Direct naar artikelinhoud

In Tunesië heeft de grootste moslimpartij afscheid genomen van de politieke islam

Een Tunesische man met de nationale vlag, zeven jaar na de revolutie in Tunis.Beeld AP

In het Tunesië van na de volksopstand, zeven jaar geleden, is het opnieuw onrustig, maar vindt ook een bijzonder experiment plaats. De islamistische partij Ennahda was bereid grote offers te brengen voor de prille democratie. Zo is de Koran nog slechts inspiratiebron, niet meer een blauwdruk voor de samenleving.

Zijn tegenstanders noemen hem een wolf in schaapskleren; zijn medestanders prijzen zijn politiek instinct en zijn kwaliteiten als bemiddelaar. Zeker is dat Rached Ghannouchi (1941) als geen ander zijn stempel heeft gedrukt op de Tunesische politiek van de afgelopen jaren. Meerdere malen slaagde de leider van de islamitische partij Ennahda er in de jonge democratie voor de poorten van de hel weg te slepen. En daarbij schrok hij er niet voor terug aanzienlijke offers te brengen.

Zeven jaar nadat een volksopstand een einde maakte aan het bewind van de seculiere dictator Zine El Abidine Ben Ali staan er dezer dagen opnieuw betogers in de straten van Tunis. Ze lopen te hoop tegen belastingverhogingen en prijsstijgingen. De politie trad hard op. Volgens persbureau Reuters werden er bij protesten afgelopen weekend ruim veertig arrestaties verricht. De regering kan geen kant op. Als het de begroting niet op orde brengt kan ze fluiten naar nieuwe kredieten van het IMF. In het door jeugdwerkloosheid geplaagde land is dat zorgelijk genoeg.

Zomer 2013

Het staat allemaal in geen verhouding tot de crisis in de zomer van 2013, toen Ghannouchi zijn finest hour beleefde. Na gewonnen verkiezingen een jaar eerder maakte Ennahda deel uit van een coalitieregering met twee centrum-linkse partijen. Maar het wantrouwen jegens de islamisten bleef enorm, met name bij de seculiere elites in de welvarende kuststreken. Wie garandeerde dat Ennahda niet de sharia zou invoeren, de islamitische wetgeving - ondanks beloftes van het tegendeel? In een toespraak had nota bene de premier gerefereerd aan het komende Zesde Kalifaat, om dat na felle kritiek weer terug te nemen.

Nadat geestverwant Morsi in Egypte werd gewipt, bond Ghannouchi in.

Nadat in Egypte op 3 juli 2013 president Morsi van de aan Ennahda verwante Moslimbroederschap werd gewipt, zag de oppositie haar kans schoon. Zeker toen enkele weken later een prominente linkse politicus door een militante islamist om het leven werd gebracht. De straten stroomden vol; geweld hing in de lucht. Toen de spanning in augustus ondragelijk werd greep Ghannouchi in. Waar Morsi in Egypte een roekeloos spel had gespeeld, toonde hij zich bereid om in te binden. Binnen de sjoera, de bestuurlijke raad van Ennahda, opperde hij dat de partij de regering zou verlaten.

Vanzelfsprekend was dat niet. Hadden de leden dáárom al die jaren onder Ben Ali geleden? Waren ze daarom opgejaagd, gevangen en gemarteld? Er was geen andere keus, stelde Ghannouchi, die liet doorschemeren dat hij uit de bestuurlijke raad zou stappen indien de partij hem niet zou volgen. De sjoera boog, Ennahda trad terug en effende daarmee de weg voor het befaamde 'kwartet' van maatschappelijke organisaties dat later de Nobelprijs voor de Vrede zou winnen.

Politieke islam

In 2016 verbaasde Ghannouchi opnieuw - nu tot ver buiten Tunesië. Na afloop van een partijcongres verklaarde hij dat zijn partij afscheid van de politieke islam genomen had. Het was leden van het partijbestuur niet langer toegestaan om in een moskee te preken of lid te zijn van een religieuze organisatie. De Koran gold niet langer een blauwdruk voor de samenleving, maar zou slechts dienst doen als referentie, zoals de Bijbel dat deed bij Europese christen-democraten. Het hing al een tijdje in de lucht, maar vanaf nu was het officieel: bij Ennahda noemden ze zich niet langer islamisten, maar moslim-democraten.

Wij hebben afstand van de politieke islam genomen omdat terrorisme het een slechte naam gegeven heeft.
Rached Ghannouchi, partijleider Ennahda

"Wij hebben afstand van de politieke islam genomen omdat terrorisme het een slechte naam gegeven heeft", vertelde Ghannouchi onlangs in een Amsterdams hotel, in de marge van de jaarlijkse Nexus-conferentie in Amsterdam. Hij erkent dat het zo pontificaal aan de kant schuiven van de politieke islam bepaald ook een kwestie van public relations was. De aanduiding 'islamist' was dankzij het terrorisme van Islamitische Staat en aanverwante organisaties te zeer besmet geraakt.

Maar dat was niet het enige. De belangrijkste reden was dat de noodzaak simpelweg verdwenen was. "De politieke islam was een antwoord op het geforceerde secularisme in de islamitische wereld door figuren als Bourguiba", vervolgt hij, verwijzend naar de westers georiënteerde eerste president van Tunesië. Onder Ben Ali mochten vrouwen die in overheidsdienst werkten geen hoofddoek dragen. Van Bourguiba bestaan televisiebeelden, waarop hij tijdens de ramadan een glas jus d'orange leegdrinkt. Hij vond dat vasten maar onzin, slecht voor de arbeidsmoraal ook. Rached Ghannouchi : "De Tunesische revolutie heeft afgerekend met de dictatuur en veel soorten vrijheden gebracht, waaronder godsdienstvrijheid.'

Tekst loopt verder onder de foto

Ennahda-leider Rached Ghannouchi in november 2011, met Mannoubia Bouazizi, moeder van Mohammed. De jonge groente- en fruitverkoper stak zichzelf in december 2010 in brand. Zijn protest leidde tot sociale onrust in het land.Beeld REUTERS

Westen reageert positief

Reacties op Ghannouchi's aankondiging waren overwegend positief, met name in het Westen. Vanuit Washington beaamt William Lawrence, voormalig hoofd Noord-Afrika bij denktank International Crisis Group, dat optimisme. "Al heel lang hoor je vanuit het Westen: 'Waarom zijn jullie niet meer als christen-democraten', dus met een morele en religieuze referentie, in plaats van een religieuze agenda voor het land? En dan antwoordt Ghannouchi gewoon: 'Oké, laten we dat doen'."

Lawrence organiseerde een reis die Ghannouchi langs een reeks hoogwaardigheidsbekleders in Washington voerde, van senator John McCain tot Christine Lagarde, de baas van het IMF. "Ik sprak vele uren achtereen met Ghannouchi", zegt hij. "Het lijkt alsof hij steeds op zoek is naar de meest verlichte, gematigde positie."

Scepsis

Scepsis was er ook, bij de op Parijs gerichte seculiere elite. Maar óók vanuit de wereld van de politieke islam. "Het heeft niets met ideologische veren afschudden te maken en alles met zelfbehoud", zegt Azzam Tamimi over de telefoon vanuit Jordanië. Tamimi is auteur van een veelgeprezen Engelstalige biografie van Ghannouchi en tevens prominent lid van de Moslimbroederschap. "Ennahda koos ervoor politiek actief te blijven. De prijs daarvoor was eerst afstand nemen van de Moslimbroederschap en vervolgens het hele project van de politieke islam op te geven."

In Europa ging secularisering aan de modernisering vooraf, in de islamitische traditie bestaat de notie van secularisering niet.
Azzam Tamimi, auteur biografie over Ghannouchi

Ook de vergelijking met de christen-democratie gaat volgens Tamimi mank. "Anders dan in de Arabische wereld ging de secularisering in Europa aan de modernisering vooraf. Sterker: ze was er de voorwaarde voor. In de islamitische traditie bestaat de notie van secularisering helemaal niet. Ze kwam tot ons via de kolonisatie."

Volgens Tamimi vertelde Ghannouchi hem destijds zelf het voor onmogelijk te houden dat islam en politiek gescheiden kunnen worden. "Ikzelf vind dat nog steeds. Zeker, het is mogelijk dat ze bij Ennahda de richting van de Turkse AKP opwillen (de partij van Erdogan, waarin de notie van sharia niet aan de orde is, red.), maar dan is Ghannouchi niet de juiste man om dat proces te leiden. Het is een man met een verleden. Hij is niet geloofwaardig."

Westerse moderniteit

Ennahda betekent 'rennaissance' en refereert aan de negentiende-eeuwse Nahda, de islamitische revivalbeweging, waaruit later ook het islamisme zou ontstaan. Vanuit steden als Istanbul, Damascus, Cairo en Tunis trokken studenten en geleerden naar West-Europa, hoofdzakelijk naar Parijs - het centrum van de negentiende-eeuwse Europese beschaving. Ze waren nieuwsgierig naar het Westen, dat zich op zoveel verschillende terreinen superieur toonde. Was het mogelijk om delen van de westerse moderniteit over te nemen en die te enten op de eigen religie, gewoontes en tradities?

Veel tijd was ze niet gegund, want vanaf circa 1880 werd de Arabische wereld vanuit het bewonderde Westen in hoog tempo gekoloniseerd. Fransen, Engelsen en later ook Italianen onderwierpen lokale heersers, trokken lange rechten lijnen en legden de basis voor de moderne natiestaat. Lang duurde de kolonisatie niet. Maar de kansen voor een islamitische moderniteit leken verkeken.

De lokale elite was geobsedeerd door het Westen en vernietigden wat er over was van de islamitische levenswijze, schrijft Ghannouchi.

"Lokale elites waren totaal door het Westen geobsedeerd geraakt', schrijft Ghannouchi in een van zijn geschriften. "Ze deden hun best te vernietigen wat nog van de islamitische levenswijze over was om daar iets voor in de plaats te zetten wat zeker niet islamitisch, maar evenmin westers was."

Het gevolg was wat hij een 'pseudo-moderniteit' noemde. "Het uiterlijk doet westers aan, kleding, architectuur, taal, en bureaucratie. Maar het is een slappe kopie die niet voorkomt uit trots en zelfverzekerdheid, maar uit een minderwaardigheidscomplex." Volgens Ghannouchi gold dat voor het Iran van de sjah, voor het Turkije van Atatürk, maar zeker ook voor het Tunesië van Bourguiba. Deze leiders gooiden de eigenheid van hun land te grabbel en ontpopten zich als corrupte dictators.

De jonge Ghannouchi was in 1956, het jaar van de onafhankelijkheid, vanuit de provincie naar Tunis vertrokken om een religieuze opleiding te volgen aan de beroemde Zitoena-universiteit, traditioneel een van de belangrijke centra van de soennitische islam. Maar van de glorie van weleer bleek weinig over. Ghannouchi en zijn generatiegenoten hadden het idee dat ze door een museum dwaalden zonder dat dit ook maar de minste relevantie voor het heden had. Tijdens de colleges kwam nooit ter sprake hoe het islamitische gedachtengoed toepasbaar kon zijn op moderne, actuele vraagstukken over zaken als economie, kunst of staatsinrichting.

Na omzwervingen door de Arabische wereld en Europa keerde Ghannouchi begin jaren zeventig terug in Tunesië en richtte daar een religieuze beweging op. Daarmee wilde hij het moderniseringsproject van de negentiende-eeuwse Nahda en daarmee de oude Zitoena-traditie nieuw leven inblazen. Begin jaren negentig moest hij onder dwang van Ben Ali het land verlaten. Terwijl in buurland Algerije een bloedige strijd tussen moslim-radicalen en het leger ontbrandde, ontpopte Ghannouchi zich vanuit Londen als een invloedrijke hervormer binnen de wereld van de politieke islam, weg van het gewelddadige islamisme dat de Arabische wereld steeds verder in zijn greep kreeg. Na de val van Ben Ali keerde hij na ruim twintig jaar terug naar Tunesië.

Mentorschap

Volgens biograaf Tamimi had Ghannouchi er verstandiger aan gedaan de politiek aan anderen over te laten. "Als denker had hij een mentor voor velen in de islamitische wereld kunnen zijn. Nu provincialiseert hij in Tunesië", vindt hij. "Dat was niet de rol die Ghannouchi in de geschiedenis koos", riposteert Lawrence. "Hij koos een andere. Beoordeel hem volgens de normen die in de politieke wereld gelden, dus op zijn handelen, niet volgens intellectuele maatstaven."

En de politieke islam? Ghannouchi meent wat hij zegt wanneer hij beweert dat deze met de val van de seculiere dictatuur zijn historische taak vervult heeft. En toch ook weer niet. Want zijn stille hoop is dat Tunesiërs nu massaal uit vrije wil voor de islam zullen kiezen. Of ze dat ook daadwerkelijk zullen doen is een heel andere vraag.