Direct naar artikelinhoud
Opinie

Nu we overal bijbouwen, is de kans om onze steden fors te vergroenen

Een wijk in aanbouw in Apeldoorn.Beeld Hollandse Hoogte / Rob Voss

Laat de obsessie van bouwen, bouwen, bouwen los en ga vol voor slimmere, duurzame steden, stelt Jeroen Niemans voor.

Het kan verkeren. In de zomer van 2010 kondigde de gemeente Amsterdam aan bijna alle plannen voor nieuwbouwprojecten in de stad stop te zetten. "De markt giert naar beneden", constateerde wethouder Van Poelgeest. Hoe anders is de situatie nu. In Amsterdam draaien betonmolens onafgebroken.

En ook elders. De druk op de woningmarkt in Zwolle is zo gestegen dat de stad 800 woningen per jaar wil bijbouwen. Eindhoven voorziet een jaarlijkse productie van 3000 woningen. De Rodruza-fabriek in Nijmegen draait op volle toeren om 100 miljoen bakstenen per jaar te kunnen leveren. En terwijl bouwkranen in veel steden weer de horizon bepalen, verschijnen er bijna wekelijks alarmerende berichten dat we nog te weinig huizen bouwen om de groeiende vraag aan te kunnen. Zo waarschuwde makelaarsvereniging NVM dat het aanbod opdroogt. Vanuit verschillende hoeken klinkt de roep om één miljoen nieuwe huizen.

Er zijn één miljoen nieuwe huizen nodig. Een immense opgave, maar het kan wel.

Die enorme aantallen kunnen we realiseren. Mits we voldoende materieel en goed opgeleid personeel kunnen vinden, maak ik me daarover geen zorgen. Het is eerder vertoond: ook eind jaren tachtig klonk zo'n roep. Vóór 2015 één miljoen nieuwe woningen, stond in de 'Vinex'-nota. Een immense opgave onder grote tijdsdruk. Uiteindelijk bleek dat er zelfs meer woningen zijn opgeleverd dan gepland.

Spanningsveld

De parallellen met het heden zijn frappant. Toch is de situatie anders. Want naast het snel meer bouwen is er de uitdaging om woningen energieneutraal te maken en meer oog te houden op de omgeving. De juiste nieuwe woning op de juiste plek die ook nog een bijdrage levert aan een duurzame wereld. Zodanig bouwen dat er rekening wordt gehouden met klimaatverandering zoals zwaardere regenbuien, dat geen nieuwe files ontstaan, maar juist wordt bijgedragen aan betere bereikbaarheid van wonen en werken.

Maar tussen dat zorgen voor robuuste steden en dorpen die klaar zijn voor de toekomst en de drang om woningbouw te versnellen zit een fors spanningsveld. En de overheid moet daarvoor aan de bak, ervan profiteren dat de markt aantrekt.

In het verleden zijn onder tijdsdruk verkeerde keuzes gemaakt: meer woningen per hectare, minder groen. Laten we leren van die fouten.

Dat is in het verleden niet altijd goed gegaan. Vlak na de oorlog werd in Amsterdam groen licht gegeven voor de uitbreiding van de stad met de westelijke tuinsteden. Onder druk werd het plan van de destijds toonaangevende stedenbouwer Cornelis van Eesteren aangepast: meer woningen per hectare, minder eengezinswoningen, bezuinigingen op groen. Een paar decennia later bleken deze wijken zoals Slotervaart snel versleten en hebben we er veel in moeten investeren om te voorkomen dat ze nog verder afzakken als probleemwijken. Tientallen jaren later werden bij de bouw van de Bijlmermeer vergelijkbare keuzes gemaakt en werd er ook ingeleverd op kwaliteit ten bate van meer woningen. Laten we leren van dat verleden.

Obsessie

Belangrijk is dat we de obsessie voor aantallen woningen achter ons laten. 'Hoppa, weer 1000 woningen erbij', twitterde een Utrechts raadslid laatst opgetogen nadat de gemeenteraad groen licht had gegeven voor de herontwikkeling van een smalle strook verouderde en leegstaande bedrijfsgebouwen achter het winkelcentrum in de wijk Overvecht. Terwijl de meerwaarde van het plan er vooral in zit dat er - gefinancierd door de woningbouw - op deze plek meer groen komt en ruimte voor buurtfuncties. Dit verloren gebied voegt straks een uitnodigend beter stukje stad toe.

Niet alleen kopers en huurders staan hiervoor in de rij, ook bouwers en ontwikkelaars. Voor de gemeenteraadsleden die na de verkiezingen in maart aantreden ligt er dan ook een schone taak te wachten: erop toezien dat niet wordt gezwicht voor snel veel woningen bouwen en genoegen nemen met minder kwaliteit omwille van tempo maken. Juist nu moeten ze vasthouden aan ambities.

Daarvoor hebben we een overheid nodig die niet blijft steken in wat er niet mag en kan, maar één die op een positieve manier zodanig stimuleert dat het gewenste wordt bereikt. Nudging heet dat: het geven van een duwtje in de goede richting, als aanvulling op de traditionele instrumenten van wetgeving en financiële prikkels, die te dwingend, te paternalistisch of te duur kunnen zijn.

De Utrechtse wethouder Paulus Jansen gaf laatst een mooie voorzet. Hij woont zelf in de bloemkoolwijk Lunetten, die vorig jaar haar 40-jarige bestaan vierde, maar dreigt af te glijden. Jansen stelt dat er in de wijk misschien wel 1000 woningen kunnen worden toegevoegd. Hoe mooi zou het zijn als die nieuwbouw de katalysator wordt om heel Lunetten energieneutraal te maken door ook de bestaande huizen te verduurzamen. Als de gemeente inzet op plannen die bovendien het versleten winkelcentrum een impuls geven en de openbare ruimte verbeteren, geven ze deze wijk een flinke opfrisbeurt cadeau voor haar 50-jarige bestaan.

Mijn oproep aan raadsleden die zich nu warmlopen: realiseer je dat hoge aantallen woningen en grondopbrengsten niet heilig zijn.

Mijn oproep aan raadsleden die zich nu warmlopen: realiseer je dat hoge aantallen woningen en grondopbrengsten niet heilig zijn. Durf keuzes te maken en geef voorrang aan de projecten die echt verschil maken voor de leefbaarheid van onze steden, wijken en dorpen. Een overheid die haar nek uitsteekt voor kwaliteit, bereikt meer dan alleen maar meer woningen.