Hier zijn ze dan, die geheime stukken uit 1963 over de gaswinning in Groningen

Zestig jaar na de oprichting van de Gasunie in 1963 gaat de gaskraan in Groningen definitief dicht.

Zestig jaar na de oprichting van de Gasunie in 1963 gaat de gaskraan in Groningen definitief dicht.

Al jaren werd er naar gezocht: de geheime overeenkomst over de gaswinning uit 1963. Tot nu. Wat blijkt? De rol van de Staat is beduidend groter dan gedacht. En opzeggen kan zomaar niet. „De partijen zijn zo elkaars gevangene.”

Tweede Kamerleden vragen de minister er al jaren om, journalisten en burgers zijn er al tijden naarstig naar op zoek. De grote vraag: wat staat er precies in die mysterieuze overeenkomst die Staatsmijnen, de NAM en de voorlopers van Shell en Exxon op 4 maart 1963 met elkaar sloten en waar minister De Pous van Economische Zaken zijn goedkeuring aan verleende? En waarom is het document, 55 jaar nadat de handtekeningen werden gezet, nog altijd geheim?

Antwoorden bleven tot dusver uit. Wob-verzoeken werden steevast afgewezen, verzoeken van Kamerleden werden niet gehonoreerd.

Minister Eric Wiebes wil de overeenkomst wel openbaar maken, verkondigde hij onlangs in het gasdebat, maar hij mag het niet. „Daar hou ik niet van maar dat is contractueel zo vastgelegd”, vertelde hij. „Daar kan ik helaas niets aan doen.”

Nu is het geheime document in handen van Dagblad van het Noorden.

Klik hier voor een grotere versie of download

De openbaring is te danken aan Sijbrand Nijhoff, een strijdvaardige boer uit Zijldijk die al jaren tegen de gaswinning vecht en zijn advocaat Marco Kalmijn.

Hoe het stel aan het document komt, laten de twee niet los. Over hun doel zijn ze wel duidelijk: Groningers hebben er recht op eindelijk te weten welke geheime afspraken aan de basis van de gaswinning staan en welke partijen verantwoordelijk zijn voor het oplossen van de problemen.

Het geheime document

Dertien pagina’s telt het, deze zogenaamde Overeenkomst van Samenwerking uit 1963. In 26 artikelen wordt uiteengezet hoe de exploitatie van het Groningenveld in zijn werk zal gaan. De deal gaat onder meer over de kosten en de opbrengsten van de gaswinning, over aandeelhouders, over de export en over ontbindende voorwaarden.

Ondertekend door de Staatsmijnen (dus namens de Staat), de Bataafse Petroleum Maatschappij (de voorloper van Shell), de Standard Oil Company (de voorloper van Exxon), de Nederlandse Aardolie Maatschappij en minister De Pous.

Geheime side letter

De Overeenkomst van Samenwerking is op 20 maart 1963 vertrouwelijk voorgelegd aan de leden van de Eerste en Tweede Kamer.

Een week later, op 27 maart, sturen de Bataafse Petroleum Maatschappij, de Standard Oil Company en de NAM een brief aan minister De Pous. GEHEIM, staat er in blokletters bovenaan.

In de brief, een zogenaamde side letter , bedanken ze de minister ervoor dat hij akkoord is gegaan met het oprichten van een maatschap.

De oliebedrijven waren tevreden met die maatschap omdat die vorm van samenwerking niet hoeft te worden ingeschreven in het handelsregister. Zo was voor de buitenwereld niet duidelijk dat ook de staat aardig wat te zeggen had.

Dan volgt een opvallende zin: de oliebedrijven schrijven dat de Overeenkomst van Samenwerking weliswaar over de oprichting van een maatschap gaat, maar dat deze zal worden opgevat als een concessionaris-naamloze vennootschap met twee aandeelhouders, namelijk de Staatsmijnen en de NAM.

Klik hier voor een grotere versie of download .

Wat betekent dat?

Dat is een belangrijk verschil. De Staatsmijnen (de voorloper van staatsbedrijf EBN) was een onderdeel van de Nederlandse Staat. Als de Staat in feite een aandeelhouder is van een vennootschap die het gasveld exploiteert, dan is de rol van de overheid in de gaswinning beduidend groter dan tot nu toe werd gedacht. Tot die conclusie komt hoogleraar bestuursrecht Herman Bröring van de Rijksuniversiteit Groningen na een eerste bestudering van de stukken.

Bröring wijst erop dat de overeenkomst duurt tot het gasveld is uitgeput en niet kan worden opgezegd, ook niet door de overheid en ook niet als er sprake is van wanprestaties door de NAM. „Je zou verwachten dat de overheid een slag om de arm wil houden”, zegt hij. „De partijen zijn zo elkaars gevangene.”

„De Staat zit er tot haar nek toe in”, zegt ook hoogleraar ondernemingsrecht Loes Lennarts van de Rijksuniversiteit Groningen. „De overheid is verantwoordelijk voor de vergunning en houdt toezicht. Als je de Staat dan ook moet zien als indirect aandeelhouder, zoals de side letter suggereert, kun je een parallel trekken: hetzelfde morele appel dat nu op Shell wordt gedaan, moeten we dus ook op de overheid doen.”

Staat aansprakelijk?

De advocaten van Sijbrand Nijhoff, Marco Kalmijn en Marcella Spithoff van Van der Sluis, Van der Zee & Kalmijn Advocaten uit Leeuwarden, gaan nog een stap verder. Volgens het duo betekent de geheime side letter dat de Staat niet alleen aandeelhouder maar ook, naast de NAM, mede-exploitant en mede-vergunninghouder van het Groninger gasveld is.

En dat zet alles op zijn kop, betogen de twee. Het maakt dat de Staat aansprakelijk is voor de gevolgen van de gaswinning, aldus de advocaten, en dus net als de NAM moet opdraaien voor de kosten.

„De Staat dient in feite samen met de NAM een winningsplan in en de Staat keurt het vervolgens goed”, zegt Kalmijn. „Nou, dat is lekker. De slager keurt zijn eigen vlees. Het is een opzetje. Hoe objectief is een minister die zelf voor 50 procent een plan indient?”

Wie nu precies als exploitant kan worden gezien en dus aansprakelijk is voor de schade in Groningen, zal nog lange tijd voer voor juristen zijn. Er ligt een nieuw schadeprotocol, maar de partijen zijn nog volop aan het uitvechten wie wat zal bijdragen. „Het is een pokerspel”, zegt Lennarts. „Dit zal nog jaren duren.”

Waarom geheim?

Dat de stukken vroeger geheim waren, is niet verwonderlijk. De overheid wilde als eigenaar van het gas graag betrokken zijn bij de gaswinning. De oliebedrijven waren terughoudend om de overheid een direct belang te geven, uit vrees dat landen in het Midden-Oosten ook meer zeggenschap zouden willen eisen. „In die tijd is de geheimhouding daarom goed te plaatsen”, zegt hoogleraar Bröring.

De geheime documenten werden door advocaten Kalmijn en Spithoff al eens ingebracht in de rechtszaak van Sijbrand Nijhoff tegen de maatschap, de Staat, EBN en de NAM. Al deze partijen zijn verantwoordelijk, betoogden ze. De rechter stelde de drie deels in het gelijk. De Staat is niet aansprakelijk, aldus het vonnis , maar staatsbedrijf EBN wel.

Of dit de eindstand blijft, is nog niet duidelijk, de zaak zal nog worden voorgelegd aan een hogere rechter.

Hoe dit alles afloopt, zal de tijd leren. Voor Sijbrand Nijhoff, die strijdvaardige boer uit Zijldijk, is het wel duidelijk. Hij twijfelt niet meer. „Het is de Staat die gas wint, het is de Staat die arbeiders aan het werk zet. Kortom: de Staat is verantwoordelijk.”