Heeft een militaire interventie om orde te scheppen in Libië zin of niet?

De beelden over Soedanese migranten die in Libië gemarteld worden om losgeld van hun families af te persen, hebben de discussie over de politieke chaos in Libië en hoe die te beheersen, opnieuw aangewakkerd. Her en der is er sprake van buitenlandse militaire aanwezigheid, maar dat houdt risico's in.

Een Britse Typhoon tijdens de militaire operatie tegen Khaddafi in 2011
AP2011

In "Terzake" gisteravond pleitte Libië-kenner en professor Dirk Vandewalle van de universiteit van Dartmouth ervoor om na te denken over een "militaire aanwezigheid in Libië" om de wanorde met gewapende bendes onder controle te krijgen. Tegelijk wees hij er echter ook op dat het Westen die janboel in Libië mee tot stand heeft gebracht door in 2011 eerst dictator Moe'ammar al-Khaddafi weg te bombarderen en dan niets te doen om een vervangende politieke orde op de been te brengen.

Dat doet denken aan het grote wespennest dat in 2003 werd opengetrapt door de Amerikaans-Britse inval in Irak. Uit de chaos na de val van Saddam Hoessein is toen onder meer Al Qaeda in Irak, de voorloper van terreurgroep IS, opgestaan, wat niet enkel Irak, maar ook een groot deel van het Nabije Oosten gedestabiliseerd heeft.

Ook in Afghanistan bleek het verdrijven van de extremistische taliban in 2001 gemakkelijker dan het opbouwen van stabiele politieke structuren achteraf. "Nation building" is een proces van lange adem en kan decennia duren, als het al succesvol is.

Anderzijds is de VS onder president Barack Obama lange tijd afzijdig gebleven uit de burgeroorlog in Syrië, wat de implosie van dat land ook niet voorkomen heeft en volgens sommigen mee aan de basis lag. De VS is pas in de Syrische arena gestapt om er IS te bestrijden.

Amerikaanse soldaten in Irak
Copyright 2016 The Associated Press. All rights reserved.

"Pros and cons" van interventie in Libië

Nu is Libië uiteraard Irak of Syrië niet. Zo heeft dat land een veel kleinere bevolking met 6,3 miljoen inwoners die erg verspreid leven. Tegelijk heeft Libië echter een heel grote oppervlakte, waardoor buitenlandse militairen over een groot en geïsoleerd gebied verspreid zouden moeten zijn, zeker als ze de zuidgrens moeten bewaken in het woestijngebied van de Fezzan.

Een interventie om milities of criminele bendes uit te schakelen en orde te handhaven, kan -anders dan in 2011- niet enkel met luchtaanvallen, maar er zijn dus "boots on the ground" nodig. De vraag is dan welk Europees land bereid is om die te leveren en in welk kader. Moet dat via een EU-strijdmacht, of in NAVO-verband, of in samenwerking met een vredesmacht van de Afrikaanse Unie of de Arabische Liga? Om van de VN-vlag nog maar te zwijgen, want dan kunnen Rusland of China hun veto stellen.

Zeker is dat de "vredesmacht" moet rekenen op lokale steun. Welke van de drie entiteiten die zich "regering" noemen en elk over een "leger" beschikken, gaan we dan steunen? De internationaal erkende in Tripoli wellicht, die slechts een deel van het westen controleert en ook niet altijd betrouwbaar is tegenover lucratieve mensensmokkel. Het oosten van het land, Cyrenaïca met de steden Benghazi en Tobruq zijn dan weer in handen van het leger van generaal Khalifa Haftar, die steun krijgt uit Egypte. Dat toont aan dat ook buurlanden zoals ook Tunesië en Algerije hun zegje zullen doen. Vergeet ook niet dat Libië een stammenmaatschappij is en dus zal een eventuele vredesmacht ook met stammen en clans rekening moeten houden.

Een belangrijk punt is de zware bomaanslag van gisteren in Benghazi, waarbij zeker 33 doden zijn gevallen. Dat soort asymmetrische oorlogvoering met terreuraanslagen zal zeker ook gericht zijn tegen buitenlandse troepen en zullen wellicht niet enkel het werk zijn van jihadistische groepen zoals IS. Hoe dan ook zal een interventie ook een lang volgehouden inspanning vergen en zullen er slachtoffers vallen aan "onze kant".

De erfenis: slavernij en kolonialisme

Professor Vandewalle kaartte gisteren ook het interessante punt aan dat het afpersen van losgeld voor gevangenen een oude gewoonte is in Libië en omstreken. Van de Middeleeuwen tot begin de 19e eeuw was de Barbarijse piraterij in Noord-Afrika een gesel.

Vloten van de beruchte kapers zoals Khairuddin Barbarossa en Dragut stroopten toen de kusten van de Middellandse Zee en zelfs de Atlantische kust af om in Europa slaven weg te halen. In totaal zouden meer dan een miljoen Europeanen meegesleurd zijn. Dat werd zelfs een belangrijk onderdeel van de mediterrane economie, want kloosterordes zamelden toen geld in om Europese slaven vrij te kopen in kapersnesten zoals Algiers, Tunis en vooral ook Tripoli en Derna in wat nu Libië is.

Overigens deden ook de Spaanse, Venetiaanse, Genuese vloten en die van de Johannieterridders op Malta dat in omgekeerde richting. Vanaf 1800 kwam een einde aan de slavenhandel in Noord-Afrika, onder meer door westerse scheepsbombardementen op Algiers, Tunis en Tripoli.

Dat leidde in 1830 tot de Franse verovering van Algiers en het begin van de Europese kolonisatie van Noord-Afrika, die tot de tweede helft van de 20e eeuw zou duren. Die koloniale gevoeligheden moeten ook niet worden onderschat, mochten Europese troepen zich in Libië komen mengen en dat zal heus niet enkel bij islamitische terroristen weerzin opwekken. Zoals steeds gaat het dus om het afwegen van de risico's van interventie of die van het niets doen.

Hollandse schepen vallen in 1670 een piratenvloot aan in Tripoli

Meest gelezen