Direct naar artikelinhoud
Column

Het afscheid van de directe democratie is nabij

Hans Goslinga.Beeld Trouw

Misschien heeft Hans van Mierlo zich even omgedraaid in zijn graf, toen hij minister Ollongren van binnenlandse zaken deze week dit hoorde zeggen in de Kamer: 'Wij zijn in dit land echt gezegend met onafhankelijke en onpartijdige burgemeesters'.

Ollongren is lid van D66, de partij die Hans van Mierlo een halve eeuw geleden oprichtte met als eminent programmapunt de rechtstreekse verkiezing van bestuurders, van de premier tot de burgemeester. De mondige burgers moesten meer invloed krijgen op degenen die het land en de stad bestuurden. Op die manier dwong je ook bestuurders, aldus Van Mierlo, omlaag te kijken naar de kiezers, in plaats van omhoog.

In de jaren negentig wist een parlementaire commissie die ons staatkundig bestel doorlichtte, zich nog geen raad met D66. Vormden de Democraten nog altijd een protestpartij of moesten zij tot de gevestigde orde worden gerekend? Afgaande op de ode van Ollongren is dat nu wel duidelijk: 'Van alle bestuurders staan de burgemeesters misschien wel het hoogst in aanzien'.

Ollongren werkte de afgelopen jaren in Amsterdam als wethouder aan de zijde van de geliefde burgemeester Eberhard van der Laan, dus zij sprak uit eigen ervaring. Mogelijk ondervond zij dat er waarheid school in de waarneming van haar verre voorgangster Guusje ter Horst (PvdA) in 2007, dat het ambt van burgemeester 'een zekere magie' ontleent aan de benoeming van bovenaf.

Koninklijke strik

Ook al worden burgemeesters feitelijk gekozen door de gemeenteraad, het is aannemelijk dat de koninklijke strik om hun benoeming hen net in die bovenpartijdige positie brengt die bij de bevolking vertrouwen inboezemt. Daardoor konden zij tijdens de vluchtelingencrisis in 2015 zo'n cruciale rol spelen als middelaars tussen bestuurlijke urgentie en publieke emotie. De Amerikaanse schrijver Hemingway had daar een mooie term voor: 'elegantie in de vuurlinie'.

Je hebt een factor nodig die voor stabiliteit, rust en praktische zin staat

Des te opmerkelijker, zou je denken, dat de Kamer deze week andermaal debatteerde over een voorstel (van D66) dat het mogelijk moet maken de burgemeester ook anders aan te stellen dan door de grondwettelijk verankerde kroonbenoeming. Als dat voorstel wordt aangenomen (en dat is nog maar de vraag na een vijftal mislukte aanzetten sinds Thorbecke), kan het parlement bij gewone meerderheid besluiten de benoeming door de Kroon te vervangen door verkiezing, òf door de gemeenteraad, òf door de bevolking.

Waarom zou je iets veranderen dat goed werkt?

Waarom zou je iets veranderen dat goed werkt? Goeie vraag. Veel politieke energie zit er niet achter het voorstel van D66, een erfenis van het oud-Kamerlid Schouw, nu verdedigd door de jonge Jetten, een groentje. In het regeerakkoord van Rutte III staat dat de behandeling van dit voorstel wordt voortgezet. Van overtuigingskracht getuigt dat niet. Logisch, een ruime politieke meerderheid is gewoon tevreden over de huidige praktijk, die de gekozen gemeenteraad afdoende invloed geeft, maar de burgemeester net buiten het partijpolitieke vaarwater houdt.

Hervormingen per onsje

Welbeschouwd een ingenieuze oplossing, typisch Nederlands ook, want pragmatisch en conservatief in de goede zin: aanpassing aan de tijd met behoud van het goede van vroeger.

Als het om 'het gebouw van Thorbecke' gaat, ons staatkundig stelsel, springt dat conservatisme, een houding van behoedzaamheid, in het oog. Hervormingen zijn, zeker sinds de invoering van het vrouwenkiesrecht in 1919, per onsje gegaan. Zelfs voor het meest omstreden deel van het bestel, de Eerste Kamer, gaat nog altijd het woord op van de christelijk-historische senator Schokking uit 1922: 'Zij is er nu eenmaal'.

Vertrouwenwekkende anchorman

Er wordt in deze dagen nog een tendens sterker: de toenemende afkeer van vormen van directe democratie en, spiegelbeeldig, een herwaardering van onze representatieve democratie. Je ziet die tendens terug in de bejegening van de burgemeester. In de progressieve jaren zestig en zeventig nog de belichaming van de autoritaire regent (Van Hall in Amsterdam), thans de vertrouwenwekkende anchorman in het lokale bestuur (Van der Laan).

De versplintering van het politieke krachtenveld draagt daaraan zeker bij: je hebt een factor nodig die voor stabiliteit, rust en praktische zin staat. Het Kamerlid Hiddema (Forum voor Democratie) smaalde dat de burgemeester zich in deze tijd ontpopt als 'zelfverkozen moreel leidsman' en 'hoeder van het burgermansfatsoen'. Onzinnige, maar begrijpelijke kritiek, het Forum is voor directe verkiezing en heeft, in navolging van de PVV, de boedel van Van Mierlo overgenomen.

Zou deze zich deze week werkelijk hebben omgedraaid in zijn graf? Ik denk het niet. Van Mierlo kon in 1994 in Kok I het ministerschap van binnenlandse zaken claimen, de sleutelpost voor staatkundige hervormingen. Hij koos buitenlandse zaken. Ook toen al ontbrak overtuigingskracht.