Zo worden het minimumloon en de AOW-leeftijd verhoogd, wordt het eenvoudiger om premiekorting te krijgen voor werkloze ouderen en gaat de transitievergoeding omhoog.
Maar er is meer. Een overzicht van de belangrijkste wijzigingen.
Minimumloon gaat omhoog
Het wettelijk brutominimumloon (WML) gaat omhoog. Voor werknemers van 22 jaar en ouder gaat het brutoloon op fulltimebasis naar 1.578 euro per maand. Dat bedrag lag op 1.565,40 euro bij een volledig dienstverband.
Ook het minimumjeugdloon wordt verhoogd. Sinds 1 juli 2017 krijgen werknemers vanaf 22 jaar echter al het WML. Eerder was dit pas het geval vanaf 23 jaar. In 2018 blijft dit zo, maar op 1 juli 2019 wordt de leeftijd waarop werknemers het volledige minimumloon krijgen, verder verlaagd naar 21 jaar.
Werkgevers kunnen een tegemoetkoming krijgen als zij jongeren van 18 tot en met 21 jaar in dienst hebben, ter compensatie van de verhoging van het minimumjeugdloon. Deze compensatie moet ervoor zorgen dat werkgevers meer jongeren aannemen. Werkgevers worden met terugwerkende kracht gecompenseerd vanaf 1 juli 2017.
Vanaf 1 januari moeten werknemers bovendien minstens het minimumloon ontvangen voor overwerk. Ook heeft de werknemer recht op vakantietoeslag over het overwerkloon.
Ook minimumloon bij werk op basis van opdrachtovereenkomst
Ook mensen die op basis van een opdrachtovereenkomst (ovo) of een andere overeenkomst voor een bedrijf werken, hebben voortaan recht op het wettelijk minimumloon. Hiermee moet worden voorkomen dat deze mensen voor te lage tarieven moeten werken. Deze wijziging geldt niet voor zzp'ers, aangezien zij zelf invloed hebben op de hoogte van hun tarieven.
Daarnaast gaat de stukloonbepaling op de schop. Het blijft mogelijk om werknemers te betalen op basis van stukloon, maar zij moeten straks wel minimaal het minimumloon per gewerkt uur ontvangen. Stukloon is loon dat wordt betaald per stuk afgeleverd werk, bijvoorbeeld een poststuk.
Voor bepaalde werkzaamheden in een sector is het nog wel mogelijk om van de nieuwe regels af te wijken. Dit geldt bijvoorbeeld voor taken waarop onvoldoende toezicht kan worden gehouden en waarbij de werknemer een bepaalde mate van vrijheid heeft om deze zelf in te vullen.
AOW-leeftijd gaat omhoog naar 66 jaar
De AOW-leeftijd wordt per 1 januari 2018 verhoogd naar 66 jaar. De komende jaren gaat de AOW-leeftijd nog in stappen omhoog naar 67 jaar en drie maanden in 2022. Daarna wordt de verhoging gekoppeld aan de levensverwachting.
In 2023 gaat de AOW-gerechtigde leeftijd in ieder geval niet omhoog, zo werd afgelopen november bekend. De verwachte leeftijd stijgt ook minder snel dan vorig jaar werd aangenomen. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) zullen Nederlanders die in 2023 65 jaar oud zijn, gemiddeld nog 20,48 jaar leven. Eerder werd gedacht dat deze groep nog 20,74 jaar had.
Maximale transitievergoeding gaat omhoog
Bij ontslag hebben werknemers recht op een transitievergoeding. Althans, als ze twee jaar of langer in dienst zijn geweest en de werkgever het initiatief neemt om het dienstverband te beëindigen. Werknemers kunnen ook aanspraak maken op een transitievergoeding als zij zelf ontslag nemen vanwege ernstig verwijtbaar handelen of nalatigheid van de werkgever.
Per 1 januari is die vergoeding maximaal 79.000 euro bruto. Als het jaarsalaris hoger is dan dit bedrag, geldt de regeling dat maximaal één bruto jaarsalaris als vergoeding wordt meegegeven. Het maximale bedrag was in 2017 nog 77.000 euro. De transitievergoeding kan bijvoorbeeld worden gebruikt voor scholing.
Loonkostenvoordeel vervangt premiekortingen
Ondernemers die werkloze ouderen, jongeren en arbeidsgehandicapten in dienst nemen, krijgen met ingang van het nieuwe jaar te maken met het loonkostenvoordeel (LKV) in plaats van premiekortingen. Het LKV moet het voor werkgevers financieel aantrekkelijk maken om mensen in dienst te nemen die het op de arbeidsmarkt niet zo makkelijk hebben.
Eerder waren ondernemers zelf verantwoordelijk voor het verrekenen van de premiekorting via de loonaangifte. Vanaf 1 januari keert de fiscus na afloop van een jaar in één keer automatisch een tegemoetkoming uit op basis van het aantal verloonde uren, als de werkgever hiervoor een verzoek heeft ingediend. Hierbij wordt ook gekeken naar de totale loonbelasting, waardoor ook kleine bedrijven eerder aanspraak kunnen maken op de volledige premiekorting.
Er zijn drie soorten loonkostenvoordelen. De eerste is het loonkostenvoordeel voor de oudere werknemer, voor medewerkers vanaf 56 jaar die uit een uitkering komen. Verder is er het LKV voor arbeidsgehandicapte werknemers die nieuw in dienst komen en voor arbeidsbeperkte werknemers die worden herplaatst. Tot slot is er het LKV voor werknemers uit de doelgroep van de banenafspraak en scholingsbelemmerden.
Het LKV kan niet gecombineerd worden met het lage-inkomensvoordeel (LIV). Voor werkgevers die recht hebben op beide, geldt het in financieel opzicht meest gunstige instrument. Het LIV is een jaarlijkse tegemoetkoming in de loonkosten voor bedrijven die werknemers met een laag inkomen in dienst hebben.
No-riskpremie oudere werknemer al vanaf 56 jaar
Ondernemers die mensen in dienst nemen van 56 jaar of ouder, krijgen een compensatie als deze werknemers vanwege ziekte uitvallen. Deze regeling geldt voor nieuwe medewerkers die een werkloosheidsperiode van meer dan een jaar achter de rug hebben en een WW-uitkering hebben ontvangen. Eerder gold deze regeling alleen voor werknemers van 63 jaar en ouder.
Het UWV neemt de uitbetaling van de zieke werknemer in dit geval over. Bovendien leidt ziekte van deze werknemers niet tot een hogere premie voor de ziektewet.
De maatregel moet het voor werkgevers aantrekkelijker maken werkloze vijftigplussers aan te nemen. Sommige bedrijven maken zich zorgen over extra kosten die verbonden kunnen zijn aan het aannemen van vijftigplussers.
Btw-landbouwregeling wordt afgeschaft
De btw-landbouwregeling wordt afgeschaft. De landbouwsector valt per 1 januari onder de normale btw-regeling, die voor alle ondernemers geldt. Voorheen bleven landbouwers, veehouders, tuinbouwers en bosbouwers buiten de btw. Zij waren geen btw verschuldigd, maar konden die ook niet terugvragen. Overigens konden zij kiezen of ze de landbouwregeling wilden toepassen of toch liever de normale btw-regels.
In het vervolg kan btw voor geleverde producten en diensten worden teruggevraagd. Daarnaast vervalt het verlaagde btw-tarief voor een paar producten die vooral aan landbouwers worden geleverd.
De verwachting is dat het bijhouden van een btw-administratie voor de meeste landbouwers nauwelijks tot meer administratieve lasten zal leiden.
Nieuwe kwaliteitseisen in de kinderopvang
Organisaties in de kinderopvang, buitenschoolse opvang en peuterspeelzalen moeten zich meer gaan richten op de ontwikkeling van kinderen. Er gelden per 1 januari nieuwe wettelijke kwaliteitseisen.
Werknemers in de kinderopvang moeten in het vervolg over de juiste diploma's beschikken en over een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG). Ook geldt voor baby's dat er twee of drie vaste gezichten moeten zijn op de opvang.
Daarnaast moet er voor ieder kind in de opvang een mentor worden aangewezen en moet er tijdens de openingsuren van een kinderopvang en peuterspeelzaal minimaal één volwassene aanwezig zijn met een erkend en geldig certificaat voor kinder-EHBO.