Direct naar artikelinhoud

Waarom het woord kech ons altijd treft als een mokerslag (en aanhaken bij #MeToo lastig is)

Liefde voor vrouwen is voorwaardelijk in islamitische en hindoestaanse migranten-kringen, constateert Nadia Ezzeroili. Maar meedoen met #MeToo is lastig, want de daders staan zo dichtbij.

Nadia Ezzeroili over de pijn bij vrouwen van islamitische of hindoestaanse achtergrond
Beeld Eleni Debo

Rapper Boef kan me wat. Zijn halfslachtige en opportunistische excuses interesseren me niet. Dat hij nu even het gezicht is van een giftige mentaliteit komt voor zijn eigen rekening. Laat hem de komende tijd maar eerst even nadenken over zijn kech-uitspraken op Snapchat, volwassen worden en een paar feministische boeken van Fatima Mernissi lezen.

Ik wil het hebben over de impact van het woord 'kech'/'kehba'/'hoer' op meisjes en vrouwen in islamitische en hindoestaanse migrantenkringen en de pijn die dit veroorzaakt. Een broodnodig gesprek dat nu, op enkele sterke opiniestukken na, voornamelijk gegijzeld wordt door ruis.

Want in die ruisdiscussies wordt de pijn - onze pijn - gepolitiseerd en gedegradeerd tot een voetnoot in grijsgedraaide preken voor eigen parochie. 'Het is weliswaar erg wat Boef heeft gezegd', wordt er bijvoorbeeld geweend, 'maar witte seksistische mannen krijgen niet dezelfde behandeling.' 'Zie je nou wel', roepen moslimhaters triomfantelijk, 'die moslims deugen niet. Stuur ze maar allemaal terug naar hun zandbak.' 'Heel erg. Maar rapper X rapte in 1987 in track Y ook over bitches en hoes', proberen volwassen Boef-fans die dit kennelijk een goede gelegenheid vinden om hun hiphopkennis te etaleren en hun waardering voor de artiest uit te spreken. 'Boef is een taalkunstenaar. Niet al te serieus nemen, dit is gewoon hiphopcultuur.'

Die eerste en laatste groepen gruwelen ongetwijfeld oprecht van de uitspraken van Boef, maar zij drukken net als de moslimhaters het gesprek over de positie van vrouwen in migrantenkringen effectief naar de achtergrond. Het gaat in deze discussies zelden over de schade die vrouwen binnen onze gemeenschappen wordt berokkend. Daarmee bedoel ik de onvrijheid, de beperkingen, de schaamte, de afsnijding van je familie en gemeenschap wanneer je bedankt voor de maagdelijkheidscultus en kiest voor seksuele autonomie.

Je zou nu kunnen denken: laat die vrouwen hun verhalen dan delen op de hashtag #MeToo. Dat kan. Maar onze verhalen verschillen op een wezenlijk punt van de MeToo-discussie: onze daders bevinden zich niet (alleen) op de werkvloer of in de kroeg. De onderdrukkers van onze seksualiteit en bewegingsvrijheid bevinden zich ook in onze directe omgeving. Het zijn ouders, broers en zussen die ons hebben klein gehouden - met het argument dat ze je juist willen beschermen tegen seksueel geweld en een slechte reputatie. En natuurlijk zijn ze ook lief voor je en houden ze van je, maar de ongemakkelijke waarheid is dat die liefde voorwaardelijk is - wat je jezelf ook wijsmaakt en hoe knus het thuis ook kan zijn.

Want zodra een jonge vrouw ongehuwd zwanger raakt, kiest voor een niet-islamitische man of een naaktfilmpje van haar op straat komt te liggen, ligt ze er in veel gevallen uit. Of ze wordt hooguit getolereerd. De schaamte verlamt en maakt je tot melaatse. Je eer verliezen of de eer van je ouders beschadigen betekent je lot bezegelen als een vrouw zonder waarde. Je bent een wegwerpproduct.

Zodra een jonge vrouw ongehuwd zwanger raakt, kiest voor een niet-islamitische man of een naaktfilmpje van haar op straat komt te liggen, ligt ze er in veel gevallen uit

Het is dus niet zo makkelijk voor een vrouw met islamitische of hindoestaanse achtergrond om aan te haken bij #MeToo, want in veel gevallen spelen de daders nog een rol in je leven. De verhalen zijn herleidbaar naar je naasten die je uit liefde en mededogen wilt sparen. En wie de moed wel heeft haar pijn te delen, hoe bescheiden en integer ook, wordt geconfronteerd met mensen die haar kwetsuren besmeuren: door racisten die het als munitie gebruiken voor hun racisme, of door mensen uit de eigen gemeenschap die haar verwijten de vuile was buiten te hangen.

Kortom: we zijn gemuilkorfd en onze handen zijn gebonden.

We kunnen slechts in algemeenheden over onze ervaringen spreken. Over ouders die er een dubbele seksuele moraal op na houden in de opvoeding van hun kinderen. Over volwassen vrouwen die nog thuis wonen omdat de keuze voor zelfstandigheid niet zonder slag of stoot gaat en die zich aan een avondklok en een gebiedsverbod (zoals clubs) te houden hebben. Over broers die opgezadeld worden met de rol van bewaker van hun zus. Over zussen, moeders en tantes die niet in opstand komen tegen deze mentaliteit, maar de status quo in stand houden en de gestapo uithangen. Over de schrik die je als vrouw om het hart slaat wanneer je een onbekende man uit je etnische groep tegenkomt terwijl je stiekem in een club bent of ergens hebt afgesproken met je geheime liefde. Over de angst en dreiging van geweld wanneer je daadwerkelijk bent betrapt door iemand die jou heeft herkend en je niet weet wat je thuis te wachten staat.

De hiphopminnende mansplainers zijn hooguit lachwekkend

Soms kun je iets meer details kwijt. Dan vertel je over de confrontaties met onbekende mensen uit de eigen gemeenschap. Zoals die keer dat ik met twee Marokkaans-Nederlandse vriendinnen voor kehba werd uitgemaakt omdat we 's avonds in het gezelschap van een zwarte man op een terrasje zaten. Of die keer dat ik met diezelfde vriendinnen Oud en Nieuw vierde in het centrum van Amsterdam, een paar leuke ontmoetingen had met Marokkaans-Nederlandse jongens die ons gelukkig nieuwjaar wensten, maar vlak daarna een ander (dronken) Marokkaans-Nederlands groepje mannen tegenkwam waarvan één riep wat wij 'kehba's' zo laat op straat te zoeken hadden.

Of we kunnen de pijnlijke verhalen van anderen delen, zoals die van een Marokkaans-Nederlandse vriendin die bij de politie werkt. Over die keer dat ze jaren geleden, toen ze nog op straat werkte, een melding kreeg over beschonken en overlastgevende Marokkaans-Nederlandse jeugd. 'Allah ldiek (moge God je leiden naar het rechte pad)', zei ze om de situatie op zijn Marokkaans te deëscaleren. Of de jongens alsjeblieft naar huis wilden gaan voordat er honden en pepperspray werden ingezet. Hoe háálde ze het in haar hoofd om 'Allah ldiek' te zeggen, was hun reactie. Want wat deed die kehba eigenlijk zo laat op straat met alleen maar mannelijke collega's om haar heen? Ze wilde de jonge mannen beschermen tegen hard politieoptreden, maar kreeg er minachting voor terug. De jongeren kregen nog liever pepperspray in hun gezicht dan geholpen te worden door een 'hoer'.

Je kunt als vrouw nog zo hard geknokt hebben om de vernedering en onderdrukking thuis te ontvluchten om een zelfstandig leven te leiden, maar het woord kech/kehba/hoer treft je altijd als een mokerslag. Het rijt een diepe wond open en slaat het fundament onder je voeten weg. Het is een wond van al die keren dat je je bang, beschaamd en verloren voelde omdat je door je omgeving als minderwaardig werd behandeld. Een omgeving die van je verwachtte dat je de familie-eer dient en je seksualiteit volledig uitwist. Dát is de impact van woorden als 'kech'.

Komen we terug bij de ruis. Van de voorspelbare moslim- en vreemdelingenhaters hebben we nooit iets hoeven te verwachten. De hiphopminnende mansplainers zijn hooguit lachwekkend. Tragischer en veelzeggend is de rol van zelfverklaarde medestanders binnen de eigen gemeenschap die liever zien dat we onze strijd eerst in de wacht zetten totdat er definitief is afgerekend met racisme en moslimhaat. En anders heb je wel te maken met stille voorwaarden: niet de vuile was buiten hangen op witte podia. Of dek die minstens in met de disclaimer dat slutshaming ook diepgeworteld is in de Nederlandse cultuur - dan blijft de boodschap tenminste verteerbaar voor zelfverklaarde medestanders uit intersectionele feministenkringen. Alsof er bij de strijd tegen islamofobie en #MeToo continu wordt benadrukt dat misogynie en racisme ook bij moslims en allochtonen voorkomt. Mensen die ons ondubbelzinnig zouden moeten steunen zoals onze omgeving ons had moeten beschermen, hebben het tot nu toe ook laten afweten.

De schrik die je als vrouw om het hart slaat wanneer je een onbekende man uit je etnische groep tegenkomt terwijl je stiekem in een club bent of ergens hebt afgesproken met je geheime liefde

Vrouwenonderdrukking is een collectief trauma in islamitische en hindoestaanse migrantenkringen, door bijna iedereen in verschillende mate beleefd als slachtoffer, dader, medeplichtige en stille toeschouwer. Het is een verknipt en ontwrichtend systeem dat in verschillende vormen en gradaties opduikt, mensenlevens beschadigt en van vrouwen publiek bezit maakt. Diverse moedige vrouwen hebben afgelopen decennia hun hartekreet laten horen, maar wat een aanleiding had moeten zijn voor een breed en belangrijk gesprek over een systeem dat door en door rot is, raakte steeds weer ondergesneeuwd door ruis - of werd simpelweg genegeerd of verguisd door de eigen gemeenschap.

Ik noem de Marokkaans-Nederlandse filmmaker Fatima Jebli Ouazanni wier adembenemende documentaire In het huis van mijn vader uit 1997 op YouTube te zien is. Het is een treffende, integere en mooie weergave van de ontwrichtende maagdelijkheidscultus binnen de Marokkaanse gemeenschap. Of de documentaire Naziha's lente - ook nog op internet te vinden en te zien - over de Marokkaans-Nederlandse Naziha die als alleenstaande moeder van tien kinderen haar leven weer op de rails probeert te krijgen, maar zelfs bij haar eigen zoon moet opboksen tegen vrouwenonderdrukking. En dan hebben we nog vrouwenrechtenactivist Shirin Musa van Femmes For Freedom die zich al jaren inzet voor vrouwen die onder meer slachtoffer zijn van huwelijkse dwang of bedreigd worden met eerwraak.

De onderdrukte positie van de vrouw in islamitische en hindoestaanse migrantenkringen bestaat echt - en ze is structureel en verwoestend

De onderdrukte positie van de vrouw in islamitische en hindoestaanse migrantenkringen bestaat echt - en ze is structureel en verwoestend. Ik kan alleen maar hopen dat eindelijk het moment is aangebroken dat we onze ervaringen en pijn kunnen delen. En dat we die als een strontkar neerstorten op de stoep van mensen die ontkennen, vergoelijken en vrouwen een schuldgevoel aanpraten met vuilewasverwijten. Dan zijn de kech-uitspraken van rapper Boef tenminste nog ergens goed voor geweest.

Nadia Ezzeroili is redacteur van de Volkskrant.