Direct naar artikelinhoud
Column

Ongelijkheid neemt toe en de werknemers hebben ’t nakijken

Irene van StaverenBeeld Maartje Geels

Economische ongelijkheid neemt wereldwijd toe. Sinds de jaren tachtig groeit de ongelijkheid in vermogens en inkomens op wereldschaal en ook binnen landen groeit de kloof.

Ook het aandeel van de lonen in het nationaal inkomen neemt af ten gunste van het aandeel kapitaalopbrengsten – met China voorop. In het westen zijn vooral werknemers met medium scholing de dupe. Een logische vraag is of die toenemende ongelijkheid wel een probleem is. Want als de rijken nu eenmaal productiever zijn en met hun investeringen de economie aan het draaien houden is ongelijkheid misschien gewoon onvermijdelijk. Het antwoord van de gangbare economische theorie hierop is ja, inderdaad, laat die rijken vooral vrij om veel te verdienen want daarmee stimuleren ze de economie, scheppen ze banen, en profiteren ook de werknemers. 

Als de rijken rijker worden, dan profiteert iedereen mee. Althans, zo is de heersende gedachte.

Dit beloofde ook Trump bij de verlaging van de winstbelasting: de hardwerkende Amerikaan zou zijn loon met een paar duizend dollar per jaar zien stijgen als zijn baas minder belasting hoeft te betalen. Dus als Dagobert Duck rijker wordt profiteert iedereen mee, aldus de dominante economische theorie.

Maar institutionele economen weten al sinds Thorstein Veblens theorie over de nietsdoende klasse dat dit helemaal niet zo hoeft te zijn. De statistieken bevestigen dit. In de huidige geglobaliseerde economie waarin steeds meer medium-geschoolde arbeid wordt geautomatiseerd trekken werknemers aan het kortste eind. En tot mijn verbazing krijgen wij opeens steun in onze analyse van onderzoekers van het Internationaal Monetair Fonds (IMF). Die constateren dat investeringen steeds goedkoper zijn geworden door technologische ontwikkelingen en de lage rentestand.

Steeds meer arbeid wordt vervangen door machines en software

Dus wordt steeds meer arbeid vervangen door relatief goedkope machines en software. Dan kun je als werknemer nog zo bijdragen aan een hogere arbeidsproductiviteit, het lukt niet om dat in hoger loon te verzilveren. Die machteloosheid geldt ook voor Chinese fabrieksarbeiders. In China staan de lonen onder druk omdat de meeste exportproductie niet op een vrije wereldmarkt verkocht wordt aan de hoogste bieder maar gecontracteerd is door een multinational die zeer lage prijzen betaalt en dreigt naar elders te vertrekken bij looneisen.

Globalisering

Het IMF heeft nu dus in haar laatste kwartaalrapport schoorvoetend toegegeven dat technologische ontwikkeling en globalisering zowel voor werknemers in het westen als in ontwikkelingslanden niet zo goed uitpakken. Terwijl de dominante handelstheorie voorspelde dat handel voordelig zou zijn voor laaggeschoolde werknemers in ontwikkelingslanden en dat we in de rijke landen zouden profiteren van hogere lonen voor de middenklasse. 

Tekst loopt door onder de foto

In veel autofabrieken maken mensen steeds meer plaats voor machines en robots.Beeld Photo News

Natuurlijk zijn de lonen in China flink gestegen de afgelopen decennia. Maar de kapitaalinkomsten stegen harder – in China en voor de aandeelhouders van multinationals. Welk advies gaf het IMF? Dat arbeiders wereldwijd zich vooral moeten blijven scholen. Alsof je de passagiers op de Titanic na de klap had gezegd dat ze gewoon naar een hoger dek moesten gaan en dat het dan goed zou komen. Wat mij het meest verbaast is dat het de IMF-onderzoekers blijkbaar niet is opgevallen dat er een tegenstrijdigheid zit tussen hun advies en de bevindingen uit hun onderzoek. Die arme IMF-economen: wat zitten ze vastgeroest in achterhaalde theorieën met bijbehorende allergie voor beleid dat belasting verschuift van arbeid naar kapitaal.

Misschien moeten ze eens kijken op YouTube naar erfgename Abigail Disney die verontwaardigd zegt hoe onzinnig ze het vindt dat haar belastingaanslag nog lager wordt en dat de gewone Amerikaan daar helemaal niks aan heeft.

Lees hier meer columns van Irene van Staveren