Direct naar artikelinhoud

Het draagvlak voor mantelzorg neemt sterk af

Het draagvlak voor mantelzorg neemt sterk af
Beeld anp

Nederlanders willen hun naasten helpen, maar niet tegen elke prijs. De grens van de participatiesamenleving is in zicht.

Iets meer dan twee op de tien Nederlanders - 23 procent - zeggen in een onderzoek dat het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) vandaag presenteert, dat hulpbehoevende mensen ‘zo veel mogelijk’ moeten worden geholpen door familie, vrienden en buren. Dat is een forse daling ten opzichte van 2010. Toen vonden nog ruim vier op de tien ondervraagden - 41 procent - dat naastenzorg geen grens moet kennen.

'Vergeet niet dat familie en vrienden vaak al heel wat hulp leveren'
Femmianne Bredewold, onderzoekster

SCP-hoofdonderzoeker Mirjam de Klerk, die meewerkte aan het rapport ‘Voor Elkaar? Stand van de informele hulp in 2016’, vermoedt dat de decentralisatie van zorg naar gemeenten voor onrust heeft gezorgd bij burgers. De zogeheten Wet maatschappelijke ondersteuning, die in 2015 van kracht werd, ging ervan uit dat mensen eerst in hun eigen netwerk hulp moesten zoeken. De Klerk: “In combinatie met de wetenschap dat bijvoorbeeld ouderen langer thuis zouden blijven wonen, ging men zich afvragen ‘en moet ik dan ook veel meer doen?’.”

Die angst wordt voorlopig nog niet gestaafd door de feiten. Het rapport - gebaseerd op een enquête van vorig jaar - laat zien dat vrijwilligers en mantelzorgers er sinds 2015 niet veel meer taken bij hebben gekregen. Weliswaar geeft bijna een op de tien mantelzorgers aan overbelasting te ervaren, maar dat was voor de decentralisatie ook al het geval.

Te vroeg

“Voor een definitief oordeel is het nog te vroeg”, waarschuwt De Klerk. “Veel gemeenten zorgden eerst dat de zorg doorging na de decentralisatie, pas de komende tijd wordt duidelijk wat er allemaal wordt overgelaten aan bijvoorbeeld familie of vrienden.”

Femmianne Bredewold, onderzoekster aan de Universiteit voor Humanistiek (UvH), is niet verrast dat burgers grenzen gaan trekken. De UvH en Universiteit van Amsterdam presenteren binnenkort onderzoek naar ‘keukentafelgesprekken’ die gemeente-ambtenaren voeren met mensen die zorg nodig hebben. Bijna altijd vraagt de ambtenaar ‘of er mensen zijn die u extra kunnen helpen’. Bredewold: “Van de tweehonderd gesprekken die we bijwoonden, leverde slechts 5 procent ook die extra hulp op.”

'De politiek verwacht nog steeds veel van zelfredzaamheid. Te veel.'
Femmianne Bredewold, onderzoekster

Burgers en ook zorgverleners zien inmiddels die beperkingen, zegt de onderzoekster. “Het gaat nogal eens om kwetsbare mensen, die geen groot netwerk hebben. Kwetsbare mensen wonen het meest in de wijken met andere kwetsbaren. En vergeet ook niet dat familie en vrienden vaak al heel wat hulp leveren. Er kan lang niet altijd nog meer van hen worden verwacht.” Veel mensen aarzelen om buren in te schakelen, omdat ze vrezen dat die hulp leidt tot een verstoring van de bestaande contacten.

Al met al waren de verwachtingen te hoog gespannen, concludeert Bredewold. “Dat hoor je ook bij professionals, die zeggen ‘allemaal leuk en aardig die zelfredzaamheid, maar zo werkt het niet’. Het is eigenlijk verbazingwekkend dat de beleidsmakers dat inzicht nog niet hebben, de politiek verwacht nog steeds veel van zelfredzaamheid. Te veel.”

Ouders helpen

Het SCP constateert dat veel mantelzorgers weinig tijd overhouden voor extra zorg, of bijvoorbeeld te ver van hun ouders af wonen. Er is nog wel een groep die zegt meer zorg te kunnen leveren. Dat het niet gebeurt, komt simpelweg doordat ze niemand kennen die zorg nodig heeft. Ook dat verbaast Bredewold niet: “Mensen in goede omstandigheden kennen vaak gelijkgestemden. Die hebben doorgaans minder hulp nodig, of kunnen dat afkopen door zelf hulp in te kopen.”

Burgers mogen dan grenzen stellen, bijna 70 procent van de ondervraagden zegt tegen het SCP bereid te zijn hulpbehoevende ouders te helpen. Dat is nog iets meer dan drie jaar geleden. En waar toen 69 procent nog vond dat hulpbehoevende ouderen allereerst een zaak zijn van de overheid, is dat vorig jaar gedaald tot 63 procent.

Lees ook: Kleine ondersteuning kan mantelzorger enorm helpen