Uit het onderzoek blijkt dat migranten, vooral jonge mannen, wel wat vaker dan andere Nederlanders in contact komen met de politie. Vooral de groepen uit betrekkelijk veilige landen die weinig kans hebben op een verblijfsvergunning belanden op het foute pad.
In 2015 werd tussen de 2,5 en 3,7 procent van de asielmigranten verdacht van criminaliteit, tegen 1,2 procent van de reguliere bevolking. "Die oververtegenwoordiging blijkt grotendeels te verklaren door de afwijkende samenstelling van de groep asielzoekers naar leeftijd en geslacht: het betreft veelal jonge mannen", schrijft het WODC in het onderzoek.
Ook de zwakke sociaaleconomische positie van asielzoekers en het feit dat zij relatief vaak buiten gezinsverband wonen telt mee. Tevens meldt het onderzoeksinstituut dat de oververtegenwoordiging is geconcentreerd onder groepen met een kleine kans op een verblijfsvergunning die veelal afkomstig zijn uit relatief veilige landen.
Vergelijking
Asielzoekers blijken wel gemiddeld minder vaak verdacht te zijn van criminaliteit dan Nederlanders met soortgelijke demografische kenmerken en een vergelijkbare inkomenspositie.
Het onderzoeksinstituut van het ministerie van Justitie en Veiligheid maakte gebruik van gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Dat koppelde gegevens over plaatsen delict, aangiften en processen-verbaal aan alle Nederlandse buurten. Ook de adressen van de azc’s werden meegenomen.