Het aantal verkeersdoden in Nederland vertoont, na een stijging in de jaren vijftig en zestig, een geleidelijke daling sinds 1973. De laatste tien jaar is deze daling gestagneerd. In 2022 vielen er 745 doden in het verkeer in Nederland [i], 163 meer dan in 2021. Hiermee is het aantal verkeersdoden weer terug op het niveau van vóór 2009.
Bijna vier op de tien van de verkeersdoden bestaat in 2022 uit fietsers (290; 39%) en drie op de tien is auto-inzittende (221; 30%). De meeste doden in het verkeer vallen onder ouderen: in 2022 waren 402 (54%) verkeersdoden 60 jaar of ouder. Kinderen (0-14 jaar) komen juist relatief weinig om in het verkeer; in 2022 waren dat er 23 (3%).
Bij vergelijking van aantallen verkeersdoden in verschillende groepen (zoals leeftijd, vervoerswijze, wegtype) moet worden bedacht dat het aantal verkeersslachtoffers in ieder geval afhangt van de mobiliteit: hoe meer men reist, hoe vaker men bij een ongeval betrokken kan raken. Het aantal slachtoffers hangt ook af van de veiligheidskenmerken van die mobiliteit: er zijn veilige en minder veilige wegen en veilige en minder veilige voertuigen. Daarnaast beïnvloedt ook het rijgedrag de kans op een verkeersongeval. Het aantal verkeersdoden in een bepaalde groep wordt dus niet alleen bepaald door hoe ‘gevaarlijk’ het voor die groep is (het risico van die leeftijdsgroep, sekse, vervoerswijze of wegtype), maar ook door de hoeveelheid mobiliteit van die groep (van dat vervoermiddel, op dat wegtype, enzovoort).
[i] Dit zijn de definitieve cijfers van het CBS; het definitieve aantal is hoger dan de 737 verkeersdoden die in april 2023 door het CBS zijn gepubliceerd.