cultuur. De “gewone” Nederlander is volgens hem “het gevoel thuis en geborgen te zijn” kwijtgeraakt. En neem minister-president Mark Rutte met zijn “gewone normale” Nederlander en “pleur-op” tegen jonge Turkse Nederlanders die zich misdroegen.

Door dat soort begrippen te gebruiken, sluit je mensen uit. Dat is gevaarlijk. We zíjn een multiculturele samenleving en daar moeten we mee dealen. Al dat gepraat dat dat project is mislukt: onzin. Alleen al in Amsterdam wonen honderdtachtig verschillende nationaliteiten in behoorlijk grote harmonie bij elkaar.’

De islam zou de joods-christelijke samenleving in gevaar brengen.
‘Wat een hypocriete term is dat. Een gotspe. Balkenende had het eerst over de christelijke traditie en heeft er toen snel dat “joodse” aangeplakt. Het jodendom werd tenslotte altijd verworpen, zoals nu de islam. Assimilatie is een historisch proces, geen schande. En ook niet iets dat je politiek kunt afdwingen. Moslims in Nederland worstelen met die dubbele nationaliteit en loyaliteit, zoals joden dat ook heel lang gedaan hebben – en welke minderheid niet, trouwens.

Er zijn dezelfde mechanismen: collectieve aansprakelijkheid, een paar moslims doen iets gruwelijks en iedereen moet zich verantwoorden. En je ziet de double bind situatie die joden ook hebben gekend en vaak nog meemaken. Je denkt elke keer een stapje dichter bij de meerderheid te komen, maar die meerderheid wijkt steeds weer een stapje. Je kunt nog zo denken dat je erbij hoort, aan het eind van de dag ben je toch “de Ander”.’

Als het gaat over collectieve schuld, ziet u dan ook een parallel met de racismediscussie, het slavernijverleden, het kolonialisme?
‘Ik voel mij niet als individu schuldig, maar ik zie wel dat we als natie schuld dragen, dus er zijn parallellen. Er zijn ook verschillen. Het land van de zwarte bevolking werd geplunderd, zijzelf werden onder gruwelijke omstandigheden vervoerd, vastgeketend, verhandeld. Maar ze werden niet systematisch uitgeroeid met de bedoeling ze voorgoed van de aardbodem te laten verdwijnen.’

Linkse protestgeneratie: Evelien Gans wordt aangehouden tijdens de Nieuwmarktrellen van 1975, waar zij protesteerde tegen de sloop van huizen voor de aanleg van de metro. Foto: Koen Wessing/HH.

Bent u niet bang dat met migranten en vluchtelingen een nieuw, islamitisch antisemitisme importeren?
‘Er is geen sprake van een nieuwe vorm van antisemitisme, het antisemitisme is juist vanuit het Westen naar het Midden-Oosten geëxporteerd. In de islamitische wereld waren de joden net als de christenen weliswaar tweederangsburgers maar als volkeren van het boek, met één god, hadden ze wel allerlei privileges. Terwijl het christendom juist mede is gebaseerd op haat tegen de rivaal, de jood, de christenmoordenaar. De islam vond dat allemaal nooit zo interessant.’

Maar uit onderzoek blijkt dat op scholen kinderen met een Marokkaanse en Turkse achtergrond de meest vreselijke dingen over het jodendom zeggen.
‘De schrijver Mano Bouzamour vertelde dat tijdens zijn jeugd in de Amsterdamse Pijp antisemitisme gelijk stond aan ademen. En als bij mijn neefjes op school les werd gegeven over de Tweede Wereldoorlog en werd verteld over de Holocaust, zaten kinderen met een Turkse of Marokkaanse achtergrond met hun handen in hun oren. Zij zien de joden als onderdrukkers van het Palestijnse volk; de slachtoffers van gisteren zijn de nieuwe beulen.’

De rechts-populistische oplossing van Wilders is: grenzen dicht.
‘Dat is natuurlijk geen oplossing, dat kan helemaal niet. En trouwens, hij kan het op antisemitisme gooien, bij hem gaat het uiteindelijk om white supremacy. Een statische Nederlandse identiteit bestaat niet.’

Maar wat moet er dan wel gebeuren? Het zijn islamitisch gemotiveerde terroristen die aanslagen plegen in Europa.
‘Jihadisme vormt een groot gevaar. Ik begrijp joden die geschokt zijn als een man met een knuppel de ruiten van een restaurant inslaat. Maar angst rechtvaardigt nooit de uitsluiting van grote groepen mensen.

Het overgrote deel van de moslims voelt geen verwantschap met de jihadisten. En toch krijgen moskeeën te maken met brandstichting of er worden varkenskoppen achtergelaten – want zowel joden als moslims worden vergeleken met varkens, in hun religies onreine dieren. Joden zijn ook altijd collectief schuldig verklaard, dat overkomt de moslims in Europa nu ook.’

Frits Bolkestein, oud VVD-voorman, zei zeven jaar geleden al dat je als “bewuste jood” beter naar Israël kon emigreren vanwege toenemend antisemitisme.
‘Dat heb ik hem kwalijk genomen. Je moet antisemitisme absoluut niet bagatelliseren, ons hele boek gaat erover, maar je moet niet alarmistisch zijn. Ikzelf wil in de eerste plaats genuanceerd zijn, ik zie niet achter elke boom een antisemiet.’

De liefde van uiterst rechts voor de staat Israël is opvallend.
‘Dat is een instrumentele, voorwaardelijke liefde, die ze alleen koesteren omdat Israël van pas komt als bolwerk tegen de islam. Ze houden alleen van joden die hun gedachtegoed delen. Niet van joden als Job Cohen.’

Of van u.
‘Nee, van mij houden ze al helemaal niet. Ik noem politici als Wilders en Baudet selectief filosemitisch. Als het in de strijd tegen de islam beter uitkomt, laten ze de joden ook zo weer vallen. Dus toen de Partij van de Dieren kwam met het idee om het verbod op ritueel slachten in te voeren, heeft de PVV zich achter die wet geschaard. Puur omdat die tegen de moslims was gericht, tegen islamitische voorschriften voor halal vlees. De gevolgen voor de joden en hun koosjere voedselvoorschriften werden kennelijk gezien als collateral damage.’

Blijft het hardnekkige, misschien wel onoplosbare probleem van het virulente antisemitisme onder jongeren met een Turkse of Marokkaanse achtergrond.
‘Ik kan alleen maar zeggen: onderwijs, onderwijs, onderwijs. Contact. Dialoog. Ik heb vroeger in de joods-Palestijnse dialooggroep gezeten, dat was heel heftig, maar wel belangrijk en verbindend.

Ik heb college gegeven aan een groep Iraanse studenten over de geschiedenis van het zionisme. Het was een van staatswege geselecteerd gezelschap, ongetwijfeld met de nodige spionnen. Ze gingen niet naar het Anne Frank Huis, ook niet naar het CIDI, maar als wetenschapper werd ik neutraal genoeg bevonden. Ik gaf een PowerPointpresentatie met flink wat massagraven.

Toen heb ik voor het eerst holocaustontkenning ervaren, studenten die zeiden dat er eerst veel meer onderzoek moest worden gedaan naar de Holocaust omdat het allemaal nog niet bewezen was. Maar in de pauze kwam er wel een student naar me toe. Hij wilde me geen hand geven, stel je voor, een joodse vrouw. Maar hij zei wel: I learned a lot.’

Het antisemitisme is vanuit het Westen naar het Midden-Oosten geëxporteerd.

Lekker in de joden prikken

In The Holocaust, Israel and ‘the Jew’ memoreert Evelien Gans dat de vermoorde filmer Theo van Gogh voordat hij zich tegen de moslims keerde, in columns, pamfletten en optredens in de media beweerde dat de Nederlandse joden gebruik maakten van hun “verdomde Holocaust”. Van Gogh werd veroordeeld tot een geldboete wegens belediging van de schrijver Leon de Winter, die hij in grove en antisemitische bewoordingen beschuldigde van misbruik van zijn joodse identiteit.

Hij zei dat hij “de lucht van caramel” rook en concludeerde: “Vandaag verbranden ze alleen suikerzieke joden.” Toen hij vanwege die uitlatingen door Evelien Gans werd aangevallen in haar boek Gojse nijd & joods narcisme sloeg hij terug met de opmerking: ‘Ik vermoed dat mevrouw in haar vochtige dromen vaak een beurt krijgt van dokter Mengele (de nazi-arts die medische experimenten op joden uitvoerde in Hitlers vernietigingskampen – red).’

Heeft u daarna ooit nog met Theo van Gogh gesproken?
‘Ik ben ooit uitgenodigd voor het VARA-programma Het zwarte schaap met en over Van Gogh, maar die invitatie heb ik afgeslagen, ik wilde dat hij eerst gewoon zijn excuses aanbood. Hij heeft na dat Mengele-artikel nog een keer een column over me geschreven op zijn eigen blog, ook weer pornografisch-antisemitisch en seksistisch van aard, waarin hij me als joodse verraadster neerzette en wilde dat ik over hem heen plaste, heel afschuwelijk.

Ik ben benieuwd hoe Jaap Cohen, zoon van Job die als burgemeester door Van Gogh “een jood die je om een boodschap kunt sturen” en “een NSB’er van nature” werd genoemd, dat antisemitisme in zijn biografie van Theo van Gogh gaat verwerken. We hebben elkaar er nog niet diepgaand over gesproken, maar onze wegen gaan zich zeker kruisen.’

Is uw oordeel over Theo van Gogh veranderd in de jaren na de moord?
‘In Gojse nijd & joods narcisme heb ik hem een rebel without a cause genoemd. Ik zou dat nu anders formuleren: hij had wel degelijk een cause, namelijk het doorbreken van alle taboes en het strijden voor absolute vrijheid van meningsuiting. Ik ben daar trouwens niet voor. De grenzen liggen wat mij betreft bij discrimineren, haat zaaien en structureel stereotyperen.

Van Gogh koppelde joden systematisch aan winstbejag, collaboratie en seksuele perversie en hij maakte van de Holocaust satire. Moslims duidde hij categorisch aan als geitenneukers. Niet voor niets kwam na de gruwelijke moord op hem dat woord in Van Dale.

Ik was ook een van de mensen die een klacht indienden tegen Geert Wilders vanwege zijn uitspraak over “minder Marokkanen”. Waar het me vooral om ging, was dat hij zei: “Dan gaan we dat regelen.” Dat betekende namelijk niet alleen oproepen tot uitsluiting en wegsturen van leden van een bevolkingsgroep, maar ook de bereidheid dat te organiseren.

Wat Van Gogh betreft: die voldeed wel degelijk aan een maatschappelijke behoefte. Filosoof Theodor Adorno heeft kort na de oorlog gewaarschuwd voor de wrevel over een nieuw groot taboe: Man darf ja gegen die Juden nichts sagen. Adorno zag die wrevel ten opzichte van de jood als slachtoffer als bron voor een nieuwe vorm van antisemitisme. Van Gogh speelde daar op in, die ging lekker in de joden prikken, hij doorbrak dat grote taboe. Dat vonden een heleboel mensen wel prettig. Hèhè, dat kon eindelijk ook weer eens een keer “gewoon” gezegd worden.

‘Al in 1945 werd tegen joden gezegd: ze zijn je vergeten te vergassen.’

De rode draad in ons boek is dat zowel de Shoah als de oprichting van de staat Israël zich tegen de joden hebben gekeerd. Al in 1945 werd tegen joden gezegd: ze zijn je vergeten te vergassen. Ook de stichting van de staat Israël is een aanhechtingspunt voor hedendaags antisemitisme geworden. Israël wordt vergeleken met het Derde Rijk, Israëliërs met nazi’s, zie ook: Hamas, Hamas, alle joden aan het gas.’

Foto: Ernst Coppejans.

‘Joden zijn van slachtoffer tot dader gemaakt. Aanvankelijk wilden veel joden dat naoorlogse antisemitisme vooral als een probleem van de niet-joden zien. Later ageerden ze er wel degelijk tegen – denk aan het CIDI – en soms schoten ze daarin ook door in alarmisme en zagen overal antisemitisme, ook als het er niet is. In ons boek proberen we de nuance te zoeken, maar laten we ook zien dat antisemitisme zich steeds vernieuwt.’

Dat alarmisme speelde bij de ‘Fassbinder-affaire’, dertig jaar geleden. Johan Doesburg, die toen het omstreden stuk Het vuil, de stad en de dood regisseerde, brengt nu een versie van het Achterhuis op het toneel.
Het vuil, de stad en de dood vond ik níét antisemitisch. Het was een slecht en slordig stuk, maar Fassbinder laat juist zien hoe antisemieten zeggen: jij jood, jij herinnert me aan allemaal vreselijke dingen over mezelf, dus ga uit mijn ogen. Met Achter het huis van Ilja Pfeijffer en Johan Doesburg ligt dat anders.

Pfeijffer laat Margot Frank verkrachten door zijn bijna-naamgenoot Pfeffer, een historische figuur uit het Achterhuis die is vermoord in Neuengamme. Die scène is een voorbeeld van het eeuwenoude pornografische antisemitisme waarover we het ook in ons boek hebben. Terecht dat Pfeijffer en Doesburg willen laten zien hoe mensen met elkaar omgaan als ze zo lang op elkaars lip zitten, tot elkaar veroordeeld in een angstige, claustrofobische situatie. Maar nogal goedkoop om het te baseren op een van de bekendste en historisch geboekstaafde onderduiksituaties uit de Tweede Wereldoorlog. Ook een vorm van nivellering.’

Wat bedoelt u precies met dat begrip nivellering?
‘Het vervagen van de grenzen tussen daders, slachtoffers, omstanders, medeplichtigen. De verschillen tussen die vier groepen worden kleiner gemaakt dan ze in de historische context waren. Een voorbeeld is de tentoonstelling in het Centraal Museum in Utrecht over de magisch-realistische schilder Pyke Koch, waarbij zijn NSB-achtergrond wordt gebracht als iets dat je “in zijn tijd moet zien”, toen iedereen naar een ideologie aan het zoeken was. Terwijl hij een overtuigde fascist was.

Maar ook: de scholier die bij Dodenherdenking op de Dam een gedicht zou gaan voorlezen over zijn oudoom de SS’er die aan het oostfront vocht. Of hoogleraar Roos Vonk die een parallel trekt tussen bio-industrie, Shoah en slavernij. En het lijkt bijna ondoenlijk voor kinderen en kleinkinderen van daders en omstanders om helder en kritisch naar de rol van hun familie in de Tweede Wereldoorlog te kijken zonder dat daar een element van vergoelijking en rehabilitatie in sluipt. Het recentste voorbeeld daarvan is het boek Oorlogsouders van Isabel van Boetzelaer.’

Wat is uw kritiek op dat boek?
‘Je hebt de slechte vader, de SS’er, die aan het oostfront vocht, maar zei dat hij niets had geweten van de jodenvervolging. En de goede opa die zich verzet zou hebben tegen Hitler. Het fundament was dus: een foute maar onwetende vader en opa de grote held. Dat heeft Isabel van Boetzelaer allemaal klakkeloos opgetekend uit de mond van haar ouders. Maarten van Voorst, óók uit een aristocratisch milieu maar dan uit een verzetsmilieu, heeft minutieus onderzoek gedaan. Hij rook aan het boek, las het en het stonk.

Naast veel andere fouten heeft hij boven tafel gebracht dat die opa helemaal niet betrokken was bij het complot tegen Hitler en integendeel een beruchte commandant was van Stalag 12, het kamp waar Russische krijgsgevangenen stierven als vliegen. En als SS’er aan het oostfront moet de vader geweten hebben van de moord op de joden.

Dus het fundament is onder het boek weggeslagen. Er komt een tweede versie, maar ik ben daar sceptisch over. Er zijn natuurlijk meerdere perspectieven van waaruit je kan schrijven. Maar Van Boetzelaer schreef: “Dit relaas is volledig gebaseerd op de waarheid en op feiten. Maar geschreven door de dochter van. En alleen daarom kan het al onmogelijk objectief zijn.” Haar ‘relaas’ is juist níét gebaseerd op feiten.’

De jood als slachtoffer was de bron voor een nieuwe vorm van antisemitisme.

Kinderen zullen altijd proberen hun ouders te begrijpen.
‘Waar je als kind wordt geboren, daar kun je niets aan doen. Het gaat erom wat je doet met die erfenis. Betty Drion, kleindochter van een NSB’er, later SD’er, die is geëxecuteerd, kwam in Trouw op voor haar vader. Ze pleitte ervoor dat kinderen van joodse ouders en kinderen van “foute” ouders hun pijn delen. Dat vind ik te simpel, er is een verschil tussen gelijkstellen en vergelijken. Chris van der Heijden, auteur van het boek Grijs verleden en zoon van een Waffen-SS’er, zei in een interview: “Mijn vader en ik hadden net zo goed aan de andere kant van de deur naar de gaskamer kunnen staan.” Die zin was voor mij een eye opener, een veelzeggende verspreking. Hij was liever zoon van een slachtoffer geweest dan zoon van een dader. En het was allemaal toeval, suggereert hij op die manier. Dat is volstrekt ahistorisch.’

Wie moet de strijd tegen de nivellering voortzetten als u het niet meer doet?
‘De discussie over de Nederlandse rol in de Shoah is een slap aftreksel van de Duitse Historikerstreit van de jaren tachtig, maar het is wel echt een strijd. Ik heb geprobeerd mijn ideeën uit te dragen, te laten zien hoe antisemitisme in elkaar zit en waarom het zo taai is. Het begrip nivellering is inmiddels door anderen overgenomen: mijn medeauteur Remco Ensel, maar ook historici als Jaap Cohen, Dienke Hondius en Rudolf Dekker.

In mijn eerste artikel over het werk van Chris van der Heijden, over achtereenvolgens Grijs verleden (2001), Joodse NSB’ers (2006) en Israël. Een onherstelbare vergissing (2008) heb ik de stapeling van antisemitische stereotypen getoond: “De” joden die zich gelaten hebben laten wegvoeren, collaboreerden en zelf dader zijn. In de artikelen van Remco Ensel en mij over het boek van Bart van der Boom, Wij weten niets van hun lot (2012), zijn belangrijke kritiekpunten dat hij het toenemende Nederlands antisemitisme onderschat en op basis van een beperkt aantal dagboeken volstrekt disproportioneel de nadruk legt op joden die wel konden maar niet wilden onderduiken.

Alsof de onderduikadressen voor het oprapen lagen. Hij suggereert dat als niet-joden van de gaskamers hadden geweten, ze zich meer voor de joden ingezet zouden hebben. Dat is what-if history en een ongefundeerde poging tot het vrijpleiten van de houding van wat hij noemt “de gewone Nederlanders”. Er kwam vrij veel steun voor onze kritiek, maar er was ook flink wat protest tegen. Debat is natuurlijk prima.’

U heeft geen opvolger gekregen als hoogleraar Hedendaags jodendom.
‘Bedroevend is dat, een heel kwalijke zaak. Het NIOD heeft antisemitismestudies niet als een van de pijlers. Leerstoel en universiteit lijken niet aan geld te kunnen komen. Voorlopig overigens wel voor tijdelijke, interessante gastdocenten. Het gaat daarbij niet alleen om het bestuderen van antisemitisme, het gaat om moderne joodse geschiedenis.’

Uw boek gaat over antisemitisme in naoorlogs Nederland, het houdt ons een spiegel voor. Waarom is er dan geen Nederlandse versie?
‘Dat zou zeker moeten, maar wie gaat het doen? Ik heb er zes jaar aan gewerkt en het project heeft aan mij geknaagd. Al die tijd is mijn boek over vader en zoon Meijer blijven liggen en ik ben blij dat ik daar nu mee door kan. Het eerste deel heette Jaap en Ischa, deel twee wordt Ischa en Jaap. Ischa en zijn vader Jaap worden in dat tweede deel langzamerhand regelrechte rivalen. Eerst was Ischa de zoon van historicus Jaap Meijer, maar Jaap moest bij leven nog meemaken dat hij werd aangeduid als de vader van Ischa.

En tenslotte overleed Ischa binnen twee jaar na zijn ouders. Ze overleefden met zijn drieën Bergen-Belsen, maar ze stierven alle drie binnen twee jaar. Dat zijn dramatische lijnen in de dubbelbiografie.’

Het schrijven van dat boek vergt concentratie. Gaat het u lukken om de komende tijd helemaal niet te reageren op tekenen van antisemitisme of op nivellerende geschiedschrijving?
‘Daar ga ik zeker mijn uiterste best voor doen, maar reken er niet te vast op. Mezelf kennende zal ik het zo nu en dan niet kunnen of willen laten.’