In het gebied Cox's Bazar in Bangladesh bevinden zich meer dan negenhonderdduizend leden van de islamitische minderheidsgroep, die zijn gevlucht voor geweld in buurland Myanmar. Sinds dat vorig jaar augustus weer oplaaide, staken zo'n 688.000 Rohingya de grens over.
Volgens hulpverleners zijn de omstandigheden in de vluchtelingenkampen waar zij worden opgevangen volstrekt ontoereikend. De VN schrijft: "Het in kaart brengen van de risico's van aardverschuivingen en overstromingen heeft aangetoond dat zeker honderdduizend mensen ernstig door deze risico's worden bedreigd en moeten worden verplaatst."
Uit een VN-rapport blijkt bovendien dat sommige plekken waar vluchtelingen zijn neergestreken niet geschikt zijn voor menselijke bewoning. "De verwachte overstromingen tijdens het naderende regenseizoen zullen een slechte situatie nog veel erger maken."
Ziekten
Het is echter niet makkelijk om de vluchtelingen elders onder te brengen. "Het gebrek aan ruimte blijft de voornaamste uitdaging, omdat de locaties sterk overbevolkt zijn, wat leidt tot extreem slechte leefomstandigheden en een gebrek aan diensten en faciliteiten", aldus het rapport.
Bovendien worden de vluchtelingen bedreigd door de uitbraak van besmettelijke ziekten, zoals een difterie-epidemie die momenteel huishoudt in de kampen en nog steeds groeit. De Wereldgezondheidsorganisatie heeft al meer dan een half miljoen Rohingya ingeënt tegen die ziekte, maar ook minder ernstige aandoeningen, zoals de bof, steken de kop op.