Direct naar artikelinhoud

Waar is de 500 miljard uit de Groningse gasbel gebleven?

Was al het Groningse gasgeld in een spaarpot gestopt, dan had Nederland nu een appeltje voor de dorst ter waarde van 500 miljard euro. De gasbaten kwamen echter op de lopende rekening van het Rijk terecht. Alle opeenvolgende kabinetten sinds de jaren zestig wisten er wel raad mee. Waar is al dat geld gebleven?

Eurobiljetten vers van de drukker.Beeld ANP

Wat Nederland heeft overgehouden aan de Groningse gasbel is net zo moeilijk vast te pakken als het gas zelf. Alleen de Betuweroute en de hogesnelheidslijn naar België zijn voor komende generaties tastbare herinneringen aan het Haagse verlangen om ondergronds vermogen bovengronds te maken. Wat is er dan met dat Groningse gasgeld gebeurd? Er zijn zo veel goede bedoelingen mee betaald dat Nederland zichzelf bijna heeft doodgeknuffeld.

Het was begin jaren zestig zo'n mooi voornemen: van de schat onder Slochteren gaan we allemaal dingen bouwen waar vele generaties Nederlanders nog plezier van zullen hebben. Dat was toen ook de meest logische gedachte. Want hoe groot die schat was, wist men nog niet. Maar wel dat het gas en dus ook het geld ooit op zou raken.

Wat we dus niet moeten doen is uit die eindige bron oneindige uitgaven betalen, was rond 1960 de waarschuwing van oud-minister van Financiën Lieftinck en toenmalig minister De Pous van Economisch Zaken, beiden PvdA. Hun voorstel: stop alle aardgasbaten in een appeltje-voor-de-dorst-fonds en houd dat fonds buiten de overheidsfinanciën. Dan kunnen die onzekere gasopbrengsten ook nooit de begroting vervuilen.

Uitgerekend Jelle Zijlstra, de zuinige minister van Financiën, besloot tegen zo'n fonds. Een besluit dat zwaar bijdroeg aan de volledige ontsporing van de overheidsfinanciën in de jaren zeventig en de diepe recessie in de jaren tachtig. 

Zijlstra keek naar de extreem lage energieprijzen van die tijd en geloofde dat de gasopbrengsten gering zouden zijn. Wel taxeerde hij dat 'Slochteren' minstens een halve eeuw geld zou opleveren. Maar als dat geld naar een investeringsfonds gaat, dacht Zijlstra, dan krijgt het ministerie van Economische Zaken daar het beheer over en gaat De Pous elk jaar mijn begroting in de war schoppen.

 
Uitgerekend Jelle Zijlstra, de zuinige minister van Financiën, besloot tegen een fonds.
Jelle Zijlstra, hier al president van de Nederlandse Bank in mei 1968, begin jaren zestig was hij minister van Financiën.Beeld ANP

500 miljard euro
Het fonds, als het er was gekomen, had volgens de Groningse economiehoogleraar Flip de Kam minstens 500 miljard euro groot kunnen zijn. Althans, dat is volgens De Kam wat in euro's van nu dankzij het gas sinds begin jaren zestig in de schatkist is gestroomd. Maar in plaats van in een fonds, hebben achtereenvolgende kabinetten die 500 miljard over de balk gegooid, vindt De Kam.

Maar waaraan zijn die honderden miljarden dan uitgegeven als er nu nauwelijks nog iets tastbaars van te zien is? Het kortste antwoord: de naoorlogse welvaartstaat.

Tot 1994 ging elke gulden die de staat verdiende aan het gas rechtstreeks naar de staatskas. Vooral het meest progressieve kabinet aller tijden, dat van PvdA-icoon Joop den Uyl (1973-1977) wist er wel raad mee. Het minimumloon ging omhoog, net als de sociale uitkeringen en de ambtenarensalarissen. De F-16 kwam binnen handbereik, het middelbaar onderwijs ging op de schop en de gezondheidszorg werd geprofessionaliseerd.

Het Groningse goud moest over iedereen worden uitgestrooid en dus werden de toelatingseisen voor uitkeringen verlaagd. Het waren ook vaak openeinderegelingen: de uitgaven eraan kenden rem noch plafond. Het bekendste en gevaarlijkste voorbeeld is de uitkering wegens arbeidsongeschiktheid. Bijna had Nederland 1 miljoen WAO'ers.

PvdA-leider Joop den Uyl in 1986.Beeld ANP

Dutch Disease
Internationale economen muntten de term Dutch Disease: losgeslagen politici vergroten met tijdelijke inkomsten uit natuurlijke bronnen de welvaartstaat tot een niveau dat niet meer houdbaar is zodra die natuurlijke bronnen opdrogen. Niet voor niets staat 'Een eindige schat - 1959-2030?' bij thema 49 van de Canon van Nederland: 'De gasbel'.

Door de oliecrisis in de jaren zeventig stegen de olieprijzen en de daaraan sinds 1973 gekoppelde gasprijzen tot grote hoogten. Daardoor kwamen er karrevrachten gasgeld binnen en die werden niet opgespaard, maar uitgegeven. Daardoor was onzichtbaar hoe slecht de 'echte' overheidsfinanciën en economie er eigenlijk voorstonden.

De Nederlandse economie draaide, aangewakkerd door de gasbaten, begin jaren tachtig voor bijna tweederde op de staat. De klap was hard toen na 1985 de gasinkomsten uitgedrukt in de omvang van de economie met bijna driekwart daalden, maar de overheidsuitgaven gelijk bleven. De belastingen schoten omhoog.

De Dutch Disease inspireerde Noorwegen. Zo gaan we het dus niet doen, besloot de Noorse staat na hun vondst van grote gas- en olievoorraden. Ze begonnen wél een appeltje-voor-de-dorst-fonds dat elke Noor op papier miljonair heeft gemaakt.

 
De Nederlandse economie draaide, aangewakkerd door de gasbaten, begin jaren tachtig voor bijna tweederde op de staat.

Toch nog een fonds
In 1994 kwam het er dan toch: een investeringsfonds om de aardgasinkomsten in te stoppen en goed te besteden voor de lange termijn, liefst aan infrastructuur. Het kernwoord van dat Fonds Economische Structuurversterking (FES) waar ook opbrengsten van aandelenemissies en frequentieveilingen in zaten: extra. Er zouden projecten van worden betaald die er zonder gasgeld niet waren geweest. Te beginnen met de Betuweroute en de HSL-Zuid - bekend van een spoortunnel onder het Groene Hart á 1 miljard gulden.

Van de gasbaten ging lange tijd 40 procent naar het FES en 60 procent naar de aflossing van de staatsschuld. Tientallen FES-projecten ter waarde van ruim 20 miljard euro zijn er tussen 1994 en 2010 geweest. Veel om de infrastructuur te verbeteren, bijvoorbeeld de verbreding van de A2 bij Eindhoven of het bouwen van een ongelijkvloerse spoorkruising bij Venlo. FES-geld ging ook naar wetenschappelijk onderzoek en onderwijsinnovatie.

Maar het werd steeds vager of het wel echt aan extra zaken werd uitgegeven. Waren de Betuweroute en de hogesnelheidslijn er niet sowieso gekomen? Bovendien was onderzoek na onderzoek negatief over het nut van projecten die wel als 'extra' konden worden aangemerkt.

Sinds 2010 vloeien de inkomsten uit het gas dan ook weer net als vroeger in de jubeljaren rechtstreeks naar de begroting. Politiek Den Haag blijkt niet zonder gasgeld te kunnen. Een fonds, daar voelt minister Kamp van Economische Zaken niets voor. Door de financiële crisis heeft het kabinet immers nu meteen geld nodig.

Boze Groningers dwingen het kabinet nu echter minder op het gas te rekenen. Na een halve eeuw Groningse gasverslaving begint vandaag het afkicken. Het kabinet gaat de gas- en geldkraan bij Slochteren een stuk dichtdraaien. Dat wordt een cold turkey.

De eerste trein op de Betuwelijn, juni 2007.Beeld ANP